ETHIEK EN DEONTOLOGIE VAN HET PEDAGOGISCH HANDELEN
Inhoud
Ethiek en deontologie van het pedagogisch handelen.............................................................................................1
Les 1: inleiding.......................................................................................................................................................1
Praktische informatie........................................................................................................................................1
Wat is ethiek?....................................................................................................................................................2
Verschillende vormen van ethiek......................................................................................................................3
Wat is deontologie?..........................................................................................................................................3
Het belang van deontologie: waarom is het nodig?.........................................................................................3
Het pedagogisch handelen................................................................................................................................4
Kenmerken van beroepscodes..........................................................................................................................6
voorbeelden van ethische dilemma’s...............................................................................................................6
Les 2: Ethische theorieën......................................................................................................................................7
Inleiding.............................................................................................................................................................7
Vrijheid..............................................................................................................................................................7
Gelijkheid...........................................................................................................................................................8
Solidariteit.........................................................................................................................................................8
Kenmerken van een goede ethische theorie....................................................................................................9
De vijf ethische stromingen...............................................................................................................................9
Casus Frauke orgaandonatie in boek..............................................................................................................15
Les 3: Beroepsethiek van (ortho)pedagogen en sociaal werkers.......................................................................17
Inleiding...........................................................................................................................................................17
De vier basisprincipes van goed ethisch handelen.........................................................................................18
Beroepsethiek en ethische stromingen..........................................................................................................19
Hedendaagse beroepsethiek...........................................................................................................................20
Respect als basiswaarde..................................................................................................................................22
Besluit: respect................................................................................................................................................26
Integriteit.........................................................................................................................................................26
Verantwoordelijkheid......................................................................................................................................30
Deskundigheid.................................................................................................................................................31
LES 1: INLEIDING
PRAKTISCHE INFORMATIE
- Syllabus (niet alles in de slides) + boek (vooral lessen na de herfstvakantie)
, - Les 1-4 vooral slides + artikel op de syllabus
WAT IS ETHIEK?
- Ethiek: de leer die zich buigt over wat is goed en wat is slecht in een bepaalde situatie
o De theorie van de moraal;
o De wetenschappelijke discipline die de moraal bestudeert
o Wetenschappers buigen zich over de vraag van euthanasie: wanneer wel
toepasselijk/wanneer niet? => ze voeren hiervoor waardendiscussies (en belangrijk elk
individu heeft andere waarden die vaak ook gekoppeld zijn aan normen)
- Moraal:
o Opvattingen over goed en kwaad, juist of fout, …
o Gaat over waarden en normen; niet neutraal (denk aan verschillende opvoedingsgewoonten
binnen gezinnen=> het gaat over keuzesmaken die niet waardenvrij zijn!!!)
o Relatief en veranderlijk: zaken die vroeger totaal niet in vraag gesteld werden worden nu
sterk in vraag gesteld: genderidentiteit, genderkeuzes, diversiteit => belangrijk daarvoor alert
te zijn
- Waarde:
o Wat mensen waardevol vinden, waarnaar ze streven => Waarden bepalen ons gedrag, bijv.
solidair zijn (delen met broer of zus)=> al heel snel word je in je leven met die waarden
geconfronteerd
o Idealen over hoe het leven moet zijn: vrijheid, gelijkheid, solidariteit.
o Denk hierbij ook aan maatschappelijke vraagstukken: bijv. euthanasie
o Abstract + op verschillende niveaus:
micro- (individu), meso- (organisatie), macro- (samenleving)
wanneer interveniëren in conflictsituaties, wanneer behandeling starten?,…
Pedagogisch handelen is ook nooit waardenvrij, we willen kinderen opvoeden tot
verantwoordelijke burgers en hebben daar een bepaald idee over, we gaan daar dus naar streven
- Norm:
o Handelingsvoorschriften, concreet, laten je zien hoe je moet handelen, ze gaan ons handelen
drijven
o Dezelfde waarde kan zich vertalen in verschillende normen:
Bv. solidariteit: “dagelijks bij ouders op bezoek” of “zorgen voor deskundige hulp”
o Bij conflicten over normen: achterliggende waarden onderzoeken: zo leer je hen beter
begrijpen op de keuze die ze maken en kom je soms nog tot dezelfde waarde die anders wordt
ingevuld
Bv. te laat komen op school/in de leefgroep: de ene opvoedster vind op tijd komen
een teken van respect terwijl andere opvoedster blij is dat ze aanwezig zijn en
begrijpt dat er verschillende redenen kunnen zijn dat ze te laat zijn
o Normen evolueren doorheen de tijd + cultureel bepaald
Er zijn verschillende soorten normen:
- Morele normen (bv. geen vlees eten): deze leven binnen bepaalde bevolkingsgroepen, deze normen
worden niet door iedereen gerespecteerd en tegen deze normen wordt er vaak niet ingetreden
- Fatsoennormen (ongeschreven regels, bv. smsen tijdens de les, kledij, op tijd komen): wanneer je deze
regels gaat overtreden wordt je eens scheef bekeken
- Juridische normen (bv. Inzage- of hoorrecht);: wanneer je die overtreed ga je die moeten
verantwoorden => soms moreel juist, maar onwettelijk (bv. Kraakpanden: het is strafbaar om in zo’n
, pand te overnachten als bijv. zwerver maar stel je voor dat het een hele koude nacht is kun je vanuit
het moreel erover gaan nadenken of dit wel zo strafbaar is
- Deugd
o = een verinnerlijkte waarde, een goede persoonseigenschap (eerder dan een eenmalige
keuze) die bepaalt hoe iemand zal handelen (respectvol, zorgzaam, …)
Deze houden verband met waarden maar zijn gekoppeld aan een persoon (bijv.
moedig, respectvol)
VERSCHILLENDE VORMEN VAN ETHIEK
- Descriptieve ethiek:
o Deze beugt zich over de feitelijke moraal in een samenleving: de waarden en zeden in de
maatschappij
o Ze beschrijven hoe mensen zich gedragen in morele kwesties (denk bijv. aan de houding
tegenover euthanasie in de samenleving)
- Normatieve ethiek:
o Reflectie over juistheid van morele opvattingen (waarden)
o Hoe moreel juist handelen? (cf. ethische theorieën les 2): ze gaan voor een stuk voorschrijven
wat in een bepaalde situatie de best mogelijke reacties zijn
- Prescriptieve ethiek:
o Dit komt in de buurt van de deontologie en is het voorschrijven van morele regels, bv. voor
een bepaalde (beroeps)groep (beroepsethiek) = ideaaltypische beschrijving
o Deze schrijft voor hoe we gaan handelen, ook als orthopedagoog zal je een deontologische
code moeten respecteren
- Meta-ethiek:
o Morele vragen van hoog abstractieniveau waarover wetenschappers zich buigen (bv. bestaat
een universele ethiek, is moraal cultureel bepaald, zijn mensen vrij in hun handelen,…?)
WAT IS DEONTOLOGIE?
= Plichtenleer/plichtenethiek: wat je in een bepaalde situatie hoort te doen, welke plichten je hebt
- Geheel van gedragsregels (van een beroepsgroep => beroepscode) die vertellen waaraan je je moet
houden
- Beroepsethiek (ethische theorievorming) aan de basis ervan (deontologie behoort tot de
beroepsethiek)
- Het is veel meer dan puur juridisch, de cliënten van ons hebben een vertrouwenspersoon nodig!!
De laatste jaren gebeuren er allerlei zaken waardoor er een toenemende maatschappelijke bewustwording en
aandacht is voor deontologie=> bijv.
- Grensoverschrijdend Gedrag (GOG) door hulpverleners en leerkrachten
- Gevallen van (seksueel) misbruik in instellingen voor geplaatste kinderen/kinderen (met een
beperking)
- Extreme gevallen van geweld en mishandeling (geval Jonathan Jacob)
- Maar ook bv. Prof. Diederik Stapel, die onderzoeksdata zelf verzon
Belangrijk: het is niet omdat je tegen een deontologische code ingaat dat iets strafbaar is, dat is
pas wanneer je tegen strafrechtelijke zaken ingaat
HET BELANG VAN DEONTOLOGIE: WAAROM IS HET NODIG?
, 1) Professionalisering van de hulpverlening: beroepskrachten i.p.v. vrijwilligers/religieuzen (de vroegere
leerkrachten)
- We zien een sterke professionalisering: mensen krijgen een bepaalde opleiding waar ze dan ook
aandacht besteden aan de deontologie binnen hun beroep
o Microniveau: cliënt – hulpverlener
o Mesoniveau: nood aan een beroepsdeontologie of –organisatie
o Macroniveau: theorievorming binnen de beroepsgroep; leidt tot maatschappelijke erkenning
en autonomie voor de hulpverlener
Belang van discretionaire ruimte: de mogelijkheden/bevoegdheden/zelfstandigheid die je hebt als
hulpverlener om zelf te beslissen / om keuzes te maken => hier moet je op een goede manier
leren mee omgaan
2) Verdwijnen van het ‘colloque singulier’
= Individuele hulpverleningsrelatie, waarbinnen alles geheim blijft (bijv. de cliënt die bij de therapeut
komt en waar alles van het gesprek blijft binnen die 2 personen) => maar het is vaak niet mogelijk om
dit enkel tussen deze personen te houden
o Multidisciplinaire benadering als gevolg van toegenomen complexiteit en professionalisering
o Evolutie naar netwerken en zorgcircuits
o Cliënt en zijn context in behandeling
o Pedagogische relatie: kind en zijn/haar ouders
- Hier is deontologie belangrijk zodat er goede spelregels zijn hoe je die kwetsbare informatie kan delen
zodanig dat de cliënt een vertrouwenspersoon blijft maar dat je ook volgens je beroepskennis de juiste
personen inschakelt
3) Emancipatie van cliënten
- Dit is het doel van de zorgverlener: we willen de zorggebruiker sterker maken, hen op hun eigen
benen laten staan (we voeden op tot emancipatie/empowerment)
o Evolutie van paternalistische, bevoogdende houding (waar hulpverleners de tandjes in
handen hebben en gaan opleggen) … naar empowerment, rekening houden met hulpvraag
van de cliënt, zijn/haar mogelijkheden en wensen
o Onderhandelingsrelatie, ook in de relatie tussen ouders en kinderen
o Toenemende juridisering: rechtendiscours (kinderrechten, patiëntenrechten, …)
4) Kwaliteitszorg: nood aan dossiervorming + informatisering
- We moeten allemaal zaken kunnen doorspelen naar de overheid => soms enkel voor subsidies maar
ook voor goede informatieoverdracht
o Dossier- en registratieplicht
o Gebruik van moderne informatietechnologie
o Maar let op de risico’s voor privacy: deze zaken moeten ook goed beveiligd worden want gaat
vaak over persoonlijke zaken
o Belang van wetenschappelijk onderzoek
5) Impact van sociale media en roep naar openbaarheid en transparantie
- We mogen de impact van sociale media niet onderschatten: denk aan online pestgedrag
- We gaan niet zomaar foto’s uploaden op sociale media met cliënten, maar anderzijds is er een heel
sterke roep naar maak transparantie met wat je bezig bent (hier rekening houden met deontologie!!)
HET PEDAGOGISCH HANDELEN
= De pedagogische praktijk = handelingspraktijk: