Metabolisme en Spierfysiologie (TLSCFYSMES4V14_4_V)
Tous les documents sur ce sujet (3)
Vendeur
S'abonner
agatakrciejewska
Aperçu du contenu
Metabolisme en Spierfysiologie
Les 1: Sportfysiologie
Spierweefsel = aansturing van alle organen. In verband
met zenuwstelsel
- Somatisch zenuwstelsel: aansturen
skeletspieren = beweging
- Autonome zenuwstelsel: bestaat uit
parasympatisch (acetylcholine: acetylcholine)
en sympathisch zenuwstelsel (noradrenaline
op doelorgaan) = kloppen van het hart, longen,
darmen etc.
Hoe wordt de skeletspier aangestuurd? Vanuit de
motor cortex geeft de alfa-motorneuron een signaaltje
door, die wordt door gekoppeld in het ruggenmerg, neuron heeft uiteinde bij de skeletspier.
Welke neurotransmitter is hierbij betrokken? Acetylcholine
Spierweefsel opbouw:
Spier is een bundel spiercellen dat vast zit aan de gewrichten met behulp van pezen ->
hefboomsysteem -> beweging kan uitgevoerd worden.
- Muscle fiber: spiervezel = meerdere spiercellen bij
elkaar
- Fasicle = bundel van meerdere spiervezels
- Spierbundle = meerdere fasicles bij elkaar
Tussen de lagen in een spierbundel zit er bindweefsel -
> hierdoor kan er een bundel gevormd worden.
Type Contractietijd Vermoeidheid Energiebron Krachtproductie Maximale Activiteit
Spiervezel resistentie gebruik tijd type
Type I Laag Hoog Trygliceriden (ATP) Laag Uren Aeroob
oxidatief activiteit
Type IIa Sneller dan type Lager dan type I Creatinefosfaat, Medium Minder dan Lange
I glycogeen 30 minuten anaerobe
activiteit
1
,Type IIx Snel Medium ATP, Medium Minder dan Korte
creatinefosfaat, 5 minuten anaerobe
beetje glycogeen activiteit
Type IIb Heel snel Laag ATP, Heel hoog Minder dan Korte
creatinefosfaat 1 minuut anaerobe
actviteit
Twee belangrijke eiwitten in een spiercel (dun) en myosine (dik). Deze zorgen voor contractie
door over elkaar heen te schuiven als een spier gaat samentrekken. Eiwitten zitten strak
gestructureerd in een spiervezel, hierdoor kunnen ze snel samentrekken bij een signaal.
Functie skeletspieren: beweging
- Eccentrische contractie: beweging van de persoon af -> spier wordt langer (relaxatie)
- Concentrische contractie: beweging naar de persoon toe -> spier wordt korter (contractie)
Type spierweefsel:
Contractiesnelheid neemt toe en oxidatieve capaciteit neemt af in de volgorde; type I, IIa, IIx, IIb.
Per sport hangt er dan vanaf welke spiervezels er meer aanwezig zijn in tegenstelling tot de rest (het
kan getraind worden)
Type I: slow twich: dunner, Dichter capillair bed om de spier, “rood” spierweefsel door myoglobine,
oxidatieve metabolisme voor energievoorziening = traag en efficiënt
Type IIa: fast twicht: meer glycogeen en meer mitochondriën
Type IIb: “wit” spierweefsel, geen oxidatief metabolisme -> glycogeen voorraad. Sneller uitgeput =
snelle contractie.
Duurtraining is aerobe training = aantal capillairen neemt toe, aantal mitochondria neemt toe, meer
synthese van myoglobine (dit gebeurt in alle type spiercellen, maar het meest bij de langzame,
oxidatieve cellen). Het resultaat is een efficiënter metabolisme en minder snel vermoeid. Regelmatige
duurtraining zal resulteren in verandering van snelle, glycolytische vezels naar snelle, oxidatieve
vezels.
Krachttraining leidt tot hypertrofie (geen hyperplasie), meer weefselelementen (meer mitochondria,
meer myofilamenten en myofibrillen, opslag van meer glycogeen); niet het aantal cellen neemt toe,
maar de cellen worden groter. Dit gebeurt vooral bij snelle, glycolytische cellen. Krachttraining is een
isometrische contractie, anaeroob. Spieren worden sterker en groter maar uithoudingsvermogen
wordt niet groter. Regelmatige krachttraining zal resulteren in een verandering van snelle, oxidatieve
cellen naar snelle, glycolytische cellen. Bij stopzetten training = cellen terug naar hun oorspronkelijke
eigenschappen.
2
, Energie- tijd intensiteit:
- Eerste 15 seconden: energie uit fosfocreatine + ADP
-> creatine + ATP (creatinekinase): slechts 1 ATP: 1
omzetting (rode lijn)
- 30-60 sec: anaerobe glycolyse: glucose -> pyruvaat,
levert 2 ATP op. Pyruvaat wordt omgezet in lactaat
(verzuring), lactaat via lever weer omgezet naar
glucose (na 30 minuten uit het spier). (blauwe lijn)
- Uren: anaerobe Kerbscyclus: CO2 + H2O + 36ATP
(groene lijn).
