Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Etiologische Criminologie (15/20) €12,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Etiologische Criminologie (15/20)

 168 vues  13 fois vendu

Deze samenvatting bevat alle GROTE LIJNEN van de verschillende hoofdstukken van het vak "Etiologische Criminologie", ik raad jullie aan om deze samenvatting te leren MET de PowerPoint (voor details). Deze samenvatting heeft mij een score van 15/20 heeft opgeleverd, dus je kan zeker slagen voor het ...

[Montrer plus]

Aperçu 10 sur 112  pages

  • 19 juillet 2024
  • 112
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (37)
avatar-seller
jorenbrauwers
ETIOLOGISCHE
CRIMINOLOGIE
Academiejaar 2023-2024




Joren Brauwers
Samenvatting

, ETIOLOGISCHE CRIMINOLOGIE
HOOFDSTUK 1: INLEIDENDE BEDENKINGEN OVER CRIMINOLOGIE EN ETIOLOGIE

1. WAAR HOUDT DE ETIOLOGISCHE CRIMINOLOGIE ZICH MEE BEZIG?

BELANGRIJKE VRAAG: WAT IS “ETIOLOGISCHE CRIMINOLOGIE” JUIST???
Etiologische Criminologie = Oorzaken van ‘criminaliteit’,
We gaan het concept ‘etiologische criminologie’ even ontleden
- 1) Etiologie = Oorzaken-leer, de wetenschap die opzoek gaat naar de oorzaken. In ons geval (criminologen) de
oorzaken van criminaliteit of regelovertredend gedrag
o Etiologie of oorzakenleer is sinds het begin van de Criminologie één van de centrale aspecten, men is altijd
al eigenlijk opzoek geweest naar wat juist de oorzaak is van bepaald regelovertredend/deviant/… gedrag
- 2) Criminologie = Criminologie is dus de wetenschap die zich bezig houdt met de bestudering van het misdrijf, de
dader, het slachtoffer en de maatschappelijke reacties daarop.
o Misdrijven zijn handelingen die door het strafrecht strafbaar zijn gesteld –> strafrechtelijke definitie
 (!!!) Sutherland (belangrijkste criminologen) had een historisch belangrijke definitie, Hij
beschouwde de criminologie als een wetenschap die aandacht had voor 3 belangrijkste
componenten
 (a) De sociologische studie van het wetgevende proces, criminologie focust volgens hem
op hoe wetten juist ontstaan
 (b) De sociologie van de criminaliteit (het breken van strafwetten) of de sociale
psychologie van de regelovertreder, criminologie focust volgens hem op het breken van
de strafwetten
 (c) De sociologie van de straf en strafsystemen, criminologie focust ten slotte volgens
hem op de straf
 Waarom staat er voortdurend “sociologische studie”, dit komt omdat in de 20 ste eeuw de
SOCIOLOGIE de dominante stroming is geweest die de etiologische criminologie heeft gevoed
o HEDENDAAGSE DEFINITIE van criminaliteit, Definitie van ESC (European Society of Criminology), veel
uitgebreider dan de definitie van Sutherland
 “The term criminology, refers to all scholarly, scientific and professional knowledge concerning
 (1) the explanation, = de verklaring van criminaliteit
 (2) prevention = het voorkomen/preventie van criminaliteit
 (3) control = controle op criminaliteit
 (4) treatment of crime and delinquency, offenders and victims, = behandeling van
criminaliteit, meer bepaald daders en slachtoffers
 (5) including the measurement = meting van criminaliteit (statistiek)
 (6) detection of crime = opsporing van criminaliteit
 (7) legislation = wetgeving rond criminaliteit
 (8) the practice of criminal law, and law enforcement, judicial, and correctional systems.”
= werking van strafrechtsketen
 De Etiologie in de criminologie, is veel minder groot geworden ten opzichte van vroeger MAAR is
nog wel een enorm belangrijk onderdeel van de wetenschappelijke studie




1

,2. CRIMINALITEIT ALS BEWEGEND DOELWIT?

BELANGRIJKSTE VRAGEN!!
- Wat is een bewegend doelwit?
o Wat juist criminaliteit is hangt NIET VAST, het is dynamisch, ofwel voortdurend in beweging. Wat op een
bepaald moment als crimineel wordt bestempeld, hangt af van de samenleving maar ook bijvoorbeeld het
tijdperk. De inhoudelijke invulling, wat juist criminaliteit is STAAT NIET VAST!!!!!
- Waarom is criminaliteit een bewegend doelwit?
o Het hangt af in welk soort samenleving je u bevindt en natuurlijk ook in welk tijdperk (wat wij nu crimineel
vinden was 500 jaar geleden misschien compleet legaal)
- Hoeft dit problematisch te zijn?
o Veel criminologen zijn van mening dat deze dynamische betekenis van criminaliteit PROBLEMATISCH is
 Ze stellen zich de vraag of het wel mogelijk is om oorzaken van criminaliteit te bestuderen, omdat
WAT criminaliteit juist is CONSTANT VERANDERD

