Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Volledige lesnotities insolventie, zekerheden en executierecht €11,96   Ajouter au panier

Notes de cours

Volledige lesnotities insolventie, zekerheden en executierecht

Volledige lesnotities van het vak insolventie, zekerheden en executierecht. Geslaagd in eerste zit. 159 p.

Aperçu 6 sur 160  pages

  • 9 juillet 2024
  • 160
  • 2022/2023
  • Notes de cours
  • Diederik bruloot, piet taelman
  • Toutes les classes
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
nelledebouck
Insolventie, zekerheden en
executierecht
Les 1

Bronnen en basisbegrippen

 Die drie domeinen kan je afzonderlijk gaan zien, geen door wetgever geïntegreerd
rechtsgebied
 Naar bronnen toe dus kijken naar verschillende bronnen

 I. Zekerheidsrecht
 Basis in goederenrecht
 Regels die zekerheden gaan reguleren: vestigen en uitwinnen
 Wat is een zekerheid? Juridisch mechanisme dat kans verhoogd dat een verbintenis zal
worden nagekomen
- Waarborg, garantie (geen juridisch concept)
 Meest gekende vorm: persoonlijke zekerheid = de borgtocht
- Waarschijnlijkheid dat een verbintenis wordt nagekomen gaan we gaan verhogen
door een waarborgmechanisme in te bouwen
- Een derde persoon wanneer eigenlijke SA verbintenis niet nakomt dan gaat
borgsteller die verbintenis nakomen.
- Borgtocht = persoonlijke zekerheid omdat de kans wordt verhoogd door SE een
aanspraak te geven op een persoon, op ander vermogen dan persoon van de SA.
 Zakelijke zekerheid = kans wordt verhoogd door aanspraak te geven op een zaak
- Vb. een hypotheek = zakelijke zekerheid op onroerende goederen
- De bank is zeker en verhoogd kans op haar betaling, bank als eerste worden betaald
door opbrengt verkoop van dat onroerend goed.
- Andere zakelijke zekerheden: het pand (op roerende goederen)

 Alle zekerheidstechnieken nu opgesomd: akkoord nodig tussen de partijen
- Bank en kredietnemer moeten het eens zijn over het feit dat een hypotheek, pand
wordt gevestigd…
- Je hebt een overeenkomst nodig: wilsovereenstemming tussen partijen

 Ook zekerheidsmechanismen waarbij geen wilsovereenstemming vereist is  wet kent
het zekerheidsmechanisme aan SE toe
- Bijzondere voorrechten, vb. voorrecht van onbetaalde verhuurder
- Voorrecht op alle goederen die het verhuurde pand stofferen
- Wanneer verhuurder niet vrijwillig wordt betaald, dan zal hij bij voorrang worden
betaald uit opbrengst van alle goederen die in dat pand stonden
- Geen wilsovereenstemming nodig van beide partijen

 Waar vind je het zekerheidsrecht terug?

, - Hypotheekwet  in oud BW
- Borgtocht  2011 e.v. oud BW
- Pand  nieuwe Pandwet
- Wet Financiële Zekerheden  Europees. Niet denken aan relatie tussen u en je bank,
KMO en je bank maar zeer vermogende mensen, grote bedrijven met hun bank.
Allerlei zekerheden op vestigen. SE met financiële zekerheden fietsen overal
doorheen  ondanks alle procedures die er zijn, kunnen zij verder hun rechten
uitoefenen. Reden: goeie werking van financiële markten en industrie gaan
waarborgen.
- Ook specifieke wetgeving

 Executierecht
 Gaat over de gedwongen tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen
 Verwantschap met andere domeinen: gedwongen uitvoering vaak tot het betalen van
een geldsom
- Wanneer je met verschillende gedwongen tenuitvoerleggingen geconfronteerd
wordt dat je in het echte insolventierecht gaat terecht komen
- Vb. een onderneming werkt een aantal jaar en heeft net genoeg om hoofd boven
water te houden. De energieprijzen stijgen  liquiditeitstekort. De onderneming
gaat leverancier van energie betalen, maar niet de fiscus. Wanneer fiscus niet
betaald wordt  gerechtsdeurwaarder sturen om te betekenen of beslag te leggen,
evt. openbaar verkoop van die goederen
- Onderneming krijgt verschillende procedures van tenuitvoerlegging te verwerken 
geen weg meer terug  van executierecht naar insolventierecht: men is insolvabel =
niet langer in staat om te betalen.
 Zekerheidsrecht fietst hier door geen
- SE die een zekerheidspositie heeft gaat vaak tot gedwongen executie moeten komen,
maar wanneer met zo’n procedure te maken dan zal hij moeten opstaan en zeggen
dat hij een voorrecht heeft, zijn aanspraken zullen dus moeten worden
gerespecteerd.
 Bron: gerechtelijk wetboek

 Insolventierecht
 Het recht van diegene die hun schulden niet meer kunnen betalen
 Wanneer iemand zodanig veel schulden heeft, dan moeten we daar iets aandoen
 Vb. onderneming die schulden niet meer kan betalen. Zolang die onderneming kan
blijven verder doen, creëert deze veel risico’s.
- Sneeuwbaleffect: ondernemingen betaalt andere ondernemingen niet  deze
komen ook in problemen
- Ook om oneerlijke concurrentie te vermijden: wanneer je ondernemingen laat
verder doen die hun schulden niet kunnen betalen is dat oneerlijke concurrentie
tegen personen die wel hun schulden betalen. Want diegene die zijn schulden niet
betaalt, kan goedkoper produceren en diensten aanbieden.  vervalsing van
concurrentie
- Signaalfunctie: als je het te bond maakt, dan halen we je uit het verkeer, we zetten je
even aan de kant  vroeger bestraffend karakter, nu een pauze, zo niet deelnemen
aan economisch verkeer.
 Evolutie: faillissement, liquideren van een zieke onderneming is waardevernietigend

, - Idee: gewonde dier uit kudde halen en oplappen. Nieuwe doelstelling in
insolventierecht: herstel van ondernemingen in moeilijkheden.
 Commercieel vs. Niet-commercieel insolventierecht
- Commercieel = faillissement, gerechtelijke reorganisatie en vereffening van
vennootschappen en verenigingen
- Voor niet-ondernemingen hebben we die drie niet.
o Wel: Beslagrecht
o Napoleon: consument je moet die maar blijven lastig vallen met individuele
tenuitvoerlegging tot schulden afbetaald zijn , gewoon executierecht
o Jaren ’90: collectieve schuldenregeling
 Gemeenrechtelijk vs. Sectoraal insolventierecht
- Financiële crisis 2008
- Banken kwamen in de problemen: BNP is door overheid gered moeten worden. In
andere landen anders uitgedraaid, veel belastingen moeten betalen. Bij ons redding
succesvol.
- Europa: we kunnen banken niet gewoon in faillissementsrecht gooien  nu specifiek
insolventierecht voor financiële instellingen.
- Art. XX.1 WER
- Nieuwe crisis  nieuwe inzichten: wat als een van onze belangrijke
energieproducenten dreigt failliet te gaan? We moeten vermijden dat alle
leveranciers rushen op overblijvende spelers. Nu dus ook iets speciaals aan het
maken.
- In gezondheidszorg van hetzelfde: regeling om faillissement van ziekenhuizen tegen
te gaan.
 Bronnen
- Collectieve schuldenregeling: Ger. W.
- Boek XX.WER: insolventierecht
o Verderzetting van Faillissementswet en WCO (Wet op de Continuïteit van de
Ondernemingen)
o 1 mei 2018 is boek XX in werking getreden, oude wetten blijven nog relevant!
 Voor insolventieprocedures gestart voor 1 mei 2018. Heel veel
faillissementsprocedures zijn nog lopend.
 Sommige faillissementen zijn heel complex, vb. Sabenafaillissement:
nog grote procedures aan de gang waardoor we faillissement niet
kunnen afsluiten.
 Curatoren maken er ook niet altijd snel werk van, is enkel vervelend
voor SE.

Begrippen met betrekking tot toepassingsgebied

 NIEUW ondernemingsbegrip
 Art. 1.1, 1° WER dient als basis voor insolventierecht
 Geen onderneming  geen faillissement  door stof van executierecht  evt.
collectieve schuldenregeling
 Onderneming is
- Natuurlijke persoon met zelfstandige beroepsactiviteit
- Rechtspersoon

, - Organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
 Natuurlijke persoon met zelfstandige beroepsactiviteit
- De ondernemer zonder vennootschap, niet door een arbeidsovereenkomst
verbonden/ als ambtenaar aangesteld
- Moet gaan over beroepsactiviteit
o Met regelmaat
 Georganiseerd, gestructureerd en herhalende manier
 Uitgesloten: beheer van je privévermogen: vb. onroerend goed
verkopen om daar twee nieuwe mee te kopen. Is geen
beroepsactiviteit
o Doel: behalen van een inkomen
 Winstoogmerk speelt geen rol
- Toepassingen
o De beoefenaren van vrije beroepen
o Andere “burgerlijke” activiteiten
o Beheer van onroerende goederen
o Aanbieden van diensten in deeleconomie
 Geval per geval bekijken: is het beroepsmatig?
Repetitieve/georganiseerde manier? Vb. drie keer een kamer
verhuren via Air Bnb niet. 7 appartementen constant wel.
 Ruimte voor discussie
o Lot van bestuurders/zaakvoerders van vennootschappen?
 Kunnen deze failliet verklaard worden?
 We hebben een BV en die heeft 1 bestuurder. BV kan schulden niet
meer betalen en wordt failliet verklaard. Bestuurder ziet zijn enige
bron van inkomsten wegvallen, geconfronteerd met borgstelling met
bank. Kunnen we die bestuurder ook failliet verklaren?
 Vennootschap failliet omdat vennootschap schulden niet meer kan
betalen en bestuurder omdat deze zijn persoonlijke schulden niet
meer kan betalen.
 Of anders: je zit in raad van Bestuur van onderneming en je gaat daar
drie keer per jaar naar toe, daarnaast nog actief in aantal andere
vennootschappen. In privéleven aantal domme keuzes gemaakt en
veel schulden. Die vennootschappen zijn kerngezond. Kan je dan op
basis van activiteit in onderneming als onderneming beschouwd
worden? Ja of nee?
 Waarom belangrijk? Failliet verklaard kunnen worden of niet. voor
sommigen is dat een voordeel  faillissement heeft een makkelijke
uitweg om van schulden af te komen  kwijtschelding van
restschulden. Wat je niet hebt kunnen betalen door alles te
verkopen  kwijtschelden.

 Wet is hier niet duidelijk over. Zijn bestuurders
ondernemingen of niet?
 Redenering prof: vraag of bestuurder een onderneming is
moet je geval per geval gaan beoordelen in functie van de
criteria in de wet:
 Natuurlijke persoon met zelfstandige beroepsactiviteit?

, o Iemand die iets repetitief doet, gericht op behalen
van inkomen.
 Meestal zijn bestuurders een onderneming, zelfden niet als
onderneming kwalificeren.
 Je moet naar de wet kijken  vennootschapsrecht. Een
bestuurder is een zelfstandige want in WVV staat dat je
bestuursmandaat niet kan uitoefenen wanneer je door een
arbeidsovereenkomst bent gebonden.
Bestuurder is dat iets wat hij doet als beroepsactiviteit?
1) We doen iets repetitief  vennootschap besturen is iets
repetitief.
2) Gericht op behalen van inkomen  vergoeding voor
vervullen bestuursmandaat = onderneming.
Vb. bestuurders kregen laatste twee jaar geen geld
meer, aanvankelijk wel. Er was geen geld meer in
vennootschap dus kijken wat bedoeling was: vergoeding
dus wel een onderneming.
 Uitzonderingen:
o Onbezoldigd mandaat
o Mandaat in privésfeer, vb. sportvereniging
o In kader van politiek ambt
o Fictieve mandaten  je moet je inschrijven in KBO
en dan kan je kwijtschelding van toepassing maken,
ze laten zich juridisch benoemen als bestuurder en
vervolgens failliet verklaren. Criteria van bestuurder
overlopen  niet aan voldaan, tegenpartij kan
betwisten  fictief mandaat  geen kwalificatie als
onderneming.

 Cassatiearrest 18 maart 2022
= Bestuurder van een vennootschap opdat deze een onderneming
kan zijn moet hij een eigen organisatie hebben.
Prof: dit wil niks zeggen. Dit is hetzelfde als wat iedereen zei maar
gewoon anders geformuleerd, vastgeknoopt aan woord organisatie.
Het moet beroepsmatig zijn en dus georganiseerd.
Arrest: bestuurder van vennootschap waar enkel vastgoed inzat,
gebruikt voor beheer van privévermogen. Nooit een bestuursdaad
gesteld, kon niet want was een voorlopig bewindvoerder over de
man aangesteld, ze kunnen die dus niet failliet verklaren, geen eigen
organisatie. Cassatie bevestigt dit.

MAAR ook een andere uitleg mogelijk
Cassatie voegt duidelijk een voorwaarde toe: een bestuurder maar
als onderneming kan kwalificeren wanneer hij meer doet dan alleen
bestuursmandaat. Wanneer hij voor uitvoering voor
bestuursmandaat een organisatie op zich heeft: middelen met elkaar
gecombineerd om activiteit uit te oefenen.

, Wie business heeft als bestuurder = onderneming, wie louter
bestuurder is, is geen onderneming (gewoon bestuurder in eigen
vennootschap en los daarvan geen activiteiten privé)



 Een rechtspersoon
- Alle rechtspersonen zijn ondernemingen
- Alle vzw’s, stichtingen… kunnen failliet worden verklaard, voor 2018 kon dit niet.
- Ook alle vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid
- VOF (vennootschap onder firma) = RP en vennootschap heeft verschillende
vennoten, deze zijn hoofdelijk aansprakelijk
o Het feit dat je VOF failliet verklaard, zegt nog niks over vennoten. Je moet
deze afzonderlijk gaan bekijken
o Procedure voor RP betekent niet dat je alle leden in die procedure moet
betrekken
o Vennootschap kan niet meer betalen, maar jullie zijn hoofdelijk aansprakelijk
dus jullie schulden betalen
o Praktijk: vennoten gaan ook faillissement zoeken, persoonlijk faillissement
verkrijgen.
o We hebben het dus over faillissement rechtspersoon en tegelijkertijd
faillissement persoonlijk van vennoten. Zijn dat ondernemingen? Kunnen die
failliet verklaard worden. Criteria van hier boven bekijken
o Rechtbanken in realiteit maken die afweging niet en gaan er vanuit dat je je
hoedanigheid als onderneming automatisch ontleent aan je statuut van
vennoot in vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid.
- Wie wordt uitgesloten van insolventierecht?
o Politieke rechtspersonen
o Publiekrechtelijke rechtspersonen = opgericht met overheid belast met taak
van algemeen belang met eenzijdige bindende beslissingsbevoegdheid
(NMBS, B-Post, Proximus…)
- Verschil tussen ondernemingsbegrip voor insolventierecht en de rest van WER
o Insolventierecht: alle publiekrechtelijke rechtspersonen uitgesloten
o WER: art. 1.1, 1° uitgesloten tenzij ze goederen of diensten aanbieden op de
markt, vb. NMBS is hier wel een onderneming.

 Organisatie zonder RP
- Je kan dat ook failliet verklaren. In eerste plaats denken aan een maatschap.
- Vroeger was dat onmogelijk net omdat het geen rechtspersoonlijkheid had
- Uitzondering: geen uitkeringsoogmerk! Vb. feitelijke vereniging
o Feitelijke vereniging heeft geen voordelen aan haar leden
o Op ogenblik dat feitelijke vereniging wel financiële voordelen (winst van
activiteit uitkeren aan leden) heeft, uitkering aan lid van jezelf 
herkwalificatie tot maatschap  onderworpen aan insolventierecht.

 Kunnen volgende entiteiten failliet worden verklaard?
 BV: ja
 VZW: ja

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nelledebouck. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,96. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

62799 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€11,96
  • (0)
  Ajouter