Begrippenlijst psychologie
Thema 1
Psychologie Bestudeert het menselijk gedrag en de mentale processen.
Theoretische psychologie Onderzoek dat inzicht wil krijgen in het menselijk gedrag, het gaat
niets gaan toepassen. Inzicht verwerven en kennis via methodisch
onderzoek.
Intuïtieve psychologie Buikgevoel
Toegepaste psychologie Men vertrekt vanuit de problemen vanuit de praktijk, om antwoorden
te geven aan die problemen steunen ze op inzichten uit de
theoretische psychologie.
Klinische psychologie diagnostiek en behandeling van emotionele en gedragsproblemen
Arbeidspsychologie bestudeert de relatie tussen de mens en zijn werk
Forensische psychologie is een vorm van toegepaste psychologie die zich toespitst op het
gedrag van criminelen, maar ook op de behandeling van de
slachtoffers. Forensische psychologie speelt zich dus af in de wereld
van politie en justitie.
Subdomeinen Functieleer, persoonlijkheidsleer, sociale psychologie,
psychologie levenslooppsychologie, neuropsychologie
Psychologie is heel complex en daardoor bestaan er meerdere
specialisaties zodat iedereen kan geholpen worden. Iedere
psycholoog gebruikt ook een andere methodiek om de hulpvragende
te ondersteunen op basis van zijn noden.
Stromingen in de Psychodynamische, leertheoritische, systeemtheoretische.
psychologie De manier hoe jij naar het menselijke gedrag kijkt.
Psychologie Het bestuderen van het geest-innerlijke leven, het gedrag van de
mens en de processen daarvan. -Denken, Voelen, Bewustzijn,
Onbewust zijn, Persoonlijkheid, Waarnemen= Binnenkant
Interacties en gedrag= Buitenkant.
Binnenkant heeft invloed op de buitenkant.
Hypothese Het ontwikkelen van een idee, die wordt onderzocht aan de hand van
bepaalde procedures.
Normen Normen zijn concrete richtlijnen voor het handelen; ze regelen het
dagelijks sociale verkeer. Het zijn algemeen aanvaarde gedragsregels.
Bv. “Je houdt de deur open voor degene die achter jou aan komt”.
Waarden Waarden zijn idealen en motieven die in een samenleving of groep als
nastrevenswaardig worden beschouwd. Waarden zijn opvattingen
over wat wenselijk is. Vrijheid. Respect. Eerlijkheid.
Verdraagzaamheid. Gelijkheid. Rechtvaardigheid. Vriendelijkheid.
Controlegroep Het controle-experiment of de controlegroep wordt niet blootgesteld
aan de te onderzoeken variabele factor van de experimentele groep.
Experimentele groep Groep die het experiment ondergaat.
Falsificatieprincipe Een theorie is waar tot het tegendeel wordt bewezen. Bv. Roken werd
vroeger goed beschouwt maar nu dat er onderzoeken zijn gebeurd
weten wij dat dit beschadigd is.
Kwantitatief Verbanden zoeken, relaties, feiten en er worden ok hypothesen
(hoeveelheid) gemeten. Bv experimenten. Op welke leeftijd verlaten jongeren
jeugdinstelling?
, Kwalitatief In diepte proberen te begrijpen waarom iemand bepaalde
beslissingen neemt door ervaring, beleving en betekenisverlening. Bv.
Gevalstudies, diepte-interviews. Hoe beleven jongeren een plaatsing
in een jeugdinstelling?
Menselijke gedrag R(respons) wat iemand doet of wat iemand niet doet
Mentale processen O(organisme)= Interne factoren, niet rechtstreeks waarneembaar, die
mee het gedrag bepalen (en betekenis van S): innerlijke,
psychische/mentale, biologische processen (gedachten, emoties,
intenties, leerprocessen…)
Externe factoren S(stimuli)= Externe factoren, die buiten je persoon liggen en die de
mentale processen beïnvloeden
S-O-R schema Voorbeelden op slide 16 psychologie als wetenschap
Persoonlijkheidsleer Differentiële psychologie os individuele psychologie worden de
verschillen tussen mensen onderzocht. Bv drieling
Neuropsychologie Onderzoeken naar de functies van ons en de invloed op ons gedrag.
Bv MRI-hersenen
Sociale psychologie Bestuderen de sociale invloed op ons gedrag. Men kijkt naar de
invloed van anderen en van de sociale situaties op het waarnemen,
het leven van een individu. Bv smoky rooom
Levenslooppsychologie Onze persoonlijkheid is het resultaat van een ontwikkelingsproces van
baby tot bejaarde.
Functieleer of algemene Waar men algemene cognitieve processen onderzoekt. De
psychologie waarneming, het leerproces, het geheugen, de motivatie, de emoties.
Thema 2
Eclectische visie Het hanteren van verschillende onderdelen uit verschillende
benaderingen
Psychodynamische Freud, bestudeert het onbewuste en die zijn werking op het bewuste.
benadering
Vrije associatie Vanuit een woord of een thema spreekt de patiënt alles wat in zijn
gedachten komt uit.
Bv Als ik het woord thuis zeg, wat komt er eerst in jouw hoofd?
Es Driften
Ich Zetel van ons bewuste
Überich Gevormd door de eisen en verwachtingen van onze omgeving
Afweermechanisme Oplossing tussen het ich en de tegenstrijdige gevoelens (es)
n
Verdringing Driften die worden opgehouden in het onbewuste
Verschuiving Driftenergie wordt geuit op een vervangend object (vrouw, hond..)
Identificatie Eigenschappen van een driftobject worden in het ich opgenomen
Projectie Onbewuste gevoelens gaan toeschrijven bij iemand anders
Regressie Terugval naar een eerdere ontwikkelingsfase
Somatiseren Onbewuste wensen worden geuit met lichamelijke klachten
Rationalisatie Pijnlijke gevoelens wegdenken of redelijk gaan maken
Nature Rijpingsprocessen, aangeboren
nurture Alles wat we hebben aangeleerd
Behaviorisme Studie van het gedrag, zonder het innerlijke
Klassieke Leren om één gebeurtenis met een andere te associëren : associatieleren