CRIMINALITEIT VANUIT VERSCHILLENDE DISCIPLINES (VERSCHILLENDE DEFINITIES)
Juristen en historici: criminaliteit = Inbreuk tegen juridische regels (gelden in een specifieke context-gebonden jurisdictie )
Biologen en psychologen: bestuderen genetische, moleculaire en psychologische achtergronden van (individuele) daders.
- Volgens hen is criminaliteit = Antisociaal gedrag, biologen en psychologen bestuderen de hele levensloop van een individu
en de daarbij horende criminele activiteiten. MAAR men kan bij deze definitie niet spreken over Strafbaar gesteld gedrag,
want kinderen kunnen niet strafbaar gesteld worden ook al plegen ze mogelijk wel criminaliteit .
Sociologen en culturele antropologen: structurele en culturele condities in samenlevingen en criminaliteit + maatschappelijke
reactie. Criminaliteit is volgens hen = Deviantie, datgene dat afwijkt van een bepaald norm (normaal gedrag) .
(Straf)rechtjuristen: criminaliteit = strafbaar gesteld gedrag, ze kijken gewoon weg naar de strafwet (Code Pénal) om te bepalen
wat criminaliteit is
Penologen: De staan in voor de uitvoering van straffen, deze straffen staan in de strafwet. Hierdoor kun je zeggen dat criminaliteit
= Strafbaar gesteld gedrag.
(!!!!!!!) Evolutionaire biologen, - psychologen, - criminologen:
- 1) altruïsme- en coöperatiefalen
o Evolutionaire criminologen/biologen/… gaan criminaliteit zien als het falen van coöperatief/samenwerkend
gedrag als ook het falen van altruïstisch gedrag (iets doen voor een ander zonder eigen voordeel)
- 2) gevolg van geëvolueerde modules
o Ze bestuderen criminaliteit ook als gevolg van geëvolueerde modules, bijvoorbeeld de neiging om wraak te willen
nemen wanneer men iets tegen u heeft gedaan (onrecht aangedaan)
- 3) gevolg van maladaptieve kenmerken
o Ze bestuderen ten derde ook nog criminaliteit als gevolg van maladaptieve kenmerken, kenmerken die nadelig
zijn in een huidige situatie, maar wat misschien ooit in een ver verleden is geëvolueerd omdat het toen wel
voordelig was
Belangrijkste evolutionaire biologen/criminologen zijn
 Dawkins, zelfzuchtige genentheorie, deze theorie werd gebruikt als verklaring van altruïsme. Waarbij men het gen en niet het
individu centraal stelt. Als men altruïstisch gedrag stelt is dat nadelig voor het overleven en reproductie van een individu, maar
als je kijkt naar het gen hoeft dat niet zo te zijn. Dat gen wilt zichzelf verspreidt zien in de samenleving, en wanneer dat niet via
het individu gaat moet het gaan via mensen met hetzelfde gen. HIERDOOR gaat men zich dus altruïstisch opstellen ten opzichte
van mensen met hetzelfde gen, namelijk verwanten. Deze zelfzuchtige genen, kunnen zowel altruïsme verklaren maar ook
egoïsme (plegen van criminaliteit, om als het ene gen te zijn dat wordt doorgegeven of verspreid)
 Hamilton, verwantenselectie. Men stelt zich sociaal op ten opzichte van mensen die genetisch verwant zijn (verwanten/familie)
en men stelt zich asociaal op ten opzichte van NIET-verwanten
 Trivers = wederkerig Altruïsme, ik doe iets voor u wat nadelig is voor mij, maar jij gaat later dan ook iets doen voor mij wat
nadelig is voor u. Criminaliteit is een soort INBREUK in dat wederkerig principe (ik krijg iets van u maar ga zelfs niets doen)
 Alexander = indirecte wederkerigheid heeft te maken met reputatie. Men stelt sociaal gedrag omwille van de reputatie die men
daardoor krijgt. Maar men kan natuurlijk ook antisociaal gedrag stellen, omdat dat in ook een reputatie oplevert

2

,OVER DEFINITIES IS AL (TE) VEEL INKT GEVLOEID.
Veel criminaliteitsdefinities werden al gegeven, ze kan al de verschillende definities steeds plaatsen tussen 2 uitersten:
- ‘Consensusvisie’ versus ‘conflictvisie’.
o 1) Sommige criminologen gaan uit van een consensusvisie wat betreft de definitie van criminaliteit, meer
bepaald dat er grotendeels toch een consensus (akkoord) leeft in de samenleving wat juist crimineel is en wat
niet  waardoor strafbaarstellingen ontstaan
o 2) Andere criminologen leunen toch meer aan de Conflictvisie, en stellen dat er verschillende groepen zijn in de
samenleving die allemaal hun eigen visie hebben op wat mag en wat niet mag (& dus in conflict staan met
elkaar), en stellen dus de “consensus in vraag”
- BELANGRIJK BIJ DEZE DISCUSSIE is dat hij wat achterhaald is, bij sommige delicttypes is er een brede consensus, bij
andere niet (deze discussie vandaag de dag niet echt relevant meer). Naarmate de schade afneemt, neemt ook de
consensus af of het nu ook echt crimineel is (moord = brede consensus, drugsgebruik = minder consensus)


Robert Agnew heeft geprobeerd om de consensusvisie en Conflictvisie met elkaar te verzoenen, volgens hem gaat criminaliteit over
'Blameworthy harms, condemned by the public, sanctioned by the state.', het gaat dus bij hem over SCHADELIJK GEDRAG, waar de
samenleving een afkeur voor heeft en dat gestraft wordt door de Staat

MALA IN SE VERSUS MALA PROHIBITA
Een andere manier om criminaliteit als bewegend doelwit voor te stellen is het onderscheid tussen:
- 1) Mala In se = De Latijnse term mala in se betekent "verkeerd in
zichzelf" of "kwaad in zichzelf". In het rechtssysteem verwijst
mala in se naar handelingen die inherent (van nature,
vanzelfsprekend) verkeerd zijn, of een handeling die op zichzelf
verkeerd is.
- 2) Mala in Prohibita = De Latijnse term mala prohibita betekent
"verkeerd omdat het verboden is". Dit wordt in het
rechtssysteem gebruikt om te verwijzen naar handelingen die,
hoewel ze niet noodzakelijkerwijs verkeerd zijn door hun aard -
zoals moord - verkeerd zijn omdat er wetten zijn die het
verbieden.
Wanneer behoort nu een regelovertreding tot de ‘mala in se’ groep???  dynamisch concept, het staat nooit
vast!!!!!


BELANGRIJK VERSCHIL




3

,WAT IS ETIOLOGISCHE CRIMINOLOGIE DAN JUIST?
De definitie van Per-Olof H. Wikström, zijn definitie is voornamelijk een strafrechtelijke definitie

CRIMINOLOGIE = (1) Een handeling (2) die een overtreding inhoudt (3) van een wet (legaliteitsbeginsel-nullum crimen sine
lege = geen misdrijf zonder wet) (4) en waartegen een officiële maatschappelijke reactie volgt

DUS: Wikstöm beschouwd het overtreden van strafrechtsregels (=criminaliteit) als een bijzondere van het overtreden van morele
regels of normen die in een samenleving op bepaald moment geldt (regels over wat goed of fout is)
- OPGELET MET naturalistische en moralistische fout (dit wordt veel gedaan bij discussie over criminaliteit en etiologie)
o Naturalistische fout, iets wat in de natuur voorkomt zal wel moreel goed moeten zijn = fout
 De “Naturalistische fout” wil zeggen dat men uit het feit dat iets bestaat, besluit dat het ook GOED is.
o Moralistische fout, iets wat volgens ons “moreel goed” is bestaat ook of iets is “moreel fout” DUS KAN NIET
BESTAAN = fout
 Dit is omgekeerd, en vertrekt van hoe de wereld er zou moet uitzien.
De etiologie is geïnteresseerd in oorzaken van handelingen/gedragingen die een vorm van regelovertreding inhouden. Het
gevolg van de visie van Wikstöm is dat de ETIOLOGISCHE CRIMINOLOGIE zich de vraag moet stellen “Waarom individuen TOCH
regels overtreden, ondanks het feit dat ze weten dat er een officiële reactie komt vanuit te samenleving op die overtreding”

3. ENKELE GROTE VRAAGSTUKKEN IN DE CRIMINOLOGIE

SAMENGEVAT:
(1) Spreidingsvraagstuk (= verdeling/spreiding criminaliteit in de maatschappij)
 Het geografische spreidingsvraagstuk:
o Hoe en waarom is misdaad geografisch verspreid over de samenleving?
 Waarom ZIJN in die GEBIEDEN meer GEVALLEN VAN CRIMINALITEIT????
 Het temporele spreidingsvraagstuk:
o Hoe en waarom is misdaad door de tijd (uren, dagen, maanden, jaren) verspreid over de maatschappij?
 Waarom is het zo dat criminaliteit in bepaalde tijdsperiodes veel vaker voorkomt????
 Het sociale spreidingsvraagstuk:
o Hoe en waarom is misdaad sociaal (groepen, categorieën) verspreid over de maatschappij?
 Waarom is de misdaad ongelijk verdeeld over verschillen groepen/categorieën (bv: sociaal economische
status, geslacht, leeftijd,… waarom zien we daar zo’n groot verspreiding in)
(2) Etiologische of ontstaansvraagstuk (= oorzaken van criminaliteit, het ontstaan en voortbestaan van criminaliteit bij mensen)
 Het etiologisch vraagstuk  centraal = “waarom-vraag”, waarom worden regels overtreden, wat is de OORZAAK????:
ZE HADDEN FOCUS OP 2 SOORTEN VRAGEN:
o A: Waarom plegen mensen, groepen, organisaties of overheden WEL misdrijven? Of waarom verzuimen
mensen hulp te bieden (‘schuldig verzuim’? voorbeeld: ongeval zien, maar de persoon niet helpen)
o B: Waarom plegen mensen, groepen, organisaties of overheden net GEEN delicten?
(3) Reactievraagstuk (= waarom worden gedragingen als criminaliteit ‘benoemd’/bestempelen/labelen)
 Het reactievraagstuk of criminaliseringsvraagstuk
o = ‘Etiketteervraagstuk’/labelling/bestempeling/stigma
 Hier is de vraag hoe, waarom een door wie wordt een bepaalde gedraging als misdrijf benoemd.
 Label => Criminaliteit bestaat omdat anderen het als dusdanig benoemen.
o Wie wordt gelabeld? 'The usual suspects' of 'the correct suspects'?
o Wie bepaalt op grond van welke motieven de gedragingen die worden gecriminaliseerd?
(4) Bestrijdingsvraagstuk (= ‘oplossingen’ om criminaliteit te bestrijden EN te voorkomen)
 Het bestrijdingsvraagstuk
o Hoe werkt het strafrechtelijke systeem als geheel en zijn onderlinge onderdelen als politie, justitie, rechterlijke
macht en gevangeniswezen?
 Doel: bestrijding/voorkomen van criminaliteit

4

, HOOFDSTUK 2: DE VROEGE ETIOLOGISCHE BENADERINGEN IN EEN NOTENDOP

1. INLEIDING
Criminologie = 'jonge' sociale wetenschap, dit klinkt misschien vreemd omdat men als SINDS BEGIN DER TIJD geconfronteerd
wordt met afwijkend of deviant gedrag.
Criminologie vindt echter zijn oorsprong bij pre-wetenschappelijke kennisvormen die aandacht besteedden aan juridische
aspecten van misdaad en/of –bestrijding. Het denken over criminaliteit is echter wel VEEL ouder dan de criminologie zelf, dit zijn
het “pre-wetenschappelijk denken” over criminaliteit. Criminologie werd pas een wetenschap in 18e-19e eeuw
- Diverse scholen doorheen de tijd:
o Pre-wetenschappelijke opvattingen (religie en filosofie).
o Klassieke school (classicisme).
  dit wordt echter gezien als werkelijke START van denken rond de oorzaken van criminaliteit
o Positivistische school.

2. HET CLASSICISME IN DE CRIMINOLOGIE
Het Classicisme kent 2 grote vertegenwoordigers, namelijk (1) Cesare Becarria & (2) Jeremy Bentham. Volgens het Classicisme
bestaat er zoiets als de “vrije keuze” of “vrije wil”. Elk individu is een vrijdenkend mens & ze hebben als gevolg dus de
mogelijkheid om een kosten-baten-analyse te maken voordat ze een bepaalde handeling stellen. Als een individu criminaliteit
heeft gepleegd, heeft hij of zij door ook voor GEKOZEN!!!! Alle mensen ‘kiezen’ om de wet te gehoorzamen of te overtreden
door een ‘rationele afweging’ te maken tussen de kosten en de baten geassocieerd met een bepaalde gedraging.

De klassieke leer is vooral een reactie op het inhumane strafrecht tijdens de middeleeuwen, waarbij de vorst alle macht had
(hij kon doen wat hij wou, het strafrecht was gebaseerd op WILLEKEUR & extreme straffen: foltering,…)

CESARE BECCARIA
Cesare Beccaria schreef het bekende (!!!) Boek: 'Over misdaad en straffen' 1764 = Pleidooi voor humaan strafrecht,
hij introduceert de 3 belangrijkste principes in onze strafwet
 (1) Legaliteit = alles moet in de wet staan (men moet weten dat iets strafbaar is en welke straffen daaraan
gekoppeld zijn), dit gaat in tegen de WILLEKEUR tijdens de middeleeuwen
o Nulla crimen sine lege, geen misdrijf zonder wet
o Nulla poena sine lege, geen straf zonder wet
 (2) Proportionaliteit = de straf moet in verhouding staan met het misdrijf (hoe extremer het misdrijf, hoe harder de straf)
 (3) Subsidiariteit = het minst ingrijpende middel gebruiken om tot hetzelfde doel te komen, strafrecht (en dus straffen) is
het ultiem of laatste middel
Rol strafwet (en dus de “straf”) volgens Beccaria = afschrikking. Hij legt de focus op 2 soorten preventie, namelijk:
- Algemene preventie = zorgen dat andere mensen in de populatie NIET dezelfde misdrijven gaan plegen
- Specifieke preventie = zorgen dat de dader niet een tweede keer hetzelfde doet (geen recidivisten )

JEREMY BENTHAM
Jeremy Bentham staat bekend voor zijn idee over het “Utilitarisme”, hij ontwikkelde een criminologisch perspectief dat
crimineel gedrag opvatte in termen van het principe van “kosten-baten analyse” dat stelde dat het menselijk handelen (&
het maken van keuze) gebaseerd is op het afwegen van alle geanticipeerde/voorspelde kosten (Pijn) tegenover alle
voordelen (plezier).
Dit wordt het beginsel van “utilitarisme” genoemd, je moet streven naar een nutsmaximalisatie, waarbij je zoveel mogelijk NUT of PLEZIER of
GELUK realiseert (voordelen) & zo weinig mogelijk pijn (nadelen).
- Een individuen is een “hedonistische calculus”, en kan dus de kosten (plezier en nut) afwegen tegen de baten. Hier ligt de basis van
de “Rationele keuzebenadering” in de criminologie

Bentham over criminaliteit: Criminaliteit wordt gepleegd omdat volgens de dader de overtreding van de wet MEER VOORDELEN heeft dan
NADELEN, MAAR criminaliteit is niet geluksbevorderend voor de samenleving, het voegt enkel leed/pijn toe. (heeft GEEN nut)

5

,  Criminaliteit MOET VOORKOMEN WORDEN dus volgens Bentham is een rationeel en duidelijk strafrecht NOODZAKELIJK om af te
schrikken (preventie)

3. EMPIRICISME ALS VOORLOPER VAN DE VROEGE ETIOLOGISCHE BENADERINGEN
A. Quetelet (statisticus,en wiskundige aan UGent) heeft de verdienste om als eerste WETENSCHAPPELIJK & vooral
WISKUNDIG onderzoek te doen naar criminaliteit. (= grondlegger van Empiricisme) Hij introduceerde de NORMAAL
VERDELING en belangrijker misschien voor ons introduceerde hij ook ‘criminele statistieken’, hierdoor kon hij
regelmaat vaststellen en categorieën maken.
Hij gaat opzoek naar criminaliteit en meer bepaalde de correlatie met (demografische) kenmerken, zoals leeftijd,
geslacht, gezinskenmerken, sociaal economische status
- Is bijvoorbeeld de eerste die de “age crime curve” heeft opgesteld.

Hij was een heel belangrijke persoon omdat hij dat empiricisme (onderzoek doen)
introduceerde in de Criminologie.
- Terwijl Classicisme voornamelijk filosofisch-theoretisch is opgebouwd, begint Quetelet
met werkelijk onderzoek te doen (empiricisme, onderzoek op basis van data)
= BELANGRIJK VERSCHIL

KRITIEK OP HET EMPIRICISME
Het empiricisme was een heel belangrijke periode voor de ‘jonge’ criminologische wetenschap, maar het had natuurlijk ook zijn
beperking.
1. A-theoretisch en blind: 'van alles en nog wat’ onderzoeken.
a. Het gaat opzoek naar correlaties/samenhang met enorm veel verschillende aspecten en is een beetje een
onderzoek van alles In plaats van werken vanuit één bepaalde theoretisch uitgangspunt, worden alle
theorieën en gereedschappen gebruikt,
2. De statistische analyse is een doel op zich.
a. Het lijkt alsof de analyse (zoeken naar samenhang aan de hand van statistiek) het doel op zich is, dit is
natuurlijk niet de bedoeling men moet het voorttrekken naar de theorie
3. De statisticus als 'coole boekhouder': geen kritische reflectie.
a. Wij krijgen het beeld dat Quetelet gewoon weg verbanden zocht zonder daarbij zich enkele vragen te stellen
4. Enkel aandacht voor wat 'uiterlijk waarneembaar is’.
a. Ze hadden enkel aandacht vr wat ‘uiterlijk waarneembaar is’, met andere woorden zaken die men op het
zicht kon meten (maar niet de cognitieve en emotionele processen binnen in de mens)

