Een samenvatting van alle doelstellingen (week 1 t/m 7) van het vak medische kennis. Periode 2, leerjaar 1, HBO verpleegkunde, Windesheim. De samenvatting is aan de hand van de opgegeven literatuur geschreven (incl. documenten op de ELO), PowerPoints, hoorcolleges en werkcolleges.
Tip: neem een kij...
H1; h4; h6: h8; h9; h10; h12; h13; h16 (alleen de paragrafen die zijn opgegeven in de literatuur)
28 août 2019
42
2019/2020
Resume
Sujets
hbo verpleegkunde
doelstellingen
medische kennis
windesheim
samenvatting
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
samentting bovenste luchtweg infecties
Samenvatting Pathologie: Aandoeningen van het Voortplantingsstelsel
Samenvatting Pathologie: Aandoeningen van het spijsverteringsstelsel
Tout pour ce livre (80)
École, étude et sujet
Hogeschool Windesheim (HW)
Verpleegkunde
Medische kennis
Tous les documents sur ce sujet (117)
11
revues
Par: s1154971 • 3 année de cela
Par: lvloedgraven • 4 année de cela
Par: theraschrik • 4 année de cela
Par: n1006 • 3 année de cela
Traduit par Google
does not match current learning objectives 9
Par: mandyhegen9 • 4 année de cela
Par: knvlug • 4 année de cela
Par: alexandra07 • 4 année de cela
Afficher plus de commentaires
Vendeur
S'abonner
mb2000
Avis reçus
Aperçu du contenu
MEDISCHE KENNIS DOELSTELLINGEN
P2
WEEK 1
Begrippen: gezondheid en ziekte
Gezondheid: ‘Het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele
en sociale uitdagingen van het leven’ (2014).
Alle vitale functies werken naar behoren en de orgaansystemen in een gezond lichaam functioneren optimaal.
Gezondheid hangt samen met de handhaving van de homeostase door het lichaam, het constant blijven van de
interne omstandigheden in veranderende externe omstandigheden, de zuurgraad (pH), de samenstelling van het
bloed en het vochtgehalte van het lichaam binnen bepaalde waarden blijven.
Ziekte: Een afwijking van de normale lichaamsstructuren en -functies die resulteert in verstoring van de vitale functies.
o Het glucosegehalte in het bloed wordt strak gereguleerd om de energievoorziening van de organen te
garanderen. Insuline is een chemische boodschapper die een belangrijke rol speelt bij de regulatie van het
glucosegehalte. Wanneer de pancreas geen insuline (meer) aanmaakt, zoals bij diabetes mellitus type 1, zal
het glucosegehalte stijgen en gezondheidsproblemen veroorzaken.
Kennis van de normale bouw (anatomie) en het normale functioneren (fysiologie) van het lichaam essentieel is voor
het bestuderen van ziekten.
De pathologie is de leer van de ziekten in het algemeen en de pathofysiologie die van de fysiologische processen die
tot de ziekte leiden.
Patholoog = arts die de veranderingen in het lichaam als gevolg van ziekte bestudeert. Onderzoeken cellen, weefsels
en organen om vast te stellen welke aandoening een patiënt heeft of, na overlijden, wat de directe doodsoorzaak was.
Ziekten zijn vaak te herkennen aan bepaalde, typische symptomen (subjectieve klachten zoals: pijn, duizeligheid of
jeuk). Daarnaast gaat het om meetbare, observeerbare verschijnselen, zoals een abnormaal hartritme, een afwijkende
ademfrequentie, koorts, zweten of een bleke huid.
o Symptomen diabetes mellitus type 1 zijn o.a. frequent plassen, extreme dorst, (soms) veel honger en
gewichtsverlies.
Sommige ziekten zijn asymptomatisch: deze ziekten verlopen zonder ziekteverschijnselen.
o Chlamydia, een seksueel overdraagbare aandoening (SOA).
Bij het bespreken van ziekten wordt ook regelmatig het begrip syndroom gebruikt. Een syndroom is een ziekte waarbij
altijd sprake is van eenzelfde combinatie van symptomen.
o Aids (acquired immunodeficiency syndrome)
o Het malabsorptiesyndroom
o Syndroom van Down
Draagkracht-draaglastmodel
Draagkracht = wat je aan kunt
Wordt bepaald door o.a.:
- Aanleg (constitutie)
- Conditie (bv. (on)gezonde voeding)
- Psychische en sociale factoren (bv. werkdruk)
Draaglast = wat je voor kiezen hebt, wat moet je aan kunnen
Endogeen (binnenuit)
- Erfelijk (hereditair; aangeboren)/familiair
- Congenitaal
Exogeen (buitenaf)
- Fysisch (mechanisch, straling, thermisch)
- Chemisch (alcohol)
- Microbiologisch (virussen en bacteriën; bv. door te niezen)
- Immunologisch (exogene factoren, immunologisch; bv. hooikoorts, eczeem. Auto-immuun; bv. SLE)
- Voeding (ondervoeding (te weinig), overvoeding (te veel), ongebalanceerd)
- Psychosociaal (stress)\
- Elektrisch (bliksem)
Draaglast te groot dan is er sprake van decompensatie. Je lichaam kan niet extra compenseren voor de extra
draaglast, je wordt ziek.
,Factoren benoemen die de gezondheid kunnen verstoren c.q. ziekte kunnen veroorzaken
Ziekte – oorzaken – endogeen
Genetisch
- Autosomaal recessief
- Autosomaal dominant
- Geslachtsgebonden recessief
Onmiddellijk zichtbaar: downsyndroom
Ontwikkeld zich later: PKU
Aandoeningen door optelsom van verschillende factoren:
Osteoporose (skelet gaat inzakken, er moet gevarieerde druk zijn dus mensen moeten blijven bewegen en actief
blijven; bv. zwemmen):
- Genetisch
- Voeding
- Leefstijl
- Leeftijd
Etiologie: de leer van de ziekteoorzaken.
Pathogenese: ontstaansmechanisme van een ziekte, de wijze waarop de oorzaak leidt tot de anatomische en
fysiologische veranderingen in het lichaam die uiteindelijk in ziekte resulteren.
Idiopathische ziekte: ziekte waarvan de oorzaak niet bekend is.
De belangrijkste ziekteoorzaken zijn:
1. Erfelijkheid: afwijking in de genen of chromosomen van het individu (BV: hemofilie, taaislijmziekte)
2. Congenitaal/aangeboren (BV: spina bifida (open rug))
3. Degeneratie: structuur of werking van de aangedane weefsels of organen gaat geleidelijk achteruit (BV:
alzheimer, artrose)
4. Ontsteking, auto-immuniteit of allergie: gevolg van een verhoogde activiteit van het immuunsysteem (BV:
astma, griep)
• Niet infectieuze aandoeningen: veroorzaakt door pathogene micro-organismen zoals
bacteriën, virussen en schimmels.
• Infectieuze aandoeningen
5. Neoplasmata: gevolg van abnormale cel- of weefselgroei waardoor tumoren ontstaan (BV: kanker)
6. Metabool: sprake van een gestoorde stofwisseling op cellulair niveau (BV: diabetes, acromegalie)
7. Traumatisch: gevolg van een fysische of chemische beschadiging (BV: botbreuken, brandwonden)
8. Voeding gerelateerd: gevolg van de inname van te weinig of te veel voedingsstoffen (BV: obesitas,
scheurbuik)
Ziekteoorzaken kunnen worden onderverdeeld in:
- Endogene factoren: van binnenuit, erfelijke factoren. Drie eenvoudige erfelijkheidspatronen:
• Autosomaal recessieve aandoeningen: cc, alleen kind ziek, ouders zijn allebei dragers. (BV:
taaislijmziekte, aangeboren schildklierhormoongebrek)
• Autosomaal dominante aandoeningen: Cc, ene partner gezond, andere ziek. (BV:
dementering, te hoog bloedcholesterol)
• Geslachtsgebonden recessieve aandoeningen: afwijkend gen zit op een X-chromosoom,
alleen vrouwen zijn drager (BV: hemofilie, Duchenne)
- Exogene factoren: van buitenaf, omgevingsfactoren. Zoals:
• Micro-organismen en wormen
o Antibiotica helpen tegen bacterien
o Virostatica helpen tegen virussen
o Antimycotica helpen tegen gisten en schimmels
o Antiprotozoica helpen tegen protozoen
o Anthelmintica helpen tegen wormen
• Chemische factoren: stoffen die inwerken op het menselijk lichaam (BV: teer uit sigaretten,
uitlaatgassen)
• Fysische factoren: veroorzaken letsel voor bijvoorbeeld een ongeval of door mishandeling,
onderverdelen in:
o Mechanische letsels
o Thermische letsels
o Elektrische letsels
o Straling letsels
o Letsels door geluidsoverbelasting
, • Voedingsgebrek of overvoeding
• Stressfactoren
Multifactoriële aandoeningen: ziekten ontstaan door een samenspel van endogene en exogene factoren (vooral het
inwerken van omgevingsfactoren op zwakke plekken in de aanleg).
