CRIMINOLOGIE VAN DE
STRAFRECHTSBEDELING
Samenvatting
Joren Brauwers
Academiejaar 2023-24
, Samenvatting CSRB
INLEIDING
1. WAT IS “CRIMINOLOGIE VAN DE STRAFRECHTSBEDELING”
SENSU STRICTO (ENGE BETEKENIS)
Wij gaan Focussen op de piramide van de strafrechtsbedeling, we kijken hoe deze verschillende ketens of echelons te werk
gaan (met de actoren, functies van elk echelon). Wij gaan in dit vak focussen op de INSTROOM, DOORSTROOM, en uiteindelijk
UITSTROOM van de strafrechtsketen.
- Instroom: Hoe komt een dossier (strafbare feiten) binnen in de strafrechtsketen (opsporing: Politie)
- Doorstroom: Hoe gaat een dossier uiteindelijk door de keten doorstromen van opsporing tot en met de
strafuitvoering
o BELANGRIJK: Beslissingen in een (voorafgaande) echelon heeft een invloed op de verdere behandeling van
een dossier in het volgend echelon
- Uitstroom: Bij elk echelon zijn er mogelijkheden om een bepaald dossier NIET te laten doorstromen tot het volgend
echelon. (voornaamste speler hierbij is het Openbaar Ministerie, zij gaan zaken seponeren = niet behandelen)
SENSU LATO (RUIME BETEKENIS)
Wij leggen in dit vak ook wel de focus op enkele “vangnetten” die ervoor zorgen dat men in de eerste plaats al niet
terecht komt in de strafrechtsketen, voorbeelden hiervan zijn: Onderwijs, Tewerkstelling, Sociale zekerheid,
Gezondheidzorg,…
SCHEMA
2. HET VAK IN HELIKOPTERPERSPECTIEF
HOE DENKEN WE OVER HET “MISDRIJF” EN DE “STRAFFEN”?
Hoe wij denken over “misdrijf” en de “straf” is een soort van SLINGERBEWEGING
doorheen de tijd, in de ene tijdsperiode heeft men voornamelijk aandacht voor de
DADER (het individu) & bij een andere tijdsperiode veranderd deze aandacht dan
weer in de richting van de DAAD (handeling)
KORTE GESCHIEDENIS
ANCIEN RÉGIME (TOT AAN DE 18E EEUW ): Dit staat gekenmerkt als de
“wrede periode” in deze periode lag het recht om te straffen ALLEEN bij de Koning.
Hij kon beslissen hoe en wie men ging straffen. Dit zorgde voor een enorme “willekeur’ & “oneerlijke bestraffing”. Men gebruikte
ook “wrede onderzoeksmethoden” om tot de waarheid/bekentenis te komen (foltering,…).
1
, Samenvatting CSRB
De straffen die uiteindelijk gegeven werden waren dan ook “voorbeeldstraffen” (bijv. publiek ophangen) waardoor er sprake is
van algemene preventie (andere burgers afschrikken om ook criminaliteit te plegen. Maar ook vergelding (compenseren voor het
leed dat de dader de “koning” heeft aangedaan)
KLASSIEK STRAFRECHT (TIJD VAN DE VERLICHTING , 18E – 19E EEUW): Het Klassieke
strafrecht kent zijn oorsprong in de VERLICHTING. In de tijd van de verlichting geloofde men in het feit dat mens een “rationeel en
vrijdenkend wezen” is, er is dus sprake van “vrije-keuze”. Indien iemand dus een misdrijf heeft gepleegd, heeft hij door ook
effectief voor gekozen (schuld staat centraal, schuldstrafrecht:. De verlichting komt ook enorm hard op tegen de “willekeur” in het
Ancien Régime,.
- Voor het eerst ging men ook spreken van het “sociaal contract”
o Uitgangspunt: er is een soort fictief contract tussen de burgers en de overheid,
Burgers: Waarbij de burgers een deel van hun vrijheid opgeven in ruil voor veiligheid
Overheid: Waarbij de Overheid zich voorneemt om zich NIET te mengen in het leven van de burgers
als dat niet nodig is.
- Zij introduceren daarom de Magna Charta van het strafecht, hierin zitten 3 fundamenten van ons strafrecht
o (1) Legaliteit = Alles moet in de wet staan,
Nullum crimen sine lege = geen misdrijf zonder wet
Nulla Puna sine lege = geen straf zonder wet
o (2) Proportionaliteit = de straf moet in verhouding staan met de ernst van het misdrijf (hoe zwaarder uw
misdrijf, hoe harder de straf)
o (3) Subsidiariteit = Hier gaat het over de vraag of het wel GESCHIKT is om het strafrecht in te roepen, zijn er
niet andere alternatieven om tot het zelfde doel/einde te komen. Strafrecht (en dus straffen) moet het
LAATSTE MIDDEL ZIJN
- Er was sprake van een STRIKTE LEGALITEIT, de rechter was gewoonweg de “bouche de le loi” = de mond van de wet, er
was GEEN SPRAKE VAN INDIVIDUALISERING van de straf, omdat er VASTE STRAFFEN in de wet stonden. Deze Vaste
straffen moest de rechter dus strikt interpreteren, & niet kijken naar de mogelijke individuele situatie of
omstandigheden van de dader.
POSITIVISME (2DE HELFT VAN 19E EEUW ): Volgens het Positivisme is de mens GEEN vrijdenkend
wezen, hij heeft GEEN “vrije keuze”. Men spreekt bij het Positivisme over de “gedetermineerde mens”, dit wilt zeggen dat de
mens Gedetermineerd (vooraf al bepaald) of hij een crimineel gaat worden of niet op basis van verschillende factoren (biologie,
sociale omgeving,…). Er is dus geen sprake van SCHULD, hij kan er niet aandoen (is zijn keuze niet)!!!! Men kijkt eigenlijk enkel
naar de “gevaarlijkheid” van de persoon, indien hij gevaarlijk is moet hij verwijderd worden uit de samenleving (tot hij beter is =
geen vaste straffen).
- Focus op “bijzondere preventie” + “Resocialisatie” (zorgen dat ondanks de dader “gedetermineerd is” dat hij toch geen
criminaliteit meer gaan plegen, en terug in de samenleving kan komen.
SOCIAAL VERWEER (2E HELFT 19 E EEUW ): De bedenker van het “sociaal verweer” is Adolph Prins,
volgens hem zijn er 3 partijen bij een misdrijf, namelijk (1) dader, (2) Slachtoffer, (3) Maatschappij. Hij startte het idee dat
men de Maatschappij eigenlijk moest gaan beschermen tegen deze dader (=sociaal verweer). MAAR DE OVERHEID MOET
WEL ANDERS OPTREDEN in verband met de “persoon van de dader” (om de maatschappij te beschermen).
Prins maakt echter wel een onderscheid tussen 2 soorten dader, hier ligt hij aan de basis van het “tweesporenstelsel”
(echter pas officieel geïntroduceerd bij het “nieuw sociaal verweer!!!!!!!!!!!!) (eclecticisme van Prins, = samenvoegen van
de ideeën van Klassiek strafrecht & Positivisme)
- (1) De ‘normale’ delinquenten blijft het gewone strafrecht behouden,
NORMAAL OORDEELSVERMOGEN (en hebben dus ook schuld)
Waarbij men ervan uit gaat dat de ernst van het misdrijf & de straf bepaald wordt door de SCHULD
van de dader (Klassieke leer), & waarbij men het determinisme (als leer) verwerpt maar wel nog
erkend dat bepaalde variabelen/kenmerken (zoals de sociale omgeving; armoede,..) een belangrijke
rol kunnen spelen (en dus mee moeten genomen worden in de straftoemetingsbeslissing)
(positivisme)
- (2) Voor geestesgestoorden en jongeren wordt de straf vervangen door een niet-strafrechtelijke maatregel’
BEPERKT OF ONTBREKEND OORDEELSVERMOGEN (deze hebben geen schuld)
Deze hebben geen schuld, omdat ze een beperkt oordeelsvermogen hebben, waardoor ze eigenlijk
ook niet thuis horen in het STRAFRECHT, en dus in plaats van een “straf” een “maatregel” krijgen.
2
, Samenvatting CSRB
HET “NIEUW” SOCIAAL VERWEER (NA WO II): Het bouwt verder op de ideeën van het
“sociaal verweer” (officiele introductie van “Tweesporen stelsel”), alleen focust het hier meer op de (1) Rechtspositie van
de dader (rechten en plichten die hij of zij heeft, tijdens het uitzitten van zijn straf) & (2) de Resocialisatie staat centraal bij
het nieuw sociaal verweer (we moeten de dader klaarmaken om ze terug in de samenleving te brengen)
VANDAAG DE DAG
Vandaag de dag gebruiken wij alle hierboven vermelde stromingen tegelijkertijd. Wij hebben een arsenaal aan straffen
(gevangenisstraf, geldboete, werkstraf,..), waarbij men streeft naar een EVENWICHT tussen:
- (1) Vergelding = Compenseren voor het leed (= pijn, verdriet,…) dat is aangedaan (door zelf leed te ondervinden, in bijv.
de gevangenis)
- (2) Algemene preventie of afschrikking = zorgen dat niemand anders hetzelfde misdrijf gaat plegen of zelfde fout zal
begaan
- (3) Bijzondere preventie = zorgen dat de DADER zelf niet terug criminaliteit zal plegen
- (4) Resocialisatie = zorgen dat de dader terug in de samenleving gebracht kan worden, als “goede burger”.
- (5) Herstel van de schade
BELANGRIJK is echter wel dat de RECHTER eigenlijk een soort van koorddanser is, hij moet een evenwicht zoeken tussen
(1) Individualisering van de straf (kijken naar individuele omstandigheden van de dader), MAAR moet ook zorgen dat
(2) De straf ongeveer voor iedereen gelijk is.
DE LOGICA VAN DE STRAFRECHTSKETEN (DE VERSCHILLENDE ECHELONS)
Zoals men weet gaat is het de “wetgever” die bepaalde welke gedraging of handeling strafbaar wordt verklaard, en dus wordt
gezien als een MISDRIJF.
- Eerste stap; Opsporing (Politie, MAAR is meer dan politie ook Douane, bijzonder inspectiediensten inlichtingendiensten,..)
o Politie is verantwoordelijk voor het opsporen/vaststellen/verzamelen van bewijs van alle misdrijven. (onder
leiding van het Parket of Procureur, namelijk in het “opsporingsonderzoek”). Politiemensen zoeken naar
sporen, horen getuigen en slachtoffers, houden verdachte aan, verhoren verdachten en LEGGEN ALLES
schriftelijk vast in een proces-verbaal
Dit kan rechtstreeks zijn Politie heeft ZELF iemand betrapt op het plegen van een misdrijf
Dit kan ook onrechtstreeks zijn Slachtoffer (of iemand anders) doet een aangifte bij de politie
- Tweede stap: Vervolging
o Indien de Politie een misdrijf heeft opgespoord en daar een Proces-verbaal heeft over gemaakt (soort verslag)
zal de politie dit overmaken aan de het Openbaar Ministerie of Parket. Deze is verantwoordelijk voor het
vervolgen van de dader, Dit wilt zeggen dat het OM kan beslissen om de verdachte voor de strafrechter te
brengen.
- Derde stap: Straftoemeting
o = Beslissing van de rechter. Hierbij gaat de rechter mogelijk een straf geven aan de verdachte (indien hij vindt
dat hij schuldig is). Het Openbaar Ministerie gaat echter wel tijdens het proces een straf voorstellen aan de
rechter, maar het is uiteindelijk wel de keuze aan de rechter welke straf hij of zij uiteindelijk gaat opleggen.
- Vierde stap: Strafuitvoering
o De straf die is opgelegd door de rechter moet natuurlijk wel uitgevoerd worden, officieel is dit de taak van het
Openbaar Ministerie. Bij gevangenisstraf van meer dan 3 jaar is de strafuitvoeringsrechtbank bevoegd. Die is
verantwoordelijk voor de strafuitvoeringsmodaliteiten (penitentiair verlof, Vervroegde invrijheidstelling,..) &
de internering (van geestesgestoorden)
DE WERKING VAN DE STRAFRECHTSKETEN
Strafrechtsketen werkt eigenlijk als een soort “trechter”, je kan het ook zien als
een Piramide. Hiermee bedoelt men dat er steeds minder en minder dossiers
terecht komen in de volgende echelons.
Er worden dus ENORM veel misdrijven gepleegd
- Deze worden opgespoord door de Politie, maar natuurlijk is er ook een
grote “dark number”
3
, Samenvatting CSRB
o = Niet-geregistreerde criminaliteit, de misdrijven die dus niet tot bij de politie komen en dus onopgemerkt
blijven. Dit is het grootste deel van de TOTALE criminaliteit
o Ze hebben ook een “discretionaire ruimte” (in theorie niet, maar in de praktijk beslissen de agenten of ze iets
gaan registreren/opvolgen of niet)
- De misdrijven die WEL tot de politie komen, worden doorgegeven aan het OPENBAAR MINISTERIE of Parket
o = Deze zijn wel echter de “grootste trechter”, want zij hebben de mogelijkheid om een dossier te seponeren
(= niet te behandelen) op basis van het “Opportuniteitsbeginsel”.
o Het parket kijkt dus of een dossier wel “Opportuun of geschikt” is om te vervolgen, indien dat NIET het geval is
zal het dossier NIET BEHANDELD WORDEN & dus ook NIET naar het VOLGEND echelon (de rechter) gaan
Het Parket heeft 2 grote mogelijkheden om een dossier niet tot een rechter te brengen
(1) Seponeren (niet behandelen of vervolgen, 65-70% van de gevallen)
o Technisch sepot = Men kan NIET vervolgen, omwille van technische redenen (dader
is dood,…)
o Opportuniteitssepot of beleidssepot= Men kan WEL vervolgen, maar KIEST ERVOOR
om het niet te doen want het is niet “opportuun” (het is niet onze prioriteit)
(2) Buitenrechtelijke afhandeling, waarbij het parket beslist om BUITEN DE RECHTER OM
een bepaald dossier op te lossen
o Minnelijke schikking, dit is een techniek die het Parket hanteert om de zaak
buitengerechtelijk af te handelen meestal betalen van een geldsom
o Bemiddeling in strafzaken, dit is nog een andere buitengerechtelijke afhandeling,
waarbij het Parket de dader & het slachtoffer samenbrengt om het geschil op te
lossen & schade te herstellen
- De dossier die WEL worden behandeld door het Openbaar Ministerie zullen dan voor de
strafrechter komen, bij de fase van de straftoemeting (=beslissing van de rechter)
o De Rechter is (1) Onafhankelijk (geen lid van OM) & (2) Onpartijdig (hij moet
neutraal zijn)
De straftoemeting = geen automatisch proces, meer vroeger was de
rechter gewoonweg “de bouche de la loi”, waarbij de strafwet met
VASTE STRAFFEN strikt moet interpreteren & toepassen
De rechter moet vandaag eigenlijk zijn straf gaan individualisering (kijken naar de individuele
situatie van de dader), en hierbij een passende straf geven op basis
o Een strafvork (maximum – minimum)
o Arsenaal aan straffen
o De rechter is echt een “koorddanser” geworden,
Rechter moet balanceren tussen bestraffen daad & bestraffen van de dader:
waarbij hij een evenwicht moet zoeken tussen
o (1) Legaliteitsbeginsel, de wet volgen en iedereen gelijk behandelen (indien ze
hetzelfde feit plegen)
Er is wel sprake van “dispariteit (!!!!) = Zelfde feiten kunnen bij 2 rechters
volledig andere straffen als gevolg hebben!!!!
Straffen voor eenzelfde misdrijf: kunnen sterk verschillen, door:
o (1) Straffenarsenaal
o (2) Minimum & Maximum ruimte
o (3) Individualisering: (slechte opvoeding, blanco
strafblad, armoede, persoonlijkheid,…)
o (2) Individualiseren van de straf (kijken naar individuele situatie van de dader)
- De straffen die worden opgelegd door de rechter moeten worden uitgevoerd, hierbij bevinden
we ons bij de fase van de strafuitvoering
o Hier zit het grootste probleem van onze strafrechtsketen, namelijk het feit dat er te
weinig mensen UITSTROMEN Onze gevangenissen zitten overvol,…
4
, Samenvatting CSRB
o Vincent Van Quickenborne: Reductionistische aanpak (gevangenispopulatie verkleinen) met expansionistische
kenmerken (gevangenissenplaatsen uitbreiden, en soort van renoveren)
(1) Alternatieve straffen (anders dan gevangenis)
(2) Geen gevangenisstraf voor “lichte criminaliteit”
(3) Nieuwe gevangenissen bouwen + Renoveren van de oude gevangenissen
DEEL 1:
GESCHIEDENIS VAN HET
STRAFRECHTSDENKEN
1. INLEIDING
Hoe men doorheen de geschiedenis dacht over het strafrecht (misdrijven, straffen, daders,…) & de strafrechtsbedeling (de
verschillende fasen) hangt af van in welke MAATSCHAPPELIJK SITUATIE men in die tijd bevond. Er zijn altijd politieke en
sociaaleconomische ontwikkelingen in de maatschappij die ervoor zorgen dat men op een andere manier kijkt naar het
strafrecht!!!
- In dit deel gaan wij een Historisch overzicht geven van de verschillende strekkingen of stromingen doorheen de
geschiedenis, die dus op een andere manier keken over een STRAFRECHT en meer bepaald over de straf (inclusief
gevangenisstraf) en de strafrechtsbedeling.
o (1) Ancien Régime
o (2) De verlichting (Klassieke leer)
o (3) Het Positivisme
o (4) Het Sociaal Verweer
o (5) het Nieuw Sociaal Verweer
2. ANCIEN REGIME (17 E – 18 E EEUW)
STRAFRECHT TIJDENS ANCIEN RÉGIME
Het Ancien Régime wordt ook wel eens de “wrede periode” genoemd, waarbij “willekeur” en “wrede
bestraffing” centraal stonden. Het recht om te bestraffen lag ENKEL en ALLEEN bij de Vorst of koning,
elk misdrijf werd gezien als een persoonlijke aanval op koning & dit moest compenseert worden (=
vergelding!!!).
- De straf moest het gezag van de koning herstellen!!!!
o Er was grote mate van Willekeur, want Koning besliste alles in verband met de straf.
Sommige individuen die hetzelfde feit hebben gepleegd, kregen NIET
dezelfde straf (de ene kreeg een ENORM zware/wrede straf, de andere een mogelijk GEEN straf)
Hij kan ook bijvoorbeeld voor een klein misdrijf, een ENORM WREDE STRAF OPLEGGEN =
disproportionaliteit
- De Rechter had eigenlijk een ondergeschikte rol (stond onder de koning), hij was voornamelijk verantwoordelijk
voor de “bewijsvoering” (het vinden van bewijs bekentenis)
o Want men kon enkel en alleen gestraft worden in die tijd, indien de dader ook een bekentenis aflegde.
Maar Hoe men tot die bekentenis kwam maakte NIET UIT, men kon alles doen (foltering, tortuur,…)
De straffen in die tijd waren voornamelijk WREDE, PUBKLIEKELIJKE VOORBEELDSTRAFFEN (lijfstraffen: brandstapel, hand
afhakken, ophangen,…)
- Deze diende eigenlijk als “voorbeeld” voor de burgers, om te laten zien dat wanneer men misdrijven pleegt dat deze
wrede straffen het gevolg zullen zijn (= afschrikking of algemene preventie)
WAT MET DE “GEVANGENISSTRAF”???
5
, Samenvatting CSRB
In deze periode werd de gevangenis eerder gebruikt als een plaats waar verdachten werden
ondergebracht in afwachting van proces (lijfstraf, verbanning,…). De gevangenissen werden al
wel gebruikt in het Ancien Régime, maar NIET als werkelijke “straf”. Het was eerder een plaats
waar verdachten werden gehouden tot op het moment van hun proces, waar ze dan een straf
opgelegd kregen (lijfstraf, of andere straf…)
De echte geboorte van de gevangenisSTRAF, vindt men terug in de periode van de “Verlichting”.
3. DE VERLICHTING (18 E EEUW)
De FRANSE REVOLUTIE zet het verlichtingsdenken op de kaart, en heeft ENORM veel
kritiek op het Ancien Régime. Men had een STERE REACTIE TEGEN alles wat slecht
(wreed & oneerlijk) was tijdens de “wrede periode)
- STERKE REACTIE TEGEN
o (!!!) Willekeur van de koning, ze konden doen wat ze wouden
o Macht in handen van één iemand, (de vorst of koning)
o Wrede onderzoeksmethode (om tot de waarheid te komen)
o De Wrede oneerlijke bestraffingen
De “Klassieke Leer” van het strafrecht is eigenlijk de echte neerslag van de ideeën uit de verlichting.
- Uitgangspunt is dat elke mens een “vrije mens” is die beschikt over de wil en de mogelijkheid om te kiezen tussen goed
en kwaad. Kiest iemand voor kwaad (criminaliteit), dan schendt hij het sociaal contract en is de bestraffing gewettigd.
VERLICHTINGSFILOSOFEN
Dit alles heeft ervoor gezorgd dat enkele belangrijke verlichtingsfilosofen het initiatief genomen hebben om OP PAPIER TE ZETTEN
wat het verlichtingsdenken nu concreet moest betekenen voor het Strafrecht, op welke manier dat het strafrecht vorm gegeven
moest worden volgens het verlichtingsdenken
- Montesquieu = Hij verdedigde de ‘Trias Politica” of de “scheiding der machten” (wetgevende, uitvoerende &
rechterlijke macht)
- Locke & Rousseau introduceerden het “Sociaal Contract”
o Uitgangspunt: er is een soort fictief contract tussen de burgers en de overheid,
Burgers: Waarbij de burgers een deel van hun vrijheid opgeven in ruil voor veiligheid
Overheid: Waarbij de Overheid zich voorneemt om zich NIET te mengen in het leven van de burgers
als dat niet nodig is.
o WANNEER MEN DAN EEN DELICT PLEEGT is dit eigenlijk een schending of aantasting van het “sociaal contract”
& enkel wanneer het sociaal contract wordt geschonden heeft de overheid het recht om het individu te
vervolgen en te bestraffen.
MENSBEELD
In de Tijd van de “Verlichting” gelooft men in het feit dat de mens een “Rationeel en vrijdenkend wezen” is, dit
houdt in dat de mens dus een “vrije-keuze” heeft en dus ook kan nadenken over de mogelijke baten en kosten van
criminaliteit.
- Volgens deze visie is het zo dat wanneer men criminaliteit pleegt, men daar ook effectief voor gekozen
heeft (vrije keuze). Men heeft gekozen voor “het kwade”, ook al waren er legale alternatieven.
o In deze periode staat Schuld centraal, men is altijd SCHULDIG (want men heeft de vrije keuze)
“schuldstrafrecht”
MAGNA CHARTA
De bestraffing moet volgens de verlichtingsdenkers gebonden zijn aan 3 basisbeginsel die samen het “Magna Charta”
van het Strafrecht worden genoemd. (reactie op de Willekeur)
Deze Magna Charta brengt 3 BELANGRIJKE basisbeginselen samen waarop ons strafrecht is gebouwd
- 1) Legaliteit, dit houdt in dat er een JURIDISCHE BASIS aanwezig MOET zijn voor overheidsoptreden!!!
o In deze juridische basis moet duidelijk staan wat mag en wat NIET MAG, op deze manier kom je als burger niet
tegen verassingen te staan.
Nullum crimen sine lege = geen misdrijf zonder wet
6
, Samenvatting CSRB
Nulla poena sine lege = geen straf zonder wet
- 2) Proportionaliteit, De straf moet in verhouding staan met de daad (evenredig!!!)
o Hoe zwaarder de daad, hoe zwaarder de straf
- 3) Subsidiariteit, gaat over de INZETBAARHEID van het Strafrecht
o Subsidiariteit is een (rechts)beginsel dat zegt dat je het minst ingrijpende middel moet gebruiken om een doel
te bereiken. Strafrecht (of het geven van een straf) is uit uiterste middel om een doel te bereiken (=Ultimum
remedium) , dus het gaat hierover of het wel inzetbaar is. Moeten wij een straf geven of is er een ander minder
ingrijpend middel dat men kan hanteren om aan hetzelfde doel te komen
REVOLUTIONAIR STRAFRECHT
Dit verlichtingsgedachtegoed samen met de beginselen in de Magma Charta hebben geleidt tot het ‘REVOLUTIONAIRE
STRAFRECHT’, waarbij strafrecht echt werd neergeschreven in verschillende wetboeken Belangrijk omwille van het
legaliteitsbeginsel pleitten de revolutionairen voor VASTE STRAFFEN, dus voor iedereen hetzelfde (niet meer de willekeur
van de rechter!!!!). De rechter is eigenlijk de “bouche de la loi” = strikte interpretatie van de strafwet!!!! (DAAD STAAT
CENTRAAL & niet de dader = geen individualisering)
- Snel na de Franse Revolutie zien we snel twee wetboeken verschijnen, namelijk
o Code Lepeletier 1791
o Code Merlin 1795
- Deze wetboeken waren wel een belangrijke basis voor het strafrecht vandaag de dag, maar ze hadden relatief
een kort leven. Dit komt door Napoleon!!!
NAPOLEONTISCHE CODIFICATIE
Deze wetboeken (hierboven) werden al snel vervangen door Napoleon. Hij wou EIGEN WETBOEKEN, maar
ook inhoudelijk was hij verschillend van het revolutionaire strafrecht. Hij vond het namelijk te zachtaardig
en zorgde terug voor een deels verharding van het strafrecht in zijn Code Pénal 1810
- Hierbij werd terug gegrepen naar de wat harde straffen zoals in het Ancien Régime
- In dit wetboek werd ook voor de eerste keer gesproken over een ‘strafvork’, waarbij een
minimum en een maximum straf wordt bepaald en daartussen mag eigenlijk de rechter kiezen
o Dit gaat in tegen de STRIKTE LEGALITEIT zoals bij de revolutionairen (Vaste straffen)
STRAFUITVOERING (SPECIFIEK GEVANGENISSEN)
De gevangenis als STRAF is geïntroduceerd in deze periode (de “Verlichting”), hierdoor werd er dus ook in die
periode nagedacht over hoe juist een gevangenis er zou MOETEN uitzien.
VILAIN XIIII (18E EEUW ): Hij leefden in een periode waarin Vlaanderen overspoeld werd door een golf
van criminaliteit, hij deed vervolgens ONDERZOEK naar de oorzaak van deze criminaliteit. De Golf kwam door
“leegloper”, dit zijn luiaards, nutteloze personen die te lui zijn om te werken en dus criminaliteit gaan plegen.
- Hij kwam om dit probleem op te lossen met het “Gentse Tuchthuis” (soort gevangenis), waarbij deze
“leeglopers” vastzaten & arbeid moesten verrichten (“om liefde voor arbeid” bij te brengen). Deze arbeid
was gericht op het verbeteren en heropvoeden van de “leeglopers ”
o Basisgedachte was dat luiheid de oorzaak & arbeid de oplossing voor criminaliteit waren.
DUCPÉTIAUX (19E EEUW ): Hij is architect van het huidige Belgische gevangeniswezen en leefden in een
periode waarin het kapitalisme (winst maken) & industrialisering aan de basis liggen van een sterke verpaupering van
de arbeidersklasse (deze werden enorm arm).
Er was dus een groot verschil tussen arm en rijk, & deze arme individuen hebben bovendien ook een verminderde
morele controle.
- De oorzaak van criminaliteit lag bij de leef- en werkomstandigheden van de verpauperde (arme)
arbeidersklasse, & het gebrek aan moraliteit dat ze daardoor hebben.
o Volgens hem is de manier om moraliteit bij te brengen een gevangenis, waarbij men tot inkeer kan komen door stilte,
afzondering,… (4 muren, geen contact met anderen = eenzame/cellulaire opsluiting).
Hij Probeerde dus te komen tot 2 kernconcepten, namelijk (1) Isolatie & (2) Controle
7
, Samenvatting CSRB
Het model dat hij hiervoor gebruikte was het “Panopticon” idee van Jeremy
Bentham. Hierbij bestaat de gevangenis uit één centrale toren, en daarrond
bevinden zich alle cellen.
Vanuit die toren kan je eigenlijk alle cellen zien. & De gedetineerde
hebben hierdoor het gevoel dat ze altijd bekeken worden, maar konden
zelfs niks zien in de toren (zien zonder gezien te worden)
- (!!!) Bovendien werkte Ducpétiaux verder op het idee van de “gevangenisarbeid”, alleen gaf hij er een NIEUWE
DIMENSIES AAN die niet langer een resocialiserende werking dient te hebben (zoals bij Vilain XIIII), maar een
moraliserende (bijbrengen van moraliteit)
4. POSITIVISME (2 D E HELFT VAN 19 E EEUW)
In het “Positivisme” (gebaseerd op wetenschap en empirie/onderzoek) gelooft men NIET in de
“vrijdenkende mens”, De mens wordt niet gezien als een vrij denkende persoon (met vrije wil,
zoals bij de Klassieke leer). Deze leer gaat uit van het idee van een gedetermineerde mens, dit
houdt in dat de mens gedetermineerd is (staat vast) om criminaliteit te plegen of niet, omwille
van verschillende factoren (buiten de wil van het individu: biologie, omgeving, leeftijd, geslacht,
educatie,…) Verschuiving van DAAD naar DADER!!!!!
- De kern van de positivistische denkrichting is het determinisme’, anders dan bij de
klassieke leer is volgens de positivisten het misdrijf niet het resultaat van een vrije
wilskeuze van de delinquent maar van deels externe CAUSALE factoren die zijn gedrag bepalen: Leeftijd, geslacht,
milieu, genen, enz.
o “De individuele verantwoordelijkheid of schuld wordt ernstig in vraag gesteld” (het ligt aan andere factoren
BUITEN de wil van de dader dat hij de strafwet overtreedt, dus straffen op basis van schuld KAN NIET!!!!)
Conclusie: De dader is NIET langer een “rationeel wezen” dat uit vrije wil de wet overtreedt, MAAR een mens is
gedetermineerd tot delinquentie (is vooraf bepaald omwille van enkele causale factoren BUITEN de wil van de dader)
- Het recht van de overheid om te straffen stroomt niet meer voort uit de schuld van de persoon!!!
o HET VLOEIT ECHTER VOORT uit de bescherming van de maatschappij, & de GEVAARLIJKHEID van de dader,
die persoon is gevaarlijk we moeten de maatschappij beschermen dus we gaan hem straffen.
VERSCHIL TUSSEN POSITIVISME & KLASSIEKE LEER
De Schuldnotie (idee) wordt door Positivisten ingeruild voor de “gevarennotie”, namelijk “het gevaar dat een
individu uitmaakt voor de maatschappij.
- Klassieke leer = Schuldstrafrecht, Nullum crimen sine Culpa
- Positivisme = kijken naar DE gevaarlijkheid van de dader!!!
Magna Charta op de helling (negatief)????
- De straf wordt bepaald, NIET door te kijken naar de ernst van het misdrijf (geen
proportionaliteit) maar in functie van de gevaarlijkheid van de dader.
o Het gevolg hiervan is dat de sanctie niet op voorhand door de wet kan worden bepaald
(geen legaliteitsbeginsel mogelijk). Het is dan aan de rechter om dit te doen, op het
ogenblik van de straftoemeting aan de hand van de concrete gegevens van het
strafdossier (kijken naar de individuele situatie = individualisering)
VERSCHILLENDE SCHOLEN BINNEN HET POSITIVISME
ITALIAANSE ANTROPOLOGISCHE SCHOOL is een school onder leiding van Lombroso, dat Biologie linkt met
criminaliteit. Volgens Lombroso, bestaat er iets als een “geboren Misdadiger”. Hij zegt dat criminele atavistische wezens zijn,
het zijn wezens die voorouderlijke kenmerken hebben omdat ze zijn blijven steken in een vorig evolutiestadium. Deze
kenmerken kunnen herkent worden & zijn dus gelinkt aan criminaliteit (doorlopende wenkbrauw, asymmetrisch gezicht,…)
FRANSE MILIEUSCHOOL dit is een sociaal dat is opgericht UIT KRITIEK tegen het Biologisch determinisme van
Lombroso, deze school zegt dat men eerder moet kijken naar de Sociale omgeving. (dit heeft impact op de criminaliteit, en niet
de biologie)
8
, Samenvatting CSRB
BIOSOCIALE SCHOOL = school die de focus legt op de combinatie van (1) individuele biologische kenmerken & (2)
Omgevingskenmerken om criminologie te verklaren
5. HET SOCIAAL VERWEER (19 E – 20 S T E EEUW)
De Grondlegger van het SOCIAAL VERWEER is Adolphe Prins. Volgens Prins zijn er 3 partijen bij een misdrijf,
namelijk (1) Dader, (2) Slachtoffer & (3) De Maatschappij. Volgens Prins moet de “maatschappij” BESCHERMD
worden tegen deze dader (= sociaal verweer). Volgens het “sociaal verweer” is de Functie van het strafrecht, de
MAATSCHAPPIJ BESCHERMEN tegen delinquent gedrag.
HET ECLECTICISME + TWEESPORENSTELSEL
Prins Maakt ECHTER wel duidelijk dat het optreden van de overheid afhangt van de “persoon van de dader”.
Hij wordt gekenmerkt door het “Eclecticisme”.(!!!!!)
- = Dit is een SAMENVOEGING van de ideeën van het Klassieke strafrecht en het Positivisme.
o Prins gaat er namelijk vanuit dat de mens IN PRINCIPE een “vrijdenkend wezen” (Klassieke leer
als BASIS), MAAR hij erkent wel dat sommige personen slecht een BERPERKTE VRIJ-KEUZE HEBBEN
(Positivisme). (voornamelijk uit sociale lagere klasse, want hier komen de meeste mentale
stoornissen voor/geestesgestoorden)
Hierdoor heeft hij dus de basis gelegd voor wat wij vandaag de dag het “TWEESPORENSTELSEL” noemen, echter is dit
was officieel geïntroduceerd bij het NIEUW sociaal verweer
- Men maakt in het (nieuw) sociaal verweer een onderscheid tussen 2 soorten dader, namelijk het “tweesporenstelsel”
o (1) De ‘normale’ delinquenten blijft het gewone strafrecht behouden,
NORMAAL OORDEELSVERMOGEN (en hebben dus ook schuld)
Waarbij men ervan uit gaat dat de ernst van het misdrijf & de straf bepaald wordt door
de SCHULD van de dader (Klassieke leer), & waarbij men het determinisme (als leer)
verwerpt maar wel nog erkend dat bepaalde variabelen/kenmerken (zoals de sociale
omgeving; armoede,..) een belangrijke rol kunnen spelen (en dus mee moeten genomen
worden in de straftoemetingsbeslissing = beperkte individualisering) (positivisme)
o BEPERKTE INDIVIDUALISERING op echelon van strafuitvoering en
straftoemeting
(1) Voorwaardelijke invrijheidsstelling (wet Lejeune beïnvloedt door
Prins)
(2) Verzachtende omstandigheden
(3) Wet op de Kinderbescherming (invloed van Prins)
o (2) Voor geestesgestoorden en jongeren wordt de straf vervangen door een niet-strafrechtelijke maatregel’
BEPERKT OF ONTBREKEND OORDEELSVERMOGEN (deze hebben geen schuld)
Deze hebben geen schuld, omdat ze een beperkt oordeelsvermogen hebben, waardoor
ze eigenlijk ook niet thuis horen in het STRAFRECHT, en dus in plaats van een “straf” een
“maatregel” krijgen.
STRAFUITVOERING
Er zijn in de periode van het “Sociaal Verweer” enkele penitentiaire hervormingen gekomen onder
Emile Vandervelde (Minister van Justitie). Hij was sterk beïnvloedt door Adolphe Prins.
- Het Systeem Ducpétiaux moest volgens Vandervelde geherformuleerd en herdacht worden naar het huidige mensbeeld.
o Onder invloed van Louis Vervaeck (Belgische Lombroso) richtte Vandervelde de Antropologische Dienst van het
Gevangeniswezen op (de dienst verantwoordelijk voor de psychiaters en psychologen binnen de
gevangenissen)
Vervaeck had een Medisch-antropologisch onderzoek uitgewerkt,
Via dit onderzoek bracht men delinquenten onder in categorieën, op basis van hun
geestestoestand ( Tweesporenstelsel).
o Hierdoor werd bepaald in welk soort instelling men moest komen
Bovendien organiseerde deze Antropologische diensten ook de arbeid in de gevangenis, arbeid werd door
Vandervelde beschouwd als THERAPIE (anders dan bij Ducpétiaux) HET WORDT BOVENDIEN OOK GEZIEN
ALS HET HOOFDELEMENT VAN DE RESOCIALISATIE
9