4. KENMERKEN VAN DE VROEGE POSITIVISTISCHE ETIOLOGIE (POSITIVISME)

WAT TYPEERT DE VROEG POSITIVISTISCHE SCHOOL????
(1) Persoon van de dader staat centraal.
- Verschuiving daad (act) -> dader (actor).
o Men kijkt niet meer naar de daad (misdrijf stond centraal was bij het Classicisme), MAAR nu bij de
vroeg positivistische stroming kijkt men NAAR DE DADER
(2) Onderscheid misdadiger – niet-misdadiger (= ‘klassieke dichotomie’).
- In het vroege Positivisme gaat men ervan uit dat de DADERS en NIET-DADERS verschillend zijn van elkaar.
o De Daders zijn ‘gekenmerkt’ door andere kenmerken dan Niet-daders, je kunt het zien
 Men spreekt van biologische/psychologische/sociologische defecten
- Volgens het Positivisme is de dader GEDETERMINEERD door een aantal onderliggende defecten of kenmerken, hij of zij
heeft geen “vrije keuze” (hij wordt als misdadiger geboren”)
o De mens wordt niet gezien als een vrij denkende persoon (met vrije wil, zoals bij de Klassieke leer).
Deze leer gaat uit van het idee van een gedetermineerde mens, dit houdt in dat de mens
gedetermineerd is (staat vast) om criminaliteit te plegen of niet omwille van verschillende factoren
(buiten de wil van het individu: biologie, omgeving, leeftijd, geslacht, educatie,…)
- Daad/misdrijf = symptoom van onderliggende pathologie of onderliggende defecten/ziekten
6

,(3) Doctrine van Sociaal Verweer (Defence Sociale - A. Prins).
- Bij een misdrijf zijn er 3 partijen, namelijk dader, slachtoffer en de maatschappij. Defense social of sociaal
verweer houdt kort in dat de staat de verplichting heeft om de maatschappij te beschermen tegen de dader
(hierdoor moeten we ze opsluiten, ookal hebben ze bepaalde defecten (bijvoorbeeld geestesziek). Maar
bovenop deze verplichting moet de overheid er voor zorgen dat de dader uiteindelijk terug in de
maatschappij kan treden, namelijk resocialisatie
o Het recht van de overheid om te straffen VLOEIT ECHTER VOORT uit de bescherming van de
maatschappij, & de GEVAARLIJKHEID dus van de dader, die persoon is gevaarlijk we moeten de
maatschappij beschermen dus we gaan hem straffen
(4) Men gaat proberen om op deze defecten in te grijpen om misdaad in toekomst te voorkomen, behandeling

5. DIVERSIFICATIE IN HET VROEGE POSITIVISME
Het Vroege Positivisme heeft enorme invloed gehad op het “positivisme”, als ook criminologie in het algemeen. Men
ging door het Vroege Positivisme oorzaken opsporen volgens wetenschappelijke methoden. (Positivisme = orden der
dingen, om zo een verklaring te zoeken)

Maar natuurlijk als men denkt aan het (vroege) positivisme denkt men direct aan determinatie of determinisme, dit
houdt in dan men eigenlijk te afbakent denkt (vb. biologische onvolmaaktheden, enz..): mens VOLLEDIG bepaald
door factoren buiten vrije wil .
- Dan nog heeft gezorgd voor de Ontwikkeling van verschillende disciplines binnen het “Positivisme”
o (1) Biologische onderzoekstraditie: biologisch determinisme
o (2) Psychologische onderzoekstraditie: psychologisch determinisme.
o (3) Sociologische onderzoekstraditie: sociologisch determinisme.

6. HET VROEGE BIOLOGISCHE POSITIVISME

INVLOEDEN
1) Frenologie/schedelonderzoek (bepaalde gedragingen zijn geconcentreerd in bepaalde delen van de hersenen) :
o Dr Spurzheim
o Franz Gall
 Inspireerden de Italiaans-antropologische school. (voornamelijk Lombroso, want ging aan frenologie doen om lichamen
van criminelen te onderzoeken, om te kijken of er enkele misvormingen/defecten waren die mogelijk aan de basis lagen
van hun deviant gedrag)
2) Misbruik van evolutietheorie van Darwin
- Invloed van Charles Darwin: 'Survival of the fittest' (best aangepast aan milieu/omgeving , niet de sterkste!),
o MAAR vaak foutief begrepen in die tijd door o.a. Herbert Spencer (‘sociaal-darwinisme’), kijk volgende pagina
o OOK Lombroso had een verkeerde interpretatie ervan (atavistische wezens, criminelen zijn atavistische
wezens, ze hebben voorouderlijke kenmerken en zijn blijven steken in een vorig evolutie stadium)
- Kern vroege biologische etiologie (Lombroso zijn interpretatie van Evolutietheorie)
o (1) Criminele mens niet goed aangepast aan omgeving.
o (2) Biologische afwijkingen liggen aan basis crimineel gedrag: ATAVISME en degeneratieconcept


BELANGRIJKSTE FIGUREN

CESARE LOMBROSO
De centrale figuur bij de Italiaanse Antropologische school en dus ook het biologisch positivisme is Natuurlijk de
welbekende LOMBROSO (samen met Ferri en Garafalo), hij staat voornamelijk bekend voor zijn werk ‘De Geboren

7

,misdadiger” of “l’uomo delinquente”. Dit boek bevat de opvatting (idee) dat je aan mensen kunt zien of ze crimineel
zijn..