Auto-immuunziekten: de afweer richt zich tegen het eigen lichaam (BV: diabetes type 1, Crohn, multiple sclerose). De
oorzaak wordt niet begrepen dus zijn ze niet te voorkomen of te genezen.
Vier vermijdbare risicofactoren (vergroten de kans dat iemand een bepaalde ziekte krijgt) voor chronische
aandoeningen (preventie):
1. Slechte voeding
2. Tekort aan lichaamsbeweging
3. Roken
4. Overmatig alcoholgebruik
5. Maar ook: stress
Ziekten zijn vaak te herkennen aan bepaalde, typische symptomen:
- Subjectieve klachten van de patiënt (pijn, jeuk, duizeligheid)
- Meetbare, observeerbare verschijnselen (abnormaal hartritme, afwijkende ademfrequentie, koorts, zweten,
bleke huid)
Ziekten kunnen ook asymptomatisch zijn: ziekten die verlopen zonder ziekteverschijnselen (chlamydia).
Beschrijven hoe in de geneeskunde diagnostiek wordt bedreven (anamnese, lichamelijk onderzoek)
Diagnostiek= het proces waarmee wordt vastgesteld wat de oorzaak van de klachten of afwijkingen is. In dit
diagnostische proces worden verschillende soorten informatie gebruikt die voortkomen uit anamnese, lichamelijk
onderzoek en aanvullend onderzoek.
De medische anamnese is het ‘verhaal van patiënt’, familieleden of andere betrokkenen.
- Open vragen; exploreren welke klacht(en) de patiënt heeft.
- Hoofdklacht gericht uitgevraagd; speciële anamnese.
- Algemene anamnese; vragen naar de medische voorgeschiedenis en psychosociale omstandigheden van de
patiënt.
- Familieanamnese (onderdeel algemene anamnese); geeft soms inzicht in het erfelijk risico op bepaalde
ziekten.
- Tractusanamnese; vragen over de orgaansystemen.
Voor het verzamelen van relevante informatie voor de zorg nemen verpleegkundigen een verpleegkundige anamnese
af. Deze draagt bij aan het stellen van verpleegkundige diagnoses.
(Medisch) lichamelijk onderzoek
• Inspectie; het ‘bekijken’ van de buitenkant van het lichaam en van de bewegingen en de houding van de
patiënt, waarbij gelet wordt op eventuele afwijkingen.
• Palpatie; het lichaam wordt met de vingers of handen afgetast. De grootte, structuur, oppervlak, plaats en de
gevoeligheid van organen of lichaamsdelen worden onderzocht.
• Auscultatie; het luisteren naar, met name, de longen, het hart en de darmen. Er vindt een beoordeling plaats
van de frequentie, de intensiteit en de duur van de geluiden die het lichaam voortbrengt.
• Percussie; door lichaamsdelen te bekloppen met de vingers, hangen of specifieke instrumenten kunnen de
omvang, de ligging van organen en de consistentie van de onderliggende structuren worden beoordeeld.
• Een belangrijk aandachtspunt bij het lichamelijk onderzoek zijn de vitale functies (essentieel voor het behoud
van leven: pols, ademhaling, bloeddruk en temperatuur). Kunnen zowel door artsen als door vpk worden
gecontroleerd.
Aanvullend onderzoek omvat laboratoriumonderzoek (onderzoek naar de samenstelling van urine, bloed,
keeluitstrijkjes, feces (ontlasting), sputum of ander lichaamsmateriaal), beeldvormend onderzoek, functieonderzoek en
pathologisch-anatomisch onderzoek.
Beeldvormende technieken die bestaan ten behoeve van de diagnostiek
Beeldvormend onderzoek= structuur en het functioneren van inwendige organen zichtbaar worden gemaakt.
- röntgenonderzoek; waarbij röntgenstralen, een soort elektromagnetische stralen worden gebruikt om
inwendige structuren in beeld te brengen.
- computed tomography (CT); waarbij met behulp van röntgenstraling en een computer een driedimensionaal
beeld van inwendige structuren wordt verkregen.
- magnetic resonance imaging (MRI); waarbij de trillingen van het lichaam in reactie op een sterk magnetisch
veld worden gebruikt om de binnenkant van het lichaam in beeld te brengen.
, - echografie; waarbij beelden van inwendige organen worden gemaakt met behulp van de weerkaatsing van
geluidsgolven tegen verschillende soorten weefsels.
- nucleaire geneeskunde; waarbij met behulp van radioactieve stoffen beelden worden gemaakt van de
structuur en de werking van organen.
Functieonderzoek= onderzoek waarbij de werking van delen van het lichaam wordt getest, zoals hart en hersenen.
- elektrocardiografie; het ecg of ‘hartfilmpje’ waarmee de elektrische hartactiviteit wordt getest →
pathofysiologie van het hart kan worden opgespoord, zoals ritme- of geleidingsstoornissen, of aandoeningen
van de hartspier.
- Een elektro-encefalografie (eeg) maakt de hersenactiviteit inzichtelijk. Hiermee kunnen afwijkingen in de
hersenen gevonden worden.
Pathologisch-anatomisch onderzoek= afwijkingen op cel- of weefselniveau kunnen worden aangetoond. Hierbij wordt
een biopt, een stukje weefsel dat door middel van een punctie of excisie verwijderd is, onder de microscoop bekeken.
Biopsie wordt vaak gedaan om te bepalen of een tumor kwaadaardig of goedaardig is.
Kenmerken van een ziekte benoemen: symptomen en ziektebeloop
Zodra de arts een diagnose heeft gesteld, kan hij een prognose geven. Een uitspraak over het verwachte verloop en
de uitkomst van de ziekte.
Acute: ziekte die plotseling ontstaat en kort duurt (griep, mazelen, gewone verkoudheid)
Chronische: ziekte die langzaam en minder heftig begint en maanden of jaren duurt (diabetes, kanker, artritis)
Terminale: ziekte waaraan de patiënt binnen enkele maanden zal overlijden.
Periode waarin de symptomen van een chronische ziekte (tijdelijk) verminderen, heet remissie. Als de symptomen van
een ziekte in alle hevigheid terugkeren, spreekt men van exacerbatie. Van een recidief is sprake wanneer een ziekte
weken of maanden na een (schijnbare) remissie weer de kop opsteekt.
Complicatie: ongewenste gebeurtenis of toestand bij iemand die een ziekte heeft en/of daarvoor behandeld is.
o Iemand die langdurig bedrust moet houden vanwege een ernstige botbreuk kan als gevolge van de
immobiliteit een longontsteking ontwikkelen als complicatie.
Bij sommige ziekten is het herstel niet volledig en blijft de patiënt last houden van restverschijnselen.
o Blijvende beschadiging van het hart na acuut reuma, evenals verlamming bij polio. Onvruchtbaarheid na een
ontsteking in de bekkenregio of een seksueel overdraagbare aandoening.
Mortaliteit= maat voor de sterfte, vaak weergegeven als het aantal sterfgevallen per 100.000 inwoners in een
bepaalde periode.
Morbiditeit= het gaat om de mate van vóórkomen van ziekte of ziektegerelateerde beperkingen in een populatie.
Comorbiditeit (multimorbiditeit)= het voorkomen van twee of meer stoornissen of aandoeningen bij een persoon.
Incidentie= het aantal nieuwe gevallen van een bepaalde ziekte in een bepaalde periode.
Prevalentie= geeft het aantal ziektegevallen op een bepaald tijdstip in een bepaalde populatie weer.
Epidemiologie= de studie van het voorkomen van ziekten in relatie tot het voorkomen van andere verschijnselen.
Progressief = steeds in ernst toenemend.
Vier vermijdbare risicofactoren voor chronische aandoeningen:
1. Slechte voeding
2. Tekort aan lichaamsbeweging
3. Roken
4. Overmatig alcoholgebruik
Risicofactoren vergroten de kans dat iemand een bepaalde ziekte krijgt.
- Endogeen (genetisch)
- Exogeen (omgevingsgebonden); chemische, fysische of biologische factoren, voeding en stress.
o Roken → longkanker
o Verhoogd totaal cholesterolgehalte, verhoogd triglyceridengehalte, verhoogde bloeddruk, roken,
gebrek aan lichaamsbeweging, overgewicht, diabetes mellitus en het voorkomen van hart- en
vaatziekten in de familie → hart- en vaatziekten.
Elk jaar valt één op de drie mensen van 65 jaar of ouder. 10 procent leidt tot opname in het ziekenhuis. Vallen
voorkomen:
- Door tekort aan lichaamsbeweging verzwakken de spieren en neemt risico op vallen toe.
- Sommige (combinaties van) medicijnen hebben bijwerkingen zoals duizeligheid of slaperigheid.
- Goede visus. Slecht zien bemoeilijkt een veilige manier van voort bewegen.
- Veilige woonomgeving.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mb2000. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.