Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
staatsrecht samenvatting van boek + powerpoint + lesnotities, 16/20 eerste zit €10,66   Ajouter au panier

Resume

staatsrecht samenvatting van boek + powerpoint + lesnotities, 16/20 eerste zit

Dit is een samenvatting van staatsrecht met alles er in. Vertrokken vanuit de powerpoint met daarbij mijn lesnotities en aangevuld met heel het boek. Meneer Leloup zal jullie in het begin van de lessen bang maken om zeker geen samenvatting te kopen omdat deze niet volledig zijn, deze daarentegen is...

[Montrer plus]

Aperçu 8 sur 101  pages

  • 26 juillet 2024
  • 101
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (19)
avatar-seller
juliagoes10
Staatsrecht
Staatsrecht= R dat betrekking heeft op de rol en structuur vd organen vd staat, de instelling en
functionering ervan, hun bevoegdheden, hun verhouding tot elkaar en die tot de burgers
~ constitutioneel recht; grondwettelijk recht; staatsrecht

Bronnen v staatsrecht: GW, bijzondere wetten en rechtspraak



Inleiding
Zie ppt 1: zijn eigen inleiding

RECHT:
Rationeel opgebouwd geheel van door de overheid uitgevaardigde en via sancties afdwingbare
normen die dienen tot organisatie, handhaving of herstel van de orde in de samenleving
- Creëert orde: niet het recht van sterkste, maar de sterkte van het recht
- Vertoont onderlinge samenhang. Systeem met een eigen begrippenkader, onderliggende
basiswaarden
- Kan worden afgedwongen ≠ moraal, godsdienstige regels, afspraken binnen familieverband
- Recht ~ maatschappij
o Probeert de maatschappij te ordenen
o Maatschappij ook invloed op het R:
 Vb. klimaatdecreet met boerenprotest als gevolg -> mogelijks zullen er
aanpassingen gebeuren aan het decreet
 Vb. abortuswet: onze visie verandert, dus de wetgeving verandert mee
Kan leiden tot steekvlamwetgeving: wetgeving dat heel snel w aangepast als directe reactie
op publieke en maatschappelijke verontwaardiging

Summa divisio Publiekrecht – Privaatrecht
- Publiekrecht: beheerst de situatie vd OH en de relaties tss burgers en de OH (publieke zaak =
‘res publica’)
o Grondwettelijkrecht, bestuursrecht, belastingrecht, strafrecht, mensenrechten…
- Privaatrecht: beheerst de situatie vd individuele burger en zijn relatie met andere burgers
o Verbintenissenrecht, familierecht, goederenrecht

Soms moeilijk onderscheid:
Gerechtelijk recht: regelt de manier waarop burgers die een geschil hebben met elkaar dat aan de
rechter voor beslechting kunnen voorleggen
- Om de geschillenregeling mogelijk te maken, moet de OH RB oprichten, bevoegdheden
afbakenen, door iedereen te volgen procedures bepalen
Arbeidsrecht: WG en WN, OH komt vaak op dwingende manier tussen
Huis kopen: private verbintenissenrecht maar moet publiekrechtelijke verbintenissen naleven
(fiscaliteit en omgevingsrecht)

Onderscheid politicologie en staatsrecht:
- Politicologie: vertrekt vanuit het politicologische
- Staatsrecht vertrekt vanuit het juridische (grondrecht en de wetten

1

,Deel 1: krachtlijnen
“België is een (grondwettelijk) meergelaagde, democratische rechtsstaat in Europa”

Inleiding dia 15:
- Verbod op onverdoofd slachten niet in strijd met EVRM

1. De Belgische staat
- Binnenin de staat krijgt het nationale recht vorm. Naar buiten toe ontwikkeld zich het
internationaal R, dat tot stand komt door handelingen van of tussen staten.
- Privaatrecht: staat ve persoon, kunnen gevolgen hebben voor het publiekrecht vb.
nationaliteit

1.1 het ontstaan van België
Het ontstaat van staten:
- Oorspronkelijk ontstaan (terra nullius)
- Afgeleid ontstaan
o Dekolonisatie: rond de 20ste eeuw, in 1960: Congo
o Secessie: een stuk land die zich afscheurt v een bestaand land (vb. Kosovo)
o Dismembratio: een land valt uiteen in één of meer nieuwe landen (vb. Tsjechië-
Slowakije)
o Fusie: twee aparte landen worden één nieuw land (vb. West- en Oost Duitsland)
Aan de basis: constitutief juridisch optreden
Deze processen: politiek-historische feiten

Het ontstaan van België:
Via een secessie
- Congres van Wenen (1814)
Net na de val vh Napolitaanse rijk: winnende land (Pruisen, Oostenrijk, VK en Rusland)
kwamen bij elkaar om te bespreken wat er zou gebeuren met Europa: vrede voorzien en
grenzen hertekenen
Bufferstaat creëren in het centrum v Europa om de Franse macht onder controle te houden
- Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815)
Onder Willem I
In 1815 een GW
Weinig democratisch: koning veel macht, wetgever enkel beperkte (toegewezen)
bevoegdheden
- Zuidelijke provincies snel ontevreden
o Economische tegenstellingen: handelaars (N) vs industriëlen (Z)
o Politieke ondervertegenwoordiging: VKN: centralistisch ingedeeld, waarbij het Z
ondervertegenwoordigd werd in het parlement en de regering, ook financieel
benadeeld
o Inmenging in Kerk (onderwijs): protestants (N) vs katholiek (Z)
o Beknotting persvrijheid
o Toen reeds: taalconflict

 Monsterverbod van zuidelijke elites (Katholieken en Liberalen) = Unionisme


2

, Doel: verzet tegen het Nederlandse bewind
- Door: Culminatie van spanningen
- Ontstaan van -> Voorlopig bewind: riep onafhankelijkheid uit op 4 oktober 1830
Bel GW: februari 1831
Veel sporen vh klimaat v 1831, reactie op het beleid v Willem I
Wantrouwig tov UM + veel vertrouwen in het parlement
Rechten en vrijheden waren heel vooruitstrevend
maar vb. art 21: de staat mag zich niet bemoeien met de
benoemingen van de bedienaren van de eredienst
Art 25: drukpers is vrij en cesuur mag nooit w ingevoerd
Art 150: jury w ingesteld voor alle criminele zaken, als ook voor politieke
misdrijven en drukpers misdrijven

1.2 België als staat

In het internationaal publiekrecht is de staat een rechtssubject (houder v rechten en plichten)
Met specifieke kenmerken (art 1 vh Verdrag van Montevideo inzake de Rechten en Plichten
van Staten)

Kenmerken: (4 constitutieve voorwaarden)
1.2.1 Permanente bevolking
Januari 2023: 11.697.557
Nationaliteit is de juridische bevestiging van een speciale link tussen een persoon en het
land
Een staat kan ook gezag uitoefen over personen die niet zijn nationaliteit hebben, als ze
zich op zijn grondgebied bevindt
1.2.2 Afgebakend grondgebied
Verdrag van Maastricht (1843)
Opgelet: veranderlijk (vb. DU als herstelbetaling na WOII)
Art 7 GW: de grenzen kunnen worden gewijzigd bij wet bij formele wet
Elke staat moet gezag uitoefenen over een afgebakend territoriaal gebied (ook luchtruim
en territoriale wateren) / Statuut voor globale rechtsgebieden: internationaal recht
In principe: gezagsuitoefening exclusief
Rechtszekerheid en gelijkheid onder staten
1.2.3 Effectieve OH
Federale staat, deelstaten, steden, rechtscolleges …
= een entiteit die in staat is om op afdoende daadwerkelijke wijze wetten te maken,
besturen en recht te spreken
Effectieve vervulling? Feitenkwestie
1.2.4 Onafhankelijk
Diplomatie, lidmaatschap VN, talloze verdragen…
Naar internationaal R w vereist dat het gaat om een OH die in staat is om op eigen gezag
betrekkingen met andere staten te onderhouden (vb. door ambassadeurs uit te zenden)
= onafhankelijkheid
Die entiteit moet dat op eigen gezag kunnen doen (het feit dat deelstaten ook verdragen
kunnen sluiten, maakt hen niet onafhankelijk <- dat gezag ontlenen ze immers aan de Bel
GW)


3

, Het Verdrag van Montevideo bepaalt dat federale staten slechts één rechtspersoon
uitmaken naar internationaal recht

1.2.5 Erkend
- Declaratieve handeling (met terugwerkende kracht)
- Bevestigen bestaan van nieuwe staat
Om gevolgen te hebben, effectief als staat te kunnen optreden, nodig dat genoeg andere
staten het bestaan erkennen
= nieuwe staat verwerft zo internationale rechtspersoonlijkheid
- Erkenning van staten, niet van regeringen
- België: Verdrag van Londen (1839)
Erkenning: impliciet (afgeleid uit de praktijk) of expliciet
Kan niet ongedaan worden gemaakt
Het feitelijk ontstaan en de erkenning vallen niet noodzakelijk samen
Het feit dat een staat niet door andere staten w erkend, betekent niet dat bepaalde regels
van internationaal recht (zoals gewapende conflicten) niet gelden op hun feitelijke interactie
Bij interne betwistingen wie het staatsgezag kan uitoefenen, kan het gebeuren dat een
andere staat de keuze moet maken met wie ze handelen als vertegenwoordiger van de staat

1.3 gevolgen van de kwalificatie als staat
- nationaal en internrechtelijke gevolgen
1.3.1 rechtspersoonlijkheid
- extern: optreden tov andere staten
o naar internationaal R drager v rechten en plichten (vb. verdragen sluiten) ‘Konikrijk
België’
o kan ter verantwoording w geroepen voor int. Hoven en RB
- intern: optreden binnen de staat
o naar nationaal R als een afzonderlijk optredende juridische entiteit w beschouwd (vb.
in eigen en voor eigen rekening belastingen opleggen)
o kan A gesteld w
1.3.2 soevereiniteit
- extern: gelijkheid, non-interventiebeginsel (erkend in het Handvest vd VN)
- intern: recht om eigen rechtsordening te bepalen (organen, wetgeving, procedures…)
o art 33GW: “Alle machten gaan uit van de Natie” <- impliciete aanknoping met de
soevereiniteitsgedachte / sinds 19e eeuw: natie = abstracte intergenerationele
eenheid
o genuanceerd door het multilevelconstitutionalisme: veel beslissingen die invloed
hebben op het nationaal R worden genomen op het supranationaal/internationaal
niveau -> invoering art 34 in 1970
o art 34 GW: bevoegdheidsoverdracht aan internationale organisaties toegelaten
1.3.3 oefent rechtsmacht uit
- de juridische erkenning vd mogelijkheid om gezag uit te oefenen (grosso modo: wetten
maken, uitvoeren en rechtspreken)
- uitvoeringshandelingen: exclusief territoriaal
o uitzonderingen: vb. immuniteiten: ambassadeurs en hun kantoren
- normerende of rechtsprekende handelingen: als er een afdoende band bestaat tussen de
normerende of rechtsprekende staat en het voorwerp vd norm of rechtspraak buiten zijn
grondgebied, is rechtsmacht niet uitgesloten (vb. door nationaliteit)

4

,- functionele rechtsmacht: zeeën en oceanen
- verplichtingen wann ze gezag uitoefenen over personen of een territorium buiten hun eigen
grondgebied: vb. garanderen van grondrechten, vb. situaties van gewapend conflict

2. een democratische rechtstaat
= de staat is zelf ook gebonden door het recht
- Gezagsuitoefening in de staat na Verlichting
o Verwerping absolutisme (18de eeuw)
 Absolutistische vorsten vanaf 16de eeuw
o Streven naar individuele vrijheid en gelijkheid
Idee vd rechtstaat is daar een veruitwendiging van

2.1 de scheiding van de machten
- eerste correctie op absolutisme: Ontwikkeling van scheiding van de machten
- macht moet gespreid worden over verschillende actoren: WM, UM en RM
o idee verspreid door Montesquieu (nog vrij ver v hoe democratische rechtstaten dat
vandaag doen)
o Opdeling wetgevende, bestuurs- en rechtsprekende functie (trias politicas)
 Politiek verantwoordelijke machten
 WM: RR uitgevaardigd met een algemeen karakter, ordening vd
samenleving en de menselijke verhoudingen
 UM: algemene normen verfijnd en toegepast in concrete gevallen
 Onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke macht
 RM: geschillen oplossen die voortvloeien uit de toepassing/naleving
vd algemene normen

- Ongeschreven grondwettelijk beginsel in België
- Toch duidelijk inherent aanwezig in de Grondwet: blijkt uit de structuur
o Titel III: “De Machten”
 Hoofdstuk II: de federale wetgevende macht
 Hoofstuk III: de Koning en de federale regering
 Hoofdstuk VI: de rechterlijke macht
- Algemeen rechtsbeginsel met grondwettelijke waarde (formele wetten kunnen hier dus aan
getoetst worden)

- Geen orthodoxe scheiding (absolutistische vorm: perfect gescheiden zorgt ervoor dat je toch
opnieuw de absolute macht kan grijpen): MAAR checks & balances
o Wederzijdse controle en samenwerking
 Kamer controleert de Koning = regering (WM op UM)
 via vertrouwensstemming, begroting, de sluiting van verdragen en de
grootte van het leger
 Koning kan Kamer ontbinden (UM op WM)
 Koning maakt mee de wetten (UM met WM)
 wetsontwerpen en amendementen + wetten uitvoeren
 in extrermis: de kamer ontbinden
 Wetgever bepaalt statuut rechters (WM op RM)
 Koning benoemt rechters + uitvoering van rechterlijke beslissingen (UM op
RM)

5

,  Rechters controleren beide machten (RM op UM en WM)

RvS kan als bestuursrechten besluiten vd UM vernietigen (RM op UM)
+ kan de UM macht veroordelen tot schadevergoeding (wel: immuniteit)
 GwH kan wetten vernietigen (RM op WM)
MAAR moet verantwoording afleggen: motiveringsplicht +
opvolgingswerk Hoge Raad voor de justitie
 Idee is universeel geworden maar elk land vult dit anders in (vb. in Ne: rechters mogen
wetten niet aan de GW toetsen)

- Soms diffuse taakverdeling
o Parlementair onderzoek (ve commissie vh parlement maar eerder RM?), genade (v
koning maar eerder RM?), naturalisatie (v WM maar eerder bestuurlijk?)
o Rechtsvormende rol rechter (GwH)
 art 6 Ger. W.: verboden om normen te maken
 Maar art 5 Ger. W.: onduidelijkheden in de wet oplossen door een
interpretatie te geven <- oordeelkundige keuze, creëren zo een stuk mee de
wet
 Interpretatiev uitspraken v higere rechtscolleges hebben vaak een feitelijk
gezag in verhouding tot lagere rechtscolleges
 Ook soms formeel een breder effect, dan op louter de partijen in het geding
- Naast horizontale ook verticale machtenscheiding tussen federale overheid, deelstaten en
Europese Unie (=supranationaal niveau) (lees kort p33, nr33)
o Gevolg vh federalisme: deelstaten meer autonomie te geven
- Verschuiving van evenwichten?
o Volgens GW: macht bij het parlement (=rechtstreeks democratisch gelegitimeerd)
o Ingehaald door de werkelijkheid regering de motor vh beleid (oa door: expansie vd
OHtaken en de ontwikkeling naar een verzorgingsstaat)
- Van tripolair naar bipolair?
o Door de ontwikkeling v politieke partien (parlementaire en regeringsmeerderheid
samenstellen): focus verschoven v controle door de WM op de UM naar controle
door de oppositie

2.2 de rechtstaat
- Ontwikkeling van rechtsstaat (rule of law, état de droit) (bouwt verder op SdM maar met
extra elementen)
2.2.1 voorwaarden voor de kwalificatie als rechtstaat
2.2.1.1 Formele voorwaarde: overheid aan het recht onderworpen (organen vd rechtstaat zelf
onderworpen aan het recht)
 Willekeur uitsluiten
 Rechtmatigheidsbeginsel: de politieke staatsmachten die de juridische
principes en regels die op hen van toepassing zijn, moeten naleven wann ze
nieuwe rechtsnormen maken of uitvoeren
 Dient te onthouden van gezagsoverschrijding maar ook dienst te
voldoen aan bep staatsrechtelijke plichten

Volstaat niet: ook inhoudelijke en procedurele elementen nodig (anders eerder rule by law
dan rule of law)
Anders: risico op machtsmisbruik en onderdrukking nog steeds aanwezig

6

, De gesch heeft aangetoond dat OH afgrijselijke wetten kunnen stemmen die
perfect het parlementair proces gevolgd hebben vb. Neurenberg wetten

2.1.1.2 Materiële voorwaarden
o Recht moet zeker en stabiel zijn
 Toegankelijkheid, duidelijkheid en consistentie
 Procedures moeten transparant zijn
o Recht moet democratisch tot stand komen
 Wie het recht maakt: voorwerp v democratische verandering
 Mogelijkheid om machthebbers ter verantwoording te roepen
o Recht moet grondrechten respecteren
 Meerderheid wint tov minderheid MAAR meerderheid gebonden door
grondrechten
minderheden beschermd
o Recht moet afdwingbaar zijn voor de onafhankelijke rechter
 Enkel dan zijn grondrechten in een rechtssysteem effectief
 Onafhankelijke en onpartijdige rechtscolleges kunnen de overeenstemming
vh optreden vd OH met het rechtmatigheidsbeginsel beoordelen

= rechtstaat, democratie en grondrechten hangen nauw samen
- Rechtstaat veronderstelt de toekenning v grondrechten en de inbedding in het democratisch
systeem
- Grondrechten enkel effectief in een rechtsstaat: afdwingbaar
- Democratie enkel in een rechtstaat: macht vd staat beperkt + mogelijk maakt dat de
machthebbers ter verantwoording w geroepen
Constitutionalisme:
- Respecteert grondrechten
- Is democratisch
- Rechtstaat
- Geïnd op het idee v SdM

2.2.2 dynamiek vd kwalificatie als rechtstaat

- Scheiding der machten en rechtsstaat als fundamentele beginselen van het staatsrecht, maar
niet zonder spanning
o Machthebbers worstelen met om een balans te vinden tussen de vereisten vd
rechtstaat en hun legitieme drang om maatschappelijke problemen op te lossen
o Polen en Hongarije: aantastingen vd rechterlijke onafhankelijkheid, vrije media etc.
MAAR de impact op de rechtstaat daarvan is niet altijd meteen duidelijk -> vaak
ingrepen door democratisch verkozen meerderheden en uitgevoerd in
overeenstemming met de formele regels
 Ingrepen die: de wil vd democratische meerderheid versterken (2) maar
grondrechten en de rechterlijke toetsing van OHoptreden verzwakken (3 en
4)
- Scheiding der machten vs rechtsstaat?
o Evolutie in België, bv in toetsing van wetgeving
 Tot voor de oprichting vh GwH (1960): idee dat de wet onschendbaar was
‘zou ingaan tegen de idee v SdM’ -> leidde in praktijk tot weinig

7

, rechtsbescherming tov wetgever: ging in tegen het idee van vd rechtstaat
met rechtsbescherming door een onafh rechter
o Activistische rechters – gouvernement des juges?
 Video boodschap vd N-VA met het idee om een volksberoep te introduceren:
waar als het GwH een schending besloot, het parlement met een 2/3
meerderheid moest in staat zijn dit te overrulen
o Klimaatrechtspraak ‘rechters die zich bezighouden met beleid’
o Toetsingsintensiteit bestuurlijke rechtshandelingen
o Rechterlijke toetsing tijdens COVID-19/strijd tegen terreur
 Vb. Covid: in noodsituaties w beleidsvrijheid gegeven, vooral aan de UM
maar heel veel van die maatregelen die zijn uitgevaardigd hadden invloed op
onze rechten en vrijheden, die zijn later uitgevochten voor de RB (moeilijk
evenwicht: waar stopt mijn taak op basis van de scheiding der machten om
mij niet op de stoel van de van het bestuur te gaan zetten <-> welke rol moet
ik hier nog steeds spelen als onafhankelijke rechter die rechtsbescherming
moet bieden voor de bescherming van grondrechten?)
 Vb. strijd tegen terrorisme – democratiebeginsel en de bescherming vd
grondrechten
- België = democratische rechtsstaat
- Toch (bredere) tendens van achteruitgang
o Door graduele ingrepen van leiders
met autocratische neigingen
Vb. mevr. De Moor, CD&V -> dia 28 ppt 0.1



3. Een meergelaagde staat in Europa
4 niveaus of democratische ruimtes: de Belgische (federale) ruimte, de deelstatelijk, de
Europese en de lokale (hoofdzakelijk gemeentelijke)
3.1 de federale staat België
- België: nieuwe parlementaire democratie sinds 1831
o Aanvankelijk unitaire staat & gewone meerderheidsdemocratie
- Maar: spanningen tussen Nederlands- en Franstaligen
o Aanvankelijk gebaseerd op taaldiscriminatie
 Postrevolutionaire OH: eentalig Frans
o Moeizame (grond)wettelijke gelijkschakeling in wetgeving, bestuur, gerecht,
onderwijs
 Pas in 1898: Gelijkheidswet
 10-jaarlijkse talentellingen: taalstatuut ve gemeente veranderen
 1962: taalgrens
o Tot op vandaag fricties
- Later ook streven naar bepaalde vormen van autonomie
o Begon in Vlaanderen, nadien ook in Wallonië

3.1.1 de consensusdemocratie
- Nieuwe invulling nationale democratische ruimte
- Sinds 1970: elementen van consensusdemocratie / consociationalisme ter ‘pacificatie’ van
tegenstellingen


8

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur juliagoes10. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,66. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

62799 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,66
  • (0)
  Ajouter