Lombroso had 2 bekende termen geïntroduceerd om criminelen te beschrijven (op basis van zijn onderzoek van
schedels van gedetineerden door zijn functie als gevangenisarts)
o Atavisme
 Het hebben van voorouderlijke kenmerken, criminelen zijn atavistische wezens
o Degeneratie
 Criminelen zijn blijven steken in het evolutieproces
 Te samen willen deze termen zeggen dat criminelen = atavistische wezens zijn, ze zijn blijven steken in een
vroeg evolutiestadia en vertonen daarmee voorouderlijke kenmerken die wij (de gewone burgers) kunnen
herkennen
o Dus volgens hem zou je Criminelen kunnen herkennen aan enkele uiterlijke kenmerken (grote
oren, doorlopende wenkbrauw, asymmetrisch gezicht,…)
 Biologisch deterministen meenden dat de criminele mens NIET was aangepast aan de moderne omgeving

De centrale figuur van de biologische school of de criminele antropologie is natuurlijk Cesare Lombroso. Lombroso
was een gevangenisarts, en ook nog arts aan het Italiaanse leger. Hierbij kwam hij veel in contact met criminelen, hij
werd er ook door geïnteresseerd. Dus hij begon ook onderzoek te doen aan de hand van Schedels die hij ordende om
vervolgens wetmatigheden voor crimineel gedrag te zoeken. Hij publiceerde zijn bevinden in zijn bekend werk (L’umo
delinquente)
 Volgens hem bestaat er zo iets als de “geboren misdadiger”, hij zag deze als hedendaagse herverschijning
van de PRIMITIEVE MENS, die crimineel gedrag zouden vertonen. Het waren namelijk atavistische wezens
en waren gedegenereerd. Dat wilt zeggen dat criminelen bepaalde voorouderlijke kenmerken hebben
omdat ze zijn blijven steken in een vroeg evolutiestadia. Deze Voorouderlijke kenmerken kunnen wij ook
herkennen, en zo heeft hij karikaturen (tekeningen) gemaakt van hoe criminele mensen eruit zien
 MAAR BELANGRIJK lombroso had een traditie gestart, namelijk kijken naar de biologie om zo eventueel
deviant gedrag te verklaren
o Hij wist wel dat de omgeving belangrijk was, maar focuste daar niet op want iedereen deed dat al.
 “waarom moet ik bewijzen dat de zon schijnt”

ENRICO FERRI
Enrico ferri was een leerling van Lombroso, en was ook één van de centrale figuren van de Italiaanse Antropologische
School. Hij zette de ideeën Lombroso verder. Maar grote verschil tussen de twee was dat Lombroso volledig Biologisch
deterministisch (alles zit in de biologie), terwijl dat Ferri doorhad dat er Biologische factoren NIET het enigste zijn dat
crimineel gedrag veroorzaken, maar ook psychologische en SOCIALE factoren.
Zijn bekendste werk is “The denial of free will”, hierin stelt hij dat de criminele mens 100% gedetermineerd is, omdat er
volgens NIET zoiets bestaat als vrije wil (net als Lombroso, alleen vermeld Ferri ook het belang van de omgeving).

RAFFAELLE GAROFALO
Hij was de andere figuur van de Italiaanse Antropologische school, hij staat vooral bekend omdat het begrip
‘criminologie’ heeft geïntroduceerd.
Hij schreef ook een belangrijk boek namelijk: “Natural Crimes” of Natuurlijke misdrijven” = misdrijven/gedragingen die
in elke samenleving voorkomen en ook in elke samenleving sanctioneert, namelijk:
- Misdrijven tegen eigendom en medelijden

Hij werd in zijn werk heel hard beïnvloedt door het “Sociaal Darwinisme” van Herbert Spencer
 Sociaal Darwinisme = Een sociologische theorie die beweert dat sociaal-culturele vooruitgang het product is van
conflict en competitie tussen groepen en dat daarom de sociaal bevoorrechte klassen (personen met geld en macht)
een biologische superioriteit hebben in de strijd om het bestaan. Sociaal darwinisme is een term die wordt gebruikt
voor ideeën die stellen dat het idee van survival of the fittest moet worden toegepast op klassen in de
samenleving. (Rijken zullen langer overleven dan armen, want zij zijn het sterkste)


