Dit is een samenvatting van 4 hoofdstukken van het boek Sociologie voor de praktijk. Dit zijn hoofdstukken 3, 6, 7 en 10.
Voor Social Work studenten op de NHL Stenden wordt dit vak gegeven in het tweede leerjaar.
Deze samenvatting bevat sociologie en gender.
Boek: Sociologie voor de praktijk. Kl...
Samenvatting Sociologie voor de praktijk - Pedagogiek jaar 1
Sociologie voor de praktijk 9789046905203
Social Work D&I 1 Samenvatting Sociologie voor de praktijk ISBN: 9789046905203
Tout pour ce livre (36)
École, étude et sujet
NHL Stenden Hogeschool (NHL)
Social Work
Sociologie
Tous les documents sur ce sujet (12)
Vendeur
S'abonner
Annaganzevoort
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Sociologie
Boek: Sociologie voor in de praktijk
Diversiteit en inclusie: Hoofstukken 3, 6, 7 en 10
Geschreven door: Laura Fransen, gepubliceerd door Anna Ganzevoort
Semester 1, 2019
Sociologie
Hoeksema, Klaas J. & van der Werf, Siep (2016, 8e herziene druk). Sociologie voor de praktijk. Bussum: Coutinho.
ISBN: 978-90-469-0520-3. Hoofdstuk 3, 10 en paragraaf 6.8.
Inhoud colleges en powerpoint presentaties. De colleges hebben hun eigen inhoud: niet alle literatuur komt erin
aan bod en niet alle onderwerpen in de colleges komen op dezelfde wijze naar voren in de literatuur. Beide vullen
elkaar aan en vormen zo één geheel.
Gender
Hoeksema, Klaas J. & van der Werf, Siep (2016, 8e druk). Sociologie voor de praktijk. Bussum: Coutinho. ISBN: 978-
90-469-0520-3. Hoofdstuk 6 en 7
,Hoofdstuk 3: Cultuur
3.1 Inleiding
Hoe het mensen vergaat, hangt af van de omgeving (kansen) maar ook hoe je daarmee omgaat. Al
het gedrag van mensen wordt door hun cultuur gestuurd.
Cultuur: de kennis, ervaring, opvattingen normen en waarden die een groepering met elkaar deelt.
3.2 Wat is cultuur?
Cultuur is te omschrijven als: Het geheel van voorstellingen, opvattingen, kennis, waarden en normen
dat mensen als lid van een samenleving overdragen en verwerven door middel van leerprocessen.
Het gaat om niet-materiele zaken die mensen in de loop der tijd ontwikkeld hebben, oftewel: om wat
ze kunnen.
De cultuur van mensen is het resultaat van ervaringen die zij en hun voorouders hebben met het
(over)leven in een gebied. (Verschil ervaringen vissersvolk en landbouwers).
Enculturatie: Aanleren van een cultuur. Aanleren (jeugd) en bijleren (volwassen), dominante cultuur
eigen maken. Is gericht op aanpassen.
Cultuur is niet statisch. Situaties veranderen en dus worden de ervaringen ook anders. Nieuwe
ervaringen zullen weer in die cultuur verwerkt worden.
Cultural lag: Cultureel achteropraken. Tegenstrijdige elementen binnen de cultuur van enerzijds
moderne technische mogelijkheden en anderzijds verouderde ideeën over die mogelijkheden.
3.3 Hoge cultuur en lage cultuur?
Hogere cultuur: de cultuur van de klassieken, die speelt in het concertgebouw, het museum, de
stadsschouwburg.
Voor sociologie is dit een te beperkte omschrijving van cultuur, aangezien kunst slechts een van de
cultuuruitingen is.
In de samenleving zijn er ideeën over hoe mensen zich dienen te gedragen, wat zij van elkaar
verwachten. Anders zou het samenleven onmogelijk worden. De elite heeft een positie die het de
leden mogelijk maakt om invloed uit te oefenen op het idee: ‘hoe het hoort.’ Uitspraak als: “Die
mensen hebben geen cultuur.” Is onzin. Door dat te zeggen geef je aan dat je ze cultuurbarbaren
vindt. Problemen van mensen uit lagere sociale klassen verklaard door ‘gebrek aan cultuur,’ terwijl
het eigenlijk een andere subcultuur is. Om mee te kunnen doen behoor je ‘de cultuur’ te kennen en
voor een goede positie in de maatschappij moet je je thuis voelen in de cultuur van de hogere
klassen.
Cultural capital: zo noemde Bourdieu de beheersing van de culturele competenties die horen bij
hoge sociale posities: weten hoe het hoort, de goede bagage hebben om mee te kunnen doen.
,Door de stijging van het welvaartsniveau in Nederland is de cultuur veranderd. Het leven van de elite
kan materieel dichter benaderd worden. Zo zijn nette eetgewoonten, privacy, beleefdheidsfasen –
vroegere elitevormen – nu algemeen aanvaard. Wordt ook wel gezonken cultuurgoederen genoemd.
Gezonken cultuurgoederen: Vroegere elitevormen zijn nu algemeen aanvaard.
Ook het omgekeerde komt voor: normen dringen van beneden door naar boven. Dat wordt het
boerenbonteffect genoemd. Voorbeeld: Vroeger kon je zien aan de werkkleding hoe hoog iemand
was in een bedrijf. Belangrijke heren droegen een kostuum. Nu ontbreekt steeds vaker de stropdas
en kan het ook minder deftig, casual zijn. Dat het onderscheid minder scherp wordt, is een teken dat
de standensamenleving verdwijnt. Of bijvoorbeeld dat mannen op straat plassen, gebeurt steeds
meer door alle mannen terwijl dat vroeger alleen gedaan werd door mannen die op straat werkten.
Boerenbonteffect: Normen dringen van beneden door naar boven.
Steeds meer ‘onbeschaafde’ normen raken ingeburgerd in de samenleving. Dat we blijkbaar minder
beschaafd worden en dat onze normen verschuiven, is te zien als een gevolg van het feit dat brede
lagen in Nederland wennen aan de welvaart. Nederland is geen standenmaatschappij meer.
Civilisatieproces: Het proces waarin de westerse samenleving in de loop der eeuwen meer verfijnde,
meer gevarieerde gedragsregels ontwikkelde.
Al die regels waren nodig om gedragsimpulsen te beheersen. Samenleven betekent immers meer
rekening houden met andere mensen en minder je impulsen volgen. We hebben dus moeten leren
onze behoeften niet direct te bevredigen.
Worden mensen dan nu als wildplassers dus inderdaad onbeschaafder? Nee: Juist omdat we ons wel
weten te gedragen, gaan we steeds soepeler met de regels om. Dit proces heet informalisering. Aan
de mate waarin lossere omgang met regels wordt geaccepteerd, zijn wel grenzen. Opmerkelijk is dat
criminaliteit niet toeneemt, maar de grote ergernis van mensen over norm overschrijdend gedrag
wel (bijvoorbeeld Marokkaanse en Antilliaanse groepen jongeren.)
Informalisering: Het proces dat we steeds soepeler met de regels omgaan, omdat we weten hoe we
ons moeten gedragen.
3.4 Cultuur is minder vanzelfsprekend dan het lijkt
Cultuur is aangeleerd, oftewel nurture.
Om onderscheid te maken tussen de biologische en de culturele verschillen tussen mannen en
vrouwen worden de begrippen sekse en gender gebruikt.
Sekse: refereert aan het lichamelijke verschil.
Gender: refereert aan de wijze waarop mannelijkheid en vrouwelijkheid cultureel worden ingevuld.
De invullingen van gender is veelvormig, want zaken als gedrag, kleding, beroep, sociale relaties, en
persoonlijkheid kunnen per cultuur sterk uiteenlopen. Jongens en meisjes worden gesocialiseerd tot
man en vrouw (je wordt in je gedrag en denken tot man en vrouw gemaakt). Mannelijk of vrouwelijk
is een van de belangrijkste onderscheidingen in de maatschappij.
,De stijgende welvaart (met betere voeding en meer gezondheidszorg) bewerkstelligd namelijk ook
grote fysieke veranderingen. Zoals: Nederlanders zijn langer geworden. De eerste menstruatie van
meisjes was in de 19e eeuw 17 jaar en nu 11 jaar.
Volkskarakter en ras
Net zomin als verwachtingen aan mannen en vrouwen alleen biologisch te verklaren zijn, zijn ook
kenmerken van een ‘volkskarakter’ of een ras niet biologisch of ‘natuurlijk.’ De veronderstelling dat
volkeren en rassen bepaalde eigenschappen of kenmerken hebben veelal niet te kloppen. Het is
onzin voorbeeld: “Friezen zijn van nature nuchter.” “Mensen met een donkere huidskleur zijn van
nature beter in sport.” Dat laatste in self-fulfilling prophecy. Donkere mensen zijn kansrijker in de
sport en muziek, waardoor zij daar meer toe gestimuleerd worden om zich daarin te ontwikkelen.
Wat dus op het eerste gezicht wellicht een natuurlijke eigenschap van een bevolkingsgroep lijkt, is in
werkelijkheid vaak een maatschappelijk bepaald verschil dat voortvloeit uit verschillen in
levensomstandigheden en maatschappelijke posities. Het bijbehorende gedrag is iets dat je van je
omgeving leert en dat functioneel is binnen de eigen (sub)cultuur. Verschillen in cultuur dus.
Religie en godsdienst
Op een bijzondere manier worden binnen een godsdienst (= geïnstitutionaliseerde religie) normen en
waarden gekoppeld aan geloofsovertuigingen. Godsdienst is vanuit sociologisch perspectief vooral
een zeer krachtig cultuurverschijnsel, dat grote impact heeft op de normen en waarden en het
sociale leven van mensen.
Godsdienst is een belangrijk cultuurelement, met een extra dimensie omdat geloofsovertuigingen er
een rol bij spelen die persoonlijke identiteiten kunnen raken en daardoor in de persoonlijke beleving
meer zijn dan historisch ontstane gedragsregels.
Het westen heeft tot norm gemaakt dat religie en godsdienst persoonlijk zijn en zo veel mogelijk uit
het openbare leven moet worden geweerd. De scheiding van godsdienst en staat speelt daarbij een
uiterst belangrijke rol. Dit heeft voorkomen dat de meeste oorlogen van de laatste tweehonderd jaar
in Europa zelf nog een godsdienstkarakter kregen.
3.5 Verschil tussen culturen
Dat cultuur al snel gekoppeld wordt aan een land(streek), is omdat er een (gemeenschappelijke)
geschiedenis moet zijn om binnen de grenzen van dat land samen te leven. In de loop der tijd zijn de
staat (overheid), het onderwijs, het recht, de economische en politieke bindingen door het leven in
dat land beïnvloed, en daarmee is de cultuur gevormd.
De plaats die migranten en hun kinderen in de Nederlandse samenleving hebben gekregen, is niet
alleen de vraag aan de orde wat hun sociaaleconomische positie is (onderwijs, werk, inkomen), maar
ook hoe groot de cultuurverschillen zijn. In sociologische termen spreken we dan van structurele
integratie en sociaal-culturele integratie.
Om van een cultuur te kunnen spreken, telt bovendien een gemeenschappelijke taal zwaar mee. ‘De
taal schept een morele ruimte waarbinnen mensen met elkaar kunnen samenwerken of elkaar
kunnen bekampen.’
De Nederlandse cultuur
Uitgangspunt voor de omschrijving van de Nederlandse cultuur is de modernisering: De West-
Europese overgang van een agrarische naar een (post)industriële samenleving. De belangrijkste
veranderingsprocessen die de cultuur in dat kader heeft ondergaan zijn:
, Secularisering: vermindering van de invloed van godsdienst (de principiële scheiding tussen
kerk en staat.)
Individualisering: een grotere vrijheid voor personen om zelf beslissingen te nemen, los van
groepsbindingen.
Democratisering: het loskomen van vanzelfsprekende gezagsverhoudingen ten gunste van
gelijkwaardigere verhoudingen.
Emancipatie: het veranderen van een patriarchale verhouding naar machtsgelijkheid tussen
man en vrouw in opvoeding, huishouding en maatschappij.
Deze processen sluiten deels aan bij de zes gemeenschappelijke grondwaarden (van Guillebaud) van
de westerse cultuur. Genaamd: zes verlichtingswaarden. De zes verlichtingswaarden worden gezien
als de garantie voor een open samenleving.
1. Geloof in de toekomst
2. Gelijkheid
3. Rede en redelijkheid
4. Universaliteit
5. Individualiteit
6. Rechtvaardigheid
Ze ondervinden concurrentie van de tegenwaarden uit de premoderne tijd:
1. Eerbied voor het verleden
2. Hiërarchie
3. Traditie
4. Particularisme (waarden gelden voor de een (ene groep) anders dan voor de ander (andere
groep))
5. Collectiviteit
6. Privileges
In Nederland geldt ook nationalisme, de liefde voor wat Nederland ‘echt’ is. Er is besef van gedeelde
waarden waar anderen zoals nieuwkomers zich wel naar moeten gedragen.
Confrontatie
Wanneer mensen vanuit een ander land met een andere cultuur in Nederland komen, dan worden ze
geconfronteerd met grote en kleine verschillen.
Cultuurrelativisme
Zolang mensen niet met een andere cultuur worden geconfronteerd, zullen ze hun eigen cultuur als
vanzelfsprekend beschouwen. Door de multiculturele samenleving worden ook autochtone
Nederlanders geconfronteerd met cultuurverschillen. Het maakt hen bewust van hun eigen
levenswijze en ze zullen zich tot de cultuurverschillen moeten verhouden.
Cultuurrelativisme: beschouwen zij de andere culturen als gelijkwaardig, respecteren zij die en laten
zij anderen hun eigen cultuur.
Omdat culturen niet statisch zijn, kunnen zij veranderen in confrontatie met elkaar en door
veranderde situaties. In Nederland kunnen allochtonen niet hun oorspronkelijke cultuur volhouden
omdat de situatie anders is. Autochtone Nederlanders zullen op hun beurt evenmin hun puur
,Nederlandse cultuur kunnen vrijwaren van invloeden van die andere culturen. Uiteindelijk zal er
wederzijdse beïnvloeding zijn.
3.6 onderscheid maken
Identiteit
Als we vragen naar de identiteit van mensen, dan vragen we naar de collectiviteit waar iemand zich
mee verbonden voelt, waartoe hij zichzelf rekent.
Een culturele identiteit ontstaat als er een groepsverbondenheid is gedefinieerd op grond van:
Gemeenschappelijke waarden en normen
Een gemeenschappelijk verleden
De identiteit die jij jezelf toekent, loopt niet altijd synchroon met de identiteit die anderen jou
toekennen.
Stereotype
Stereotype: is een sterk veralgemeniseerd, versimpeld beeld van een groep mensen.
Vooroordeel
Vooroordeel: van een vooroordeel is sprake als aan het stereotiepe beeld van een groep een
waardering wordt gekoppeld. Een vooroordeel is daarmee een sterk positief of negatief oordeel dat
niet of nauwelijks op feiten berust.
Discriminatie
Discriminatie: iets of iemand wordt beoordeeld op basis van een vooroordeel, dat bovendien als
criterium in de gegeven situatie niet relevant is.
Het ongelijk behandelen van leden van een groepering op basis van een criterium dat voor de
gegeven situatie niet relevant is, leidend tot benadeling van de leden van die groepering.
College:
Stereotype, vooroordeel en discriminatie
Stereotype: Sterk versimpelde, vertekende en gegeneraliseerde omschrijving van een
groep. Je maakt opvattingen eenvoudig. “Groningers zijn stug.”
Vooroordeel: Stereotiep beeld, gebaseerd op weinig of onjuiste informatie in combinatie
met een waardeoordeel. Stereotype opvatting wordt extremer gemaakt.
Vooroordelen worden versterkt door etnocentrisme (eigen cultuur centraal). “Mijn cultuur
is beter dan die van jou.”
Verschil stereotype en vooroordeel: bij een vooroordeel is vaak gebaseerd op onjuiste
informatie en gekoppeld aan een waardeoordeel.
Discriminatie: vooroordeel omgezet in dagelijks gedrag, het ongelijk behandelen van
mensen op grond van niet ter zake doende en/of onjuiste opvattingen over de groep.
Selectieve waarneming
Dat vooroordelen moeilijk te bestrijden zijn, komt doordat onze aangeleerde en vanzelfsprekende
verwachtingen maken dat we selectief waarnemen en dat wat we waarnemen ook nog eens
vertekend wordt. Wat we geen betekenis kunnen geven, zien we niet. En van wat we zien, pikken we
eruit wat we herkennen. Dit verschijnsel van selectieve en vertekende waarneming wordt verklaard
doordat we alleen die dingen waarnemen die we aan eerdere ervaringen kunnen verbinden. We
noemen dit selectieve waarneming, omdat we uit alle gegevens van een situatie die elementen
oppikken die passen bij ons, die we geleerd hebben te zien.
, Selectieve waarneming: Het proces waarbij we uit alle gegevens van een situatie die elementen
oppikken die passen bij ons en bij wat we geleerd hebben te zien.
Zapcultuur
Een gevolg van onze moderne levenswijze is dat onze normen en waarden minder vastliggen.
Als normen en waarden verschuiven in de tijd, dan gaat dit relatief langzaam. De verschuiving is ook
relatief bestendig; ze wordt niet zomaar weer teruggedraaid.
Op individueel niveau blijken mensen heel snel van normen en waarden te kunnen ‘wisselen,’
afhankelijk van de groep of (afhankelijkheids) situatie waarin zij zich bevinden.
De hoeveelheid indrukken die mensen moeten verwerken is enorm. Alvin Toffler, die zich heeft
beziggehouden met een beschrijving van de sociale gevolgen van de informatiesamenleving, spreekt
in dit verband van een zapcultuur, omdat de normen en waarden van mensen op dezelfde
willekeurige wijze tot stand lijken te komen als de wijze waarop we tv kijken (namelijk vaak al
zappend).
Etnocentrisme
Wanneer we iets ‘anders’ vinden, dan bedoelen we vaak ‘minder.’
Etnocentrisme: De neiging om de ‘eigen’ cultuur centraal te stellen en al het andere daaraan af te
meten. (Onze gewoontes zijn normaal en bij andere culturen gaat het er toch maar vreemd aan toe.)
Racisme
Racisme: Onder racisme verstaan we een samenhangend stelsel van negatieve ideeën over een
ander ras of andere rassen.
Terwijl ze onder racisme dus een stelsel van negatieve ideeën verstaan, gaat het bij discriminatie om:
Discriminatie: Het handelen op basis van deze ideeën.
3.7 Subculturen
De cultuur van een samenleving is nooit homogeen (overal gelijk). Tussen groepen zijn verschillen in
normen, waarden en ideeën te zien.
In Nederland is er een cultuur die dominant (overheersend) is, maar daarbinnen zijn er afwijkingen
per groep die kunnen variëren per gebied (stad en platteland), generaties, levensbeschouwing etc.
Subcultuur: wanneer er op bepaalde punten duidelijk van de dominante cultuur wordt afgeweken.
(VB: subcultuur van hogere en lagere sociale laag.)
Sommige subculturen hebben meer gemeen met vergelijkbare subculturen uit een geheel andere
cultuur, dan met de dominante cultuur of andere subculturen van de eigen samenleving.
(Bijvoorbeeld: verslaafden subcultuur heeft meer gemeen met de verslaafde subcultuur in Frankrijk
dan een gelovige subcultuur in Nederland).
Contracultuur: is een apart soort subcultuur en wordt gekenmerkt door protest. De leden van zo’n
groep zetten zich af tegen de dominante cultuur. (Wanneer een contracultuur met godsdienst of
ideologie verbonden is, kan die contracultuur heel krachtig worden.)
Omgaan met verschillende subculturen
Rollenconflicten: wanneer mensen geconfronteerd worden met verschillende verwachtingen ten
aanzien van hun gedrag door zich in verschillende subculturen te bewegen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Annaganzevoort. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.