Tijdens duurtraining: Je lichaam verbetert zijn vermogen om vetzuren te verbranden (beta-oxidatie:
vetzuren afbreken tot AcetylCoA), wat ideaal is voor langdurige energie.
Tijdens zware inspanning: Je lichaam schakelt over naar het gebruik van glucose omdat dit sneller
energie levert dan vetzuurverbranding.
Door duurtraining kan je lichaam beter vetten als energiebron gebruiken, maar voor intensieve, korte
inspanningen blijft glucose de voorkeursbrandstof vanwege de snelle energieproductie.
Het diagram laat zien hoe spiercellen
energie (ATP) produceren door zowel
aerobe (met zuurstof) als anaerobe
(zonder zuurstof) metabole routes. Hier
zijn de belangrijkste punten:
Glucose Metabolisme:
Voeding en Lever: Glucose wordt via de
voeding opgenomen en kan in de lever
worden opgeslagen als glycogeen. Tijdens
inspanning wordt glycogeen weer
omgezet naar glucose voor energie.
Glycolyse (Anaeroob): In de spiercellen wordt glucose afgebroken tot pyruvaat. Als er geen zuurstof
beschikbaar is, wordt pyruvaat omgezet in lactaat.
Vetzuren en Vetten:
Vetopslag: Vetten in het vetweefsel worden afgebroken tot vetzuren en glycerol.
Beta-oxidatie (Aeroob): Vetzuren worden in de spiercellen afgebroken tot Acetyl-CoA, dat de Krebs-
cyclus binnengaat voor de productie van ATP in aanwezigheid van zuurstof.
Lactaat Omzetting:
Anaeroob Metabolisme: Tijdens intensieve inspanning wordt lactaat geproduceerd uit pyruvaat.
Lactaat kan naar de lever worden getransporteerd en daar worden omgezet in glucose via
gluconeogenese (de Cori-cyclus).
ATP Productie in de Spiercel:
Aerobe en Anaerobe Routes: In de spiercel zelf vindt ATP-productie plaats via zowel aerobe
(oxidatieve fosforylering en Krebs-cyclus) als anaerobe (glycolyse) processen. ATP is essentieel voor
spiercontractie en ontspanning.
3
, Energie opname door spiercel: in rust en bij beweging
- Welke hormoon is hierbij betrokken? Insuline
- Welk transportmechanisme? GLUT4
Effect van insuline op spiercellen?
- Upregulatie van GLUT4- transporters
- Verhogen productie glucogeen
- Verhogen glycolise en oxidatie
- Stimulerend voor spieropbouw (eiwitsynthere) en remmend voor spierafbraak.
Behouden spiermassa = kracht en beweging
a. In normale rustomstandigheden en geen
insuline aanwezig: glucose is een beetje aanwezig ->
glucose kan niet worden opgenomen door de
spiercellen. Echter, als glucose hoger in het bloed
aanwezig is (na eten), komt er ook insuline vrij.
b. Bij aanwezigheid van insuline: insuline bindt
op spiercellen aan een insuline receptor->
signaaltransductieroute in de cel -> effect: vesicles
waar al GLUT4 transporters in zijn gebouw, fuseren met het membraan -> GLUT4 komen in
het membraan van de spiercel terecht -> GLUT4 transporters kunnen glucose in de spiercel
opnemen. GLUT4 transporters is altijd 1 richting op -> alleen glucose opname en nooit afgifte
van glucose aan het systeem.
Proces b gebeurt dus onder invloed van insuline, maar dit kan ook gebeuren door regelmatig sporten
-> er zijn meer GLUT4 receptoren in de spiercel en kan dus glucose opnemen worden in de cel.
Lage Intensiteit (tot ongeveer 60%):
Bij lage intensiteitsoefeningen (zoals wandelen of licht joggen)
gebruiken spieren voornamelijk vetten als energiebron (Fat).
Dit wordt weergegeven door de blauwe lijn die hoog blijft. Het
gebruik van koolhydraten (CHO) is relatief laag.
Hoge Intensiteit (boven 70%):
Bij hoge intensiteitsoefeningen (zoals sprinten of zware
inspanning) neemt het gebruik van koolhydraten (CHO) als
energiebron aanzienlijk toe. Dit is weergegeven door de rode
lijn die stijgt. Het gebruik van vetten daalt sterk naarmate de
intensiteit toeneemt.
Ventilatie response op beweging:
Als je gaat sporten, ga je sneller en harder ademen = spieren en lichaam hebben zuurstof nodig.
Zuurstof-saturatie (PO2) en verzuring van het bloed:
Y-as: hoeveel % zuurstof er aan de Hb gebonden is X-as: zuurstofspanning = concentratie zuurstof
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur agatakrciejewska. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,66. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.