8

, EARNEST ALBERT HOOTON
De theorie van Lombroso was wel zeer populair in zijn tijd en is onderzocht door een aantal andere figuren,
waaronder Earnest Albert Hooton.
Lombroso had wel degelijk de trend gestart om te kijken naar de link dus de Biologie en Criminaliteit, deze trend
wordt gevolgd in Europa en waait zelfs over tot de Verenigde Staten
Belangrijke Amerikaanse figuur die deze trend van het Biologisch determinisme volgde.
 Earnest Albert Hooton (1887-1954)
o Was een Amerikaanse Antropoloog dat een belangrijk onderzoek heeft gedaan naar de
samenhang/verband tussen “raciale kenmerken” en criminaliteit. Hij bestudeerde dus welke
“rassen” het meest bij criminaliteit betrokken waren. Hij heeft dit gedaan door middel van
gedetineerden en een controlegroep (hij probeerde zijn theorie te ontkrachten door middel van
een controlegroep dit was nieuw in die tijd, maar nu is het STANDAARD.)
 Hij bekeek de Samenhang raciale kenmerken en criminaliteit.
 14.000 gevangenen.
 3.000 controlegroep (voor het eerst in de criminologie)
 Publicatiejaar was 1939, tijd waarin het Nazisme in Europa een toppunt kende, de
bevindingen en ideeën van Hooton werden door hen misbruikt. Dit was ook de reden
waarom er lange tijd geen biologisch onderzoek is gebeurd.


VERBAND TUSSEN LICHAAMSBOUW (CONSTITUTIE) EN CRIMINALITEIT/DEVIANT GEDRAG
Dit werd onderzocht door twee bekende figuren, dit de Bio-somatische benadering (benadering dat focust op het LICHAAM, verband
tussen lichaamsbouw en criminaliteit) vertegenwoordigen
 Ernst Kretschmer (1888-1964)
o Verband tussen lichamelijke constitutie (lichaamsbouw) en criminaliteit
 Constitutie niet alleen de morfologie
 Men heeft ene idee dat met een bepaalde constitutie een bepaalde persoonlijkheid heeft
o Zoeken hoe dat lichaamsbouw samengaat met DEVIANT GEDRAG
o Lichaamsbouw (constitutie) verklaart criminaliteit:
 ‘Leptosoom’ (‘tenger en zwak’)
 ‘Atleet’ (‘gespierd’ --> ‘agressief’)
 Atletische mens wordt aan deviant gedrag
gekoppeld
 ‘Pycnische’ mens (‘dik’ en ‘lomp’)
 William Sheldon (1898-1977)
o Hij ontwikkelde zijn EIGEN typologie:  andere terminologie maar
bedoeld hetzelfde als die mannekes erboven
 ‘Endomorf’ (ronde dikke vormen)
 ‘Mesomorf’ (atletisch)
 Meeste delinquenten = mesomorf want:
o Bepaald temperament/Agressief/Gespierd/moedig/lawaaierig/…
 ‘Ectomorf’ (mager)

7. HET VROEGE PSYCHOLOGISCHE POSITIVISME
Naast het Biologisch positivisme is er in de criminologie ook sprake van het “ Psychologisch positivisme”, bijnaam
hiervoor is “Theorieën van de Persoonlijk”, waarbij men stelt dat individuele karakteristieken (persoonlijkheid,
ontwikkelingsprocessen,…) DE PRIMAIRE CAUSALE/oorzakelijke FACTOR IS VAN CRIMINEEL GEDRAG. Ze zijn dus
geïnteresseerd in persoonlijkheidskenmerken en stellen de vraag over iets bestaat als DE CRIMINELE PERSOONLIJKHEID
ZWAKZINNIGHEIDTHEORIE VAN HENRY GODDARD
Henry Goddard was een Amerikaanse psycholoog en hij zag “Zwakzinnigheid” (verstandelijk gehandicapt, intellectuele
beperking) als DE oorzaak van criminaliteit
 Hij staat vooral bekend voor zijn stamboom (pedigree) studies van de “Kallikak Familie”, hij geloofde dat aan
‘zwakzinnigheid’ een erfelijke component aanwezig was en deed dan ook enkele STAMBOOM-onderzoeken
o Een stamboom die generaties van zwakzinnigheid vaststelt. Uit deze stamboom concludeerde hij dat
zwakzinnigheid vooral voorkwam onder de vrouwelijke nakomelingen.
 Men ging door deze studie van de stamboom kijken of men zwakzinnigheid kon opsporen en
of er een erfelijk component aan de basis ligt (dit was het geval)

9

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jorenbrauwers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

57413 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€12,99  13x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté