Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Biologische psychologie II (19/20) €15,45
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Biologische psychologie II (19/20)

2 revues
 550 vues  24 fois vendu

Deze samenvatting is eerder een soort mini cursus van 182 blz. leerstof. Met dit document heb je ALLE context en leerstof mee die je nodig hebt voor het examen én om het echt te begrijpen. Ik haalde er een 19/20 mee zonder achtergrond in biologie. Als je het soort student bent die graag be...

[Montrer plus]
Dernier document publié: 5 mois de cela

Aperçu 10 sur 189  pages

  • 3 juillet 2024
  • 3 juillet 2024
  • 189
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (17)

2  revues

review-writer-avatar

Par: sulehalat • 2 semaines de cela

review-writer-avatar

Par: EvelynnVermeylen • 1 mois de cela

avatar-seller
heleenmiermans
Biologische psychologie II - functies
Door Heleen Miermans

Hi!
Eerst en vooral: heel veel succes met het studeren van dit vak. Het wordt interessant,
beloofd. ;) Deze ‘samenvatting’ is heel uitgebreid en geeft ook de context mee die in de
lessen behandeld werd. Er zit logica in het hele verhaal en ik hoop dat je die logica met deze
samenvatting ook kan terugvinden om alles zo beter te kunnen onthouden door hem door te
lezen.

Ikzelf haalde met deze samenvatting 19/20 (zonder achtergrond in biologie, zelfs
Biologische Psychologie 1 heb ik niet gehad), dus ik ben er vrij zeker van dat je hiermee alle
leerstof (AJ 2023-2024) meekrijgt die je nodig hebt voor het examen.

Enkele tips:
- Aan het begin van elk hoofdstuk staat een inhoudstafel. Het helpt om die goed te
bestuderen. Door te zien welke titels er onder elk deel staan, ga je het beter linken
met elkaar.
- Je kan jezelf na het studeren van een hoofdstuk telkens toetsen door naar de
inhoudstafel te kijken en na te denken wat je over elk onderdeel zou kunnen
vertellen/nog weet.
- Op het examen vraagt hij geen afbeeldingen, maar het helpt om ze te bekijken om je
te kunnen oriënteren.
- Have fun. Het is een super interessant vak, het is gewoon veel.
Maar you’ve got this!

Heel veel succes!




1 Dit document is auteursrechtelijk beschermd (auteur: Heleen Miermans).
Verspreiden van dit document is strafbaar.

,Biologische psychologie 2:
Biologische psychologie 2:...................................................................................................2
1. PPT 1: Inleiding.................................................................................................................. 8
Waarom is biologie nodig voor een psycholoog?............................................................... 8
Netwerkstructuren.............................................................................................................. 8
SYSTEMEN................................................................................................................10
Conclusie:...................................................................................................................13
Zintuigen (= de functies die ons - al dan niet bewust - informatie verschaffen over
gebeurtenissen in de materiële wereld)........................................................................... 14
Definities.....................................................................................................................14
Case study: Ian Waterman................................................................................... 14
Dissociatie:........................................................................................................... 14
ANDERE SOORTEN ZINTUIGEN:...................................................................... 15
Chemoceptie (perceptie/detectie van chemische veranderingen)........................15
Magnetoceptie (aanvoelen van het magnetisch veld van de aarde).................... 15
Klassieke definities............................................................................................... 15
Hoe werken zintuigen in essentie:........................................................................16
Sensorische receptoren = gespecialiseerd neuron.......................................................... 17
Zintuiglijke verwerking...................................................................................................... 17
We weten dat alle zintuigen dezelfde taal spreken in het brein (actiepotentialen)..... 18
Codering..................................................................................................................... 18
Receptief veld van de receptor:............................................................................19
Adaptatie: “Relatieve gevoeligheid”......................................................................20
Verwevenheid tussen waarneming en handelen.................................................. 20
Verwevenheid organisme en omgeving................................................................21
Clusters:........................................................................................................................... 21
2. PPT 2: Zicht (boek: Hoofdstuk 6)....................................................................................21
Hoofdstuk overzicht (studiekapstok: leer overzicht vanbuiten, zo weet je welke delen bij
welk onderdeel horen. Vb. Retina opbouw = foto → bipolair → ganglion).......................22
Het oog.............................................................................................................................22
Twee stromen:............................................................................................................ 22
Dorsale stroom
(ezelsbruggetje D van dorsaal = Daar. Waar? Daar!):..........................................22
Ventrale stroom:................................................................................................... 23
De stimulus: Wat is licht?........................................................................................... 23
● Fotonen:............................................................................................................ 23
● Kleur:................................................................................................................. 23
● Objecten:........................................................................................................... 23
Anatomie van het oog → Vraagt geen figuren op het examen..................................24
Macro-anatomie....................................................................................................24
Fixatie en oogbewegingen....................................................................................25
Evolutie.................................................................................................................26
Retina (= Een dun laagje dat achter in het oog de binnenkant van het oog bekleedt.)..
26


2 Dit document is auteursrechtelijk beschermd (auteur: Heleen Miermans).
Verspreiden van dit document is strafbaar.

, Opbouw:............................................................................................................... 26
Fotoreceptoren..................................................................................................... 28
Bipolaire cellen (2de laag = doorgeefluik)............................................................ 31
Ganglioncellen......................................................................................................32
Horizontale en Amacriene cellen..........................................................................35
Centraal en perifeer zicht........................................................................................... 36
Hersenregio’s betrokken bij visuele processen................................................................ 38
Overzicht van het visuele circuit................................................................................. 38
1. Retina............................................................................................................... 38
2. Oogzenuw........................................................................................................ 38
3. Optisch chiasma (kruising): Kruising van de banen die informatie nasale
hemiretina doorgeven richting thalamus...............................................................38
Thalamus: buitenste knievormige kern ((dorso) laterale geniculate nucleus) of
LGN: verschillende lagen..................................................................................... 40
Primaire visuele cortex = V1 (visual 1) = cortex striata (≠ striatum!).................... 40
LGN............................................................................................................................ 40
Cortex Striata............................................................................................................. 41
Cortex extrastriata...................................................................................................... 41
2 grote aftakkingen: (groen en paars).................................................................. 41
RECAP:............................................................................................................................ 42
● Van de RETINA:...................................................................................................... 42
● Naar LGN (Laterale geniculate nucleus)................................................................. 43
● Van LGN naar V1 = Primaire visuele cortex............................................................43
● Van V1 naar V2, naar V3.........................................................................................43
● Van daaruit aftakking: Dorsaal en Ventraal............................................................. 43
Kleurperceptie.................................................................................................................. 44
Ganglioncellen: Licht en donker: ON en OFF............................................................ 44
Verschil: Sustained vs. transient cells.................................................................. 47
Rol van de retina........................................................................................................ 49
Evolutie van kleurzicht:.........................................................................................49
Ganglioncellen......................................................................................................51
Cortex Striata............................................................................................................. 52
Cortex extrastriata...................................................................................................... 52
Vormperceptie.................................................................................................................. 54
Inleiding...................................................................................................................... 54
Spatiale frequentie..................................................................................................... 56
→ Sinusoïdale contrastrooster (afb. 1 en 3):........................................................56
Spatiale frequentie (RECAP + Deel 2)....................................................................... 57
Hoge spatiale frequentie.......................................................................................57
Lage spatiale frequentie....................................................................................... 57
Conclusie:.............................................................................................................60
Cortex Striata............................................................................................................. 61
Samenvatting........................................................................................................61
Cortex Extrastriata......................................................................................................61


3 Dit document is auteursrechtelijk beschermd (auteur: Heleen Miermans).
Verspreiden van dit document is strafbaar.

, Primaten............................................................................................................... 61
Mensen.................................................................................................................61
Perceptie van spatiale locatie...........................................................................................65
Rol van de retina........................................................................................................ 65
Cortex extrastriata...................................................................................................... 65
Perceptie van beweging................................................................................................... 67
Cortex striata.............................................................................................................. 67
Belangrijke regio voor perceptie van beweging: V5/MT (Mediaal Temporaal)..... 68
Cortex extrastriata...................................................................................................... 68
Dierproeven:......................................................................................................... 68
Mensen:................................................................................................................69
PPT 3: Gehoor, evenwicht, tast, smaak en geur (hoofdstuk 7): Les 5............................ 70
Overzicht:......................................................................................................................... 70
Gehoor............................................................................................................................. 70
1. De stimulus: geluid................................................................................................. 70
● Geluid:............................................................................................................... 70
2. Anatomie van het oor............................................................................................. 72
Opdeling:.............................................................................................................. 72
3. Haarcellen & transductie........................................................................................ 75
Basismechanisme:............................................................................................... 75
Buitenste haarcellen (+/- 12000/oor):................................................................... 76
Binnenste haarcellen (+/-3500/oor)...................................................................... 77
Transductie........................................................................................................... 77
Cochleair implantaat:............................................................................................78
4. Het auditieve circuit................................................................................................ 78
Gehoorzenuw....................................................................................................... 78
Subcorticale structuren:........................................................................................79
Cortex................................................................................................................... 80
5. Toonhoogte (frequentie)......................................................................................... 81
6. Volume................................................................................................................... 82
7. Timbre.................................................................................................................... 83
Complexe frequentieanalyse:............................................................................... 83
8. Spatiale locatie:...................................................................................................... 83
Binaurale verschillen: aankomsttijd...................................................................... 83
Binaurale verschillen: fase....................................................................................84
Binaurale verschillen: volume...............................................................................85
Methode van binaurale verschillen:...................................................................... 85
Lokalisatie door timbre:........................................................................................ 85
9. Complexe geluiden.................................................................................................85
Evenwicht......................................................................................................................... 86
1. Anatomie van het vestibulair systeem....................................................................86
Functies:............................................................................................................... 86
2 componenten:....................................................................................................87
2. Het vestibulaire circuit............................................................................................ 90

4 Dit document is auteursrechtelijk beschermd (auteur: Heleen Miermans).
Verspreiden van dit document is strafbaar.

, ● Cellichamen van de vestibulaire zenuw in het vestibulaire ganglion.................90
● Cochleaire zenuw + vestibulaire zenuw → hersenzenuw VIII (8)..................... 90
● Vestibulaire schade:.......................................................................................... 90
● Praktische / klinische toepassingen:................................................................. 90
Voelen.............................................................................................................................. 91
De stimuli....................................................................................................................91
Anatomie van de huid.................................................................................................91
Epidermis, dermis, onderhuidse vetlaag.............................................................. 91
Receptoren: veel soorten..................................................................................... 92
Stimulatie van de huid................................................................................................ 95
Aanraking (verwevenheid)....................................................................................95
Temperatuur......................................................................................................... 95
Pijn........................................................................................................................96
Het somatosensorische circuit................................................................................... 96
Subcorticaal:.........................................................................................................96
VPN Thalamus:.................................................................................................... 97
Corticaal............................................................................................................... 97
Belangrijke beschermingsfunctie:.........................................................................98
Fantoompijn..........................................................................................................99
Endogene analgesie.............................................................................................99
Zelfverwondend gedrag......................................................................................101
Chronische pijn...................................................................................................102
Smaak............................................................................................................................ 102
De stimuli..................................................................................................................102
Anatomie van de smaakpapillen en smaakcellen.................................................... 103
Smaakperceptie....................................................................................................... 103
● Zout:................................................................................................................ 103
● Zuur:................................................................................................................ 104
● Bitter, zoet, umami:..........................................................................................104
Het smaakcircuit....................................................................................................... 104
Geur............................................................................................................................... 106
De stimulus...............................................................................................................106
Anatomie van het olfactieve apparaat...................................................................... 108
Opsplitsing:.........................................................................................................109
Transductie...............................................................................................................109
PPT 4: Motoriek (hoofdstuk 8), les 7.................................................................................111
Overzicht:........................................................................................................................111
Skeletspieren.................................................................................................................. 111
Anatomie...................................................................................................................111
Contractie................................................................................................................. 112
Sensorische feedback.............................................................................................. 113
Motoriek en het ruggenmerg.......................................................................................... 115
Monosynaptische stretchreflex................................................................................. 115
Polysynaptische reflexen.......................................................................................... 116

5 Dit document is auteursrechtelijk beschermd (auteur: Heleen Miermans).
Verspreiden van dit document is strafbaar.

, Motoriek en het brein......................................................................................................117
Dalende banen......................................................................................................... 117
Corticale structuren...................................................................................................118
De motorische associatiecortex............................................................................... 120
SMA....................................................................................................................121
Premotorische cortex:.........................................................................................121
SMA....................................................................................................................122
Pre-SMA............................................................................................................. 122
Vrije wil en de pre-SMA...................................................................................... 123
Vrije wil en andere regio’s...................................................................................124
Subcorticale structuren.............................................................................................124
Onderverdelingen in cerebellum (dwarsdoorsnede)...........................................125
Cerebellum: Laesies...........................................................................................126
Basale ganglia.................................................................................................... 127
Complexe motoriek........................................................................................................ 133
Spiegelneuronen...................................................................................................... 133
Corollary discharge.................................................................................................. 136
PPT 5: Slaap en biologische ritmes (hoofdstuk ), les 9..................................................141
Overzicht........................................................................................................................ 142
Wat is slaap?.................................................................................................................. 142
Slaapstadia...............................................................................................................142
● Alpha-activiteit:................................................................................................ 144
● Beta-activiteit:..................................................................................................146
● Theta-activiteit:................................................................................................ 146
● Delta-activiteit:.................................................................................................146
● Slaapspoelen:..................................................................................................146
● K-complexen:.................................................................................................. 147
● Typisch verloop inslapen:................................................................................ 147
● Typisch verloop nacht:.....................................................................................148
Hersenactiviteit tijdens de slaap...............................................................................149
● REM:............................................................................................................... 149
● SWS (trage golfslaap/NREM3):.......................................................................150
Waarom slapen we?.......................................................................................................150
Functies van SWS-slaap.......................................................................................... 150
Slaapdeprivatie...................................................................................................150
Fysieke activiteit en SWS-slaap......................................................................... 152
Mentale activiteit en SWS-slaap.........................................................................153
Functies van REM-slaap.......................................................................................... 153
Slaap en leren.......................................................................................................... 153
Fysiologische slaap-/waakmechanismes....................................................................... 155
Neurale controle van slaap.......................................................................................155
Neurale controle van waakzaamheid....................................................................... 157
● 5 belangrijke neurotransmitters betrokken:..................................................... 157
Neurale controle van slaap/waak overgangen (belangrijk)...................................... 162

6 Dit document is auteursrechtelijk beschermd (auteur: Heleen Miermans).
Verspreiden van dit document is strafbaar.

, Neurale controle van REM-transitie......................................................................... 164
Slaapstoornissen............................................................................................................168
Insomnie................................................................................................................... 168
Narcolepsie.............................................................................................................. 170
● Kataplexie:.......................................................................................................170
● Oorzaken narcolepsie:.................................................................................... 170
● Behandeling narcolepsie:................................................................................ 171
REM-slaap gedragsstoornis..................................................................................... 171
SWS problemen....................................................................................................... 171
Biologische klok..............................................................................................................172
Circadiaanse ritmes..................................................................................................172
Nucleus suprachiasmaticus......................................................................................174
PPT 6: Stress / Les 11........................................................................................................ 176
De Stressrespons...........................................................................................................176
Inleiding.................................................................................................................... 176
Fysiologie................................................................................................................. 178
Stress en evolutie..................................................................................................... 182
Parallellen tussen soorten.................................................................................. 182
Trade-offs........................................................................................................... 182
Stress en vroege ervaringen.............................................................................. 182
Prenatale stress en zorg.......................................................................................... 183
Prenatale stress..................................................................................................183
De rol van zorg................................................................................................... 184
Impact op hippocampus..................................................................................... 185
Stress, de mens en psychopathologie..................................................................... 185
Adaptiviteit van de stressrespons.......................................................................185
Invloeden op mentale stress...............................................................................185
Psychopathologie............................................................................................... 186
Adaptiviteit revisited............................................................................................187
Stress en gezondheid...............................................................................................187
LT gezondheidseffecten..................................................................................... 187
Psycho-neuro-immunologie................................................................................188




7 Dit document is auteursrechtelijk beschermd (auteur: Heleen Miermans).
Verspreiden van dit document is strafbaar.

, 1. PPT 1: Inleiding

Waarom is biologie nodig voor een psycholoog?
We hebben allemaal overerfbare eigenschappen opgeslagen in ons DNA. Dat DNA
beschrijft op zijn beurt hoe we eiwitten aanmaken en ons lijf zit vol met eiwitten:
neurotransmitters, receptoren, neuronen,… Dat zijn allemaal fysieke structuren die ons
gedrag mee bepalen en uiten. Je kan dus inspelen op de psyche van een mens, maar ook
op het lichaam. Bijvoorbeeld door LSD in te brengen. Die stof zal een impact hebben op al
die fysieke werkingen én je hoofd.
Dat werkt ook in de andere richting. Psychische belevingen kunnen zich ook op fysiek vlak
uiten: rood worden bij blozen, hartkloppingen bij verliefdheid/angst,… Er is een samenhang
tussen wat er in onze geest en ons lijf gebeurt.

Wist je dat: 50% van je IQ is genetisch bepaald, dat bewijst het belang van biologische processen
voor ons psychisch functioneren.


Netwerkstructuren
Hoe werken die neurotransmitters dan om onze acties te bepalen?
Stel dat je twee neuronen hebt:
- Neuron A heeft een axon (zender) dat via de synaps (contactplaats tussen twee
neuronen) wordt ontvangen door de dendrieten van neuron B.
- Wanneer de axon van neuron A een actiepotentiaal vertoont, maakt het
boodschappenstofjes aan en stuurt die naar neuron B.
- Afhankelijk hoe vaak en hoeveel neuron A er stuurt, gaat dat neuron B beïnvloeden
en eventueel ook een actiepotentiaal veroorzaken in neuron B, die het op zijn beurt
weer doorgeeft (aan neuron C bijvoorbeeld).
→ + = Exitatoire postsynapsisch potentiaal (van A op B)

- Niet elk actiepotentiaal van neuron A zal dit effect hebben. Want neuron B heeft
een membraanpotentiaal dat in rust negatief is. Exitatoire actiepotentialen
maken dat membraanpotentiaal iets positiever en alleen in extreme gevallen kan het
neuron B overbrengen naar een positieve toestand.

Dit vraagt dus veel energie, want A moet hard werken om B in actie te laten schieten. Maar
op deze manier wordt ruis eruit gefilterd. In neurotransmitters is er geen ruimte/tijd voor
grijze zones, het is zwart of wit, actie of geen actie. Met dit systeem zal je neuron B niet
‘per ongeluk’ over de schreef krijgen.

Neurale communicatie is heel precies: neuron A communiceert enkel met neuron B en
enkel specifiek in de tijd. Op dat moment en niet anders. Zo kunnen ze snel en accuraat
reageren: ja we gaan of nee, we gaan niet.

→ Rustpotentiaal = actief negatieve toestand om ruis te onderdrukken.




8 Dit document is auteursrechtelijk beschermd (auteur: Heleen Miermans).
Verspreiden van dit document is strafbaar.

,VERSCHILLENDE NETWERKSTRUCTUREN
Eenvoudige keten. Eén laag neuronen communiceert
met de volgende laag neuronen.

Convergentie
= Eerste laag telt meer neuronen dan tweede laag.
→ Ontvangende laag krijgt input van een grotere laag met
meer neuronen.
→ Elk neuron uit de tweede laag krijgt input van meer dan
één neuron.
→ Die ene doet aan integratie en maakt een combinatie
van alle informatie die binnenkomt.

1. Kwantitatieve integratie
Dankzij convergentie komt er meer info over eenzelfde
onderwerp binnen:

Vb: schemering. Er is weinig licht, dus niet elke
fotoreceptor zal geraakt worden door fotonen
(=lichtdeeltjes), want ze zijn met te weinig. Er is input van
meer dan één receptor nodig om te weten dat er alsnog
licht is. → Ik kan nog iets zien.
In een één op één laag zou je concluderen dat er geen
licht meer is omdat die ene receptor zegt dat het donker
is.

2. Kwalitatieve integratie
Geen optelsom van dezelfde informatie, maar
combinatie van verschillende soorten informatie.

Vb: Neuron in de tweede laag wil weten waar zich iets
bevindt. Die heeft daarvoor verschillende bronnen van
informatie nodig:
- Fotoreceptoren: licht
- Motorische systemen: mijn hoofd is gedraaid en
mijn ogen kijken in die richting.

Alternatieve structuur (geen naam gezegd in de les)
→ De bedrading is hetzelfde: elk van de drie neuronen
ontvangt informatie van drie andere neuronen. Maar er is
geen convergentie omdat er evenveel neuronen zijn in
beide lagen.

Vb: Elk neuron in de tweede laag is bezig met het
herkennen van paprika, tomaat en pepers. Zij krijgen alle
drie informatie van de neuronen die respectievelijk: rode,
gele en witte lichtinformatie doorgeven.

Er is een redistributie tussen laag 1 en laag 2.

Dit voorbeeld is het meest complexe, en minst
belangrijke. Kom je vooral tegen bij objectherkenning,
omdat je een onderscheid moet kunnen maken tussen
bepaalde objecten, wat maakt dat verschillende neuronen
dezelfde informatie nodig hebben.




9 Dit document is auteursrechtelijk beschermd (auteur: Heleen Miermans).
Verspreiden van dit document is strafbaar.

, Divergentie
= Er zijn in de tweede laag meer neuronen dan in de
eerste laag.

Splitsing:
Vb: dorsale kolom mediale lemniscus systeem. Dit zijn
stijgende banen die sensorische informatie van het
lichaam naar het brein bundelen. De basisroute is dat die
naar de Thalamus gaan, van waaruit je een herverdeling
krijgt van de sensorische informatie naar alle kanten.
→ Cerebellum en cortex hebben allebei informatie nodig
van de tastzin, dan heb je een splitsing van die informatie
nodig.

Versterking:
Vb: spiersysteem:
→ Eén piramidaal neuron kan tot 10.000 spiervezelcellen
doen samentrekken.
→ Eén cel die veel cellen gaat beïnvloeden. Zo hebben
we slechts enkele neuronen nodig om spieren die
samenwerken in dezelfde richting te laten bewegen.




SYSTEMEN
FEEDBACK
Wat gebeurt er hier:
Als neuron A voldoende actiepotentialen in de tijd
afvuurt, gaat het neuron B misschien doen
depolariseren (= ook tot een actiepotentiaal doen
overgaan), maar het kan ook neuron C tot een
actiepotentiaal doen overgaan.

Als neuron C tot een actiepotentiaal overgaat, heeft het
vervolgens een negatieve projectie op neuron A.
→ Neuron A exciteert neuron C, maar neuron C
inhibeert op zijn beurt neuron A weer.

Daarnaast heeft neuron B meerdere pulsen nodig van A
om tot een actiepotentiaal over te gaan. Dat kan op twee
manieren → Ofwel is er summatie van verschillende
neuronen die B beïnvloeden/overtuigen (= ruimtelijke
summatie), ofwel is er summatie in de tijd (temporele
summatie) waarbij A kort genoeg achter elkaar vuurt en
B geen tijd krijgt om te herstellen.

Voorbeeldsituatie:
1. Er vertrekt een impuls vanuit A naar B
2. B komt dichter bij zijn drempel.
3. Maar er vertrekt - met vertraging - ook een puls
naar neuron C.
4. Neuron C dempt neuron A, wat het voor neuron
A moeilijker maakt om opnieuw te vuren.
5. De temporele summatie wordt dus moeilijker.
6. Hierdoor gaat B enkel nog reageren wanneer A
samen met andere neuronen op B vuurt (=
ruimtelijke summatie).


10 Dit document is auteursrechtelijk beschermd (auteur: Heleen Miermans).
Verspreiden van dit document is strafbaar.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur heleenmiermans. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €15,45. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

50064 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€15,45  24x  vendu
  • (2)
Ajouter au panier
Ajouté