Onderzoeksvaardigheden 1
Hoofdstuk 1: basisbegrippen
• Kan je de geziene defini,e van onderzoek uitleggen en toepassen
• Kan je de verschillende soorten onderzoek benoemen, uitleggen, herkennen, en toepassen
• Ken je de verschillende fasen van het onderzoeksproces
• Kan je een aantal basisverschillen tussen kwalita,ef en kwan,ta,ef onderzoek benoemen,
herkennen, uitleggen en toepassen
• Kan je een aantal basisvereisten van wetenschappelijk onderzoek benoemen, uitleggen,
herkennen, en toepassen
• Kan je de empirische cyclus schetsen, uitleggen, herkennen en toepassen
Wat is wetenschappelijk onderzoek?
(Geen eenduidige defini+e)
Wetenschappellijk onderzoek = vragen stellen over verschijnselen in de samenleving
Vb: Zijn vrouwen gelukkiger dan mannen?
- Vragen beantwoorden a.d.h.v. strikte regels & stappenplan
- Cylisch proces = elk antwoord kan nieuwe vragen oproepen
- Moet een meerwaarde hebben zoals kennisvermeerdering
‘Onderzoek is een doelgericht proces waarbij men op systematische wijze op basis van een
onderzoeksontwerp data verzamelt en analyseert, om op een betrouwbare en geldige wijze
onderzoeksvragen te beantwoorden die deel uit maken van een probleemstelling’
Soorten onderzoek: DOEL
à Fundamenteel/theoriegericht onderzoek
Doel: kennis vermeerderen
- Geen direct maatschappelijk nut
- Beschrijven, begrijpen, verklaren & voorspellen van verschijnselen
- Vb: daderprofielen, werkstukken aan unief, ziektebeelden,…
à Toegepast/prak7jkgericht onderzoek
Doel: verkrijgen van kennis om verschijnselen in de werkelijkheid te beïnvloeden en te veranderen
- Toepassing theore,sche kennis uit theoriegericht onderzoek
- Vb: ac,eonderzoek
1
,Over Beide onderzoeken:
• Wetenschappelijke kennis ≠ alledaagse kennis
• Onderzoekers moeten beschikken over voldoende theore,sche inzichten om hun
vaststellingen te interpreteren
• Opbouw onderzoek volgens logisch en transparant stappenplan
• Onderzoekers moeten zich aan strikte regels houden om de kwaliteit v/h onderzoek te
waarborgen
Soorten onderzoek: GRONDVORM
Kwan6ta6ef Kwalita6ef
= onderzoek in de breedte = onderzoek in de diepte
(interpreta,e v cijfermateriaal) (interpreta,e v taal)
- Gaat er niet diep op in - Gaat er diep op in
Groot aantal respondenten Klein aantal respondenten
Vb: schriRelijke enquête Vb: diepte-interview, focusgroepgesprek
LET OP: kwalita,ef staat NIET gelijk aan kwaliteitsvol!!!!
- Beide grondvormen zijn gelijkwaardige vormen van onderzoek
- Ze zijn complementair (vullen elkaar aan)
- In 1 onderzoek kunnen ze beide worden gecombineerd
Soorten onderzoek: TIJD
Cross-sec6oneel onderzoek = eenmalig op een bepaald ,jds,p onderzocht
Longitudinaal onderzoek = meerdere onderzoeksmomenten, al dan niet bij dezelfde groep
(vb: een schooljaar lang om de zoveel +jd een enquete over pestgedrag afnemen)
Longitudinaal
Trendonderzoek =meerdere onderzoeken, maar niet telkens bij dezelfde doelgroep
Panelonderzoek = meerdere onderzoeken, zelfde groep
Prospec6ef onderzoek = onderzoek doen in het heden en later nog eens bevragen
Cross-sec,oneel
Retrosprec6ef onderzoek = blikt terug uit de ,jd
2
,Wetenschappelijke EISEN onderzoek
1. Empirische eis
= controleerbaar & aRoetsbaar (zintuiglijk waarneembaar)
Vb: ‘God bestaat’ vs. ‘mensen zijn geloviger dan vroeger’
Empirische cyclus (verdieping)
= fasen van induc,e en deduc,e kunnen elkaar opvolgen
Samenspel van induc,e en deduc,e:
-induc6e = weinig geweten over thema
àvertrekt vanuit empirische realiteit of data (waarnemingen)
-deduc6e = opnieuw testen of de theorie wel klopt met de werkelijkheid
à vertrekt vanuit de theorieën of ideeën
Cylisch = induc,e en deduc,e wisselen elkaar af
Empirische cyclus
- Kan binnen een zelfde onderzoek, maar ook dat een onderzoek op een andere verder bouwt
à 2 soorten wetma,gheden:
Probalisitsch = grote kans (niet 100% zeker) è spreken dus over kansen
Determinis6sch = 100% zeker (zoals wiskunde)
3
, 2. Ona1ankelijke eis
à Onafhankelijk van opdrachtgever
Testen mogen niet uitgevoerd worden door het bedrijf zelf, ze kunnen er zelf voordeel uit halen door
bv fraude
à Afhankelijk onderzoeker
Vragen stellen waardoor je mensen kan sturen in een bepaalde rich,ng, waardoor het onderzoek
wordt beïnvloedt
+ geen persoonlijke voordelen/belangenvermenging
3. Betrouwbaarheid
à Vooral belangrijk in kwan,ta,ef onderzoek
Betrouwbaarheid verwijst naar de exactheid van een onderzoek en die exactheid kan in gevaar
komen door toevalsfouten.
Denk aan toevalsfouten dit kan door respondenten die toevallige fouten maken bij het invullen van
een vragenlijst, onderzoeker kan zo een fouten maken bij de interpreta,e van de resultaten. Bv iets
verkeerd in,kken in excel. Daarom moet een onderzoeker heel nauwkeurig te werk gaan.
Hoe meer toevallige fouten, hoe onbetrouwbaarder!!
Hoe meer eenheden in onderzoek, hoe betrouwbaarder = omvang
4. Geldigheid/validiteit
Meet het onderzoek wat het zou moeten meten? Of meet het iets anders?
Gebrek aan systema,sche fouten à vertekening (bias)
Systema,sche fouten kunnen de resultaten in een bepaalde rich,ng sturen en op die manier voor
vertekening (bias) van de resultaten zorgen.Herwerking onderzoek ontwerp nodig om fouten te
vermijden
5. Ethische eisen
Recht op informa,e (deelnemers hebben recht op info
Vrijwilligheid van deelnemers
Anonimiteit en vertrouwelijkheid (gegevens pestkop in onderzoek niet openbaar)
6. PrakEsche eisen
- Efficiënt en budgetvriendelijk
- Resultaten bruikbaar, zeker bij prak,jkgericht onderzoek
4