Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Uitgebreide colleges 1 t/m 9 Visies op Moderniteit €2,99
Ajouter au panier

Notes de cours

Uitgebreide colleges 1 t/m 9 Visies op Moderniteit

 48 vues  2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit zijn college-aantekeningen van de eerste 9 colleges. Ze zijn erg uitgebreid opgeschreven, met voorbeelden erin en veel exact mee getypte tekst van de docent. Ze zijn uit mijn 2de jaar van ASW, ze komen uit 2017. Het heeft mij en medestudenten enorm geholpen de stof te begrijpen. Voor het tentam...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 47  pages

  • 11 septembre 2019
  • 47
  • 2017/2018
  • Notes de cours
  • Inconnu
  • Toutes les classes
avatar-seller
HC1 Visies op moderniteit 4/9/2017



In de sociologie noemen we een samenleving van vroeger een traditionele samenleving en een
hedendaagse samenleving een moderne. Ze zeggen dat een traditionele samenleving ongeveer is
begonnen rond 1800. Het is een heel lang proces, niet van de een op andere dag. Dit vak gaat over
de verandering van de traditionele naar een moderne samenleving. Het gaat over een
multidimensionale verandering, dus verandering op heel veel verschillende vlakken: religie, hoe
mensen met elkaar omgaan, hoe de omgeving eruit ziet etc… Zijn wij nu modern? Of zijn we al post-
modern, dus dat we al veel verder zijn..?

Een korte geschiedenis

Kant & de industriële revolutie.

Emanuel Kant had een grote rol in de Verlichting, rond 1730, 1750, 1780.. Er vond een omwenteling
plaats in het denken waarin filosofen een grote rol hadden. Men ging anders denken op het gebied
van politiek, religie etc. Steeds meer nadruk op de rol van ratio, het verstand, logica en het
nadenken. Dus er kwam steeds meer vertrouwen in de wetenschap en die groeide dus enorm in deze
tijd. Hiervóór werd er afgegaan op tradities, magische krachten etc. Er was in de Verlichting een
vooruitgangsideaal: als we maar goed nadenken dan kunnen we de samenleving beter maken.

“Cogito ergo sum” & “Dare to think! Have the courage to use your own reason!”

Dit alles leidde tot de Franse Revolutie (1789): omverwerping van het Ancien regime, de
aristocratische machthebbers.

De industriele revolutie: ongeveer 1750 beginnen in Engeland, rond 1820 rest van Europa. NL pas
laat: 1850-1890. Begon met textielindustrie, hierna ook ontwikkeling van andere sectoren.

Belangrijk: verandering van manier van produceren. Dus producten werden niet meer met de hand
gemaakt maar met machines. Er ontstond massaproductie en een andere indeling van het
economisch systeem. Er ontstonden fabrieken en loonslaven: de nieuwe arbeidersklasse. Mensen
trokken van het platteland naar de steden  ontstaan van industriesteden.

Definitie van moderniteit?

Er is niet een definitie van te geven: samenhangend geheel van maatschappelijke verandering die
vanaf ongeveer 1800(de industriële revolutie) die hebben geleid tot de overgang van een traditionele
naar een moderne samenleving.

Veranderingen: in economische systeem, politiek systeem, houding ten opzichte van kennis,
wetenschap en religie en verandering in sociale relaties en interacties.

Zijn het goede of slechte ontwikkelingen? Dit is een normatieve vraag, maar er is sprake van frictie.

‘Moderne’ economie

- Grootschalige ondernemingen en bedrijven
- Massaproductie en systeem waarin loonarbeid centraal staat
- Opkomst markteconomie en kapitalisme (gebaseerd op geld en het streven naar accumulatie
van kapitaal)
- Verstedelijking: sterke migratiedromen richting steden (door komst fabrieken)

,Frictie: is de moderne economie vrijheid of uitbuiting?
Het leidt wel tot meer vrijheid: je kunt werken en wonen waar je wilt.. maar: als je kijkt naar hoe
sommige bedrijven in elkaar zitten met enorm veel mensen in kleine hokjes met computers.. is dat
dan wel vrijheid?

‘Moderne’ politiek

- vorming van staten en naties en daarmee min of meer homogene culturen.
- Democratisering en parlementaire democratie
- Bureaucratisering, administratie en wet- en regelgeving
- Sociale voorzieningen: onderwijs, gezondheidszorg, verzorgingsstaat

Frictie: leidt dit alles tot participatie of passiviteit van mensen? Leidt het idee van sociale
voorzieningen niet tot passiviteit?

‘Moderne’ kennis

- Rationalisering: ons denken en handelen steeds meer onderworpen aan berekening,
beredenering en beheerding
- Toename belang van en vertrouwen in wetenschap en wetenschappelijke kennis (we doen
onderzoek, testen hypotheses, willen meer te weten komen over de maatschappij)
- Secularisering en afname van de rol van religie, magische krachten of bijgeloof; verminderd
belang van tradities
- ‘onttovering’: van de denker Max Weber. Het idee dat we misschien wat verliezen door die
rationalisering..

Frictie: is het heel transparant en logisch dat we niet meer geloven in magische krachten etc? Of is
het misschien een verlies?

‘Moderne’ relaties en identiteit

- Heterogeniteit diversiteit en tijdelijkheid van sociale relaties: veel meer contacten, contacten
in de ene woonplaats en in je studiestad
- Verandering in familiestructuren
- Keuzevrijheid hoe je relaties wilt vormgeven; je kunt de mensen om je heen kiezen waarmee
je wilt omgaan (ook keuzestress)
- Individualisering, zelfontplooiing en ontwikkeling eigen identiteit. Het idee dat je een eigen
identiteit hebt is iets moderns, vroeger was het allemaal veel collectivistischer, je was
onderdeel van de groep

Frictie: zelfontplooiing of verminderde sociale cohesie?

De moderne samenleving

Het voorgaande is geen definitieve opsomming: het is een samenhangend geheel, dus geen oorzaak-
gevolg relatie.

Belangrijke vraag: waar zijn we nu? Zou er misschien alweer een omwenteling geweest zijn en dat we
alweer in een volgende fase terecht zijn gekomen (door internet)?

,Karl Marx 1818-1883

Een van de 3 founding fathers van de sociologie (samen met Durkheim en Weber)

Zijn gedachtegoed is moeilijk los te zien van het marxisme als politieke beweging die op hem zijn
gebaseerd. Dus Marx wordt heel erg verbonden met communisme, maar is dat wel terecht dat we
het communisme zoals in Rusland zo met hem verbinden. Zijn theorie over het communisme is
namelijk niet zo heel goed uitgewerkt, dus is wat er in Rusland was gebeurd wel hoe Marx het zag?

- Studie van ongelijkheid, met name onder het kapitalisme (proletariaat en kapitalisten).
Alleen interpretatie ervan is onvoldoende, hij wilt namelijk ook verandering hierin realiseren
- Analyse van (de interne frictie binnen) het kapitalisme; hij zegt dat het kapitalisme geen
eindpunt is maar een voorbijgaande fase en dat het uiteindelijk ten onder zal gaan door
economische tegenstrijdigheden in het systeem en sociale conflicten.

Biografie: geboren in Trier, komt uit de middenklasse, vader was advocaat. Studeren ging niet goed,
hij werd lid van een groep van volgelingen van Hegel en hierdoor werd zijn interesse in de filosofie
groter. Hij werd journalist in Parijs omdat hij niet bevoegd was om op de uni te werken. Kwam in
contact met Friedrich Engels en hij werd steeds linkser en lid van Franse socialisten. Vluchtte naar
Londen vanwege zijn linkse werk. In Londen ging hij de economie bestuderen.

Friedrich Engels: zoon van textielfabrikant, behoorde tot de bourgeoisie met de kennis van de
omstandigheden van het proletariaat. Engels was meer de junior van de relatie met Marx en Marx
was het brein. Engels gaf financiële ondersteuning aan Marx.

3 stadia in Marx’ leven: als filosoof in Berlijn, als politieke activist in Parijs en als econoom in Londen.

In het kort de theorie van Marx: Marx heeft het idee dat de menselijke natuur dat wij het vermogen
hebben om te creëren, te werken en iets te maken. Dat idee onderscheid mensen van dieren volgens
Marx. Die menselijke natuur die wordt verstoord door het kapitalisme. Door een structureel iets op
een hoger niveau (kapitalisme dus) wordt dit verstoord.

Belangrijk deel van de theorie:

Hij maakt onderscheid tussen de base en de superstructure (de onderbouw en de bovenbouw). Het
idee is dat de in de base zich de materiele en economische verhoudingen zich bevinden. En in de
superstructure zitten de regels. De economische verhoudingen tussen mensen in de base die bepalen
hoe ons politieke systeem, de media, de religie in elkaar zit. De superstructure legitimeert het
economische systeem in de base om het te kunnen laten bestaan.

Onderbouw:

- Means of production: fysieke kracht en geestelijke ongelijkheden van de mens zelf, maar ook
andere hulpbronnen en werktuigen
- Relations of production: sociale relaties die het productieproces reguleren dus ze bezit en
machtsverhoudingen tussen de belangrijkste groepen in de samenleving
- Deze 2 samen: de ‘productiewijze’

Bovenbouw:

- Geheel van idealen en ideeën in een samenleving: politie, recht, religie, onderwijs,
wetenschap, ideologie, (media)

, De onderbouw bepaalt de bovenbouw, maar bovenbouw legitimeert en houdt de onderbouw in
stand.

Verandering vindt plaats in de base, want alleen de base bepaalt de bovenbouw. De verandering in
de base drijft historische verandering:

1. Vernieuwing in productiekrachten (door wetenschap of technologische vooruitgang)
2. Contradictie tussen nieuwe productiekrachten en bestaande productieverhoudingen(in
bovenbouw), maar: die heersen klasse laat zich niet zomaar veranderen door de base dus
hierdoor ontstaat strijd  uiteindelijk nieuwe heersers die wel eraan toegeven en
uiteindelijk worden de veranderingen in de base gelegitimeerd

Verleden, heden en toekomst

Transformatie van het economisch systeem: van pre-kapitalistische naar kapitalistische samenleving

ZIE BLACKBOARD

5 stadia waar de wereld doorheen is gegaan en nog zal gaan

1. Primitief communisme: stammensamenleving, jagers en verzamelaars, kleine groepen, geen
leider, geen privébezit, alles gemeenschappelijk
2. Slavernij: grootschalige agricultuur, bezit van grond, privébezit, begin klassenmaatschappij
3. Feodale stelsel: gedurende middeleeuwen, ontwikkeling feodalisme, aristocratie en
leenheren, zeer ongelijke samenleving, ontstaan kooplieden
4. Kapitalisme (NU)
5. Communisme

Veel werk over verandering feodalisme naar kapitalisme en van kapitalisme naar communisme

Het feodalisme: agrarische samenleving, alles met de hand, mensen werkten op het land
Productieverhoudingen: sterke klassenscheiding; landbezitters en leenheren vanuit adel en horigen
en boeren

Bovenbouw: grote rol kerk en religie, sterke tradities en collectieve identiteit
Onderbouw: BLACKBOARD

Feodalisme  kapitalisme:
Onderbouw: kreeg nieuwe productiekrachten (industrialisatie, mechanisering, fabrieken) 
contradictie met bestaande productieverhoudingen: opkomst koopmannen, systeem met leenheren
en horigen dus niet langer houdbaar  crisis en conflict: er komt een nieuwe bovenlaag van
bourgeoisie als drijvende kracht  nieuwe productieverhoudingen: kapitalisten en loonarbeiders
Bovenbouw veranderd hierdoor ook: minder tradities, toename belang van wetenschap, ideologie
van vrijheid en individualiteit. Er ontstaat dus een ideologie die de onderbouw (de
productieverhoudingen) legitimeert! Wanneer dit de onderbouw legitimeert dan lijkt het voor
iedereen dus normaal hoe het dan gaat.

Kapitalisme  communisme (nog een keer een systeem dat helemaal zal veranderen)

Onderbouw: productiemiddelen: ontstaan nieuwe technieken en verdere mechanisering ->
contradictie met bestaande productieverhoudingen: sociale ongelijkheid, uitbuiting  crisis en
conflict: proletariaat als drijvende kracht  nieuwe productieverhoudingen: geen privébezit van
productiemiddelen en gezamenlijke beslissing over productie

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur robineravesloot. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53022 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€2,99  2x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté