H1: Algemeen kader
Centrale vragen
Wat is forensisch welzijnswerk?
o Wat is het verschil tussen autonoom en aan justitie verbonden
FWZW?
o Waar komt dit verschil vandaan?
Wat is de verhouding tussen welzijnswerk en justitie bij FZWZ?
Welke rol spelen de staatshervormingen hierbij?
1. Het concept
Concept “forensisch welzijnswerk” geïntroduceerd in Panopticon (1980)
o Forensisch: disciplines en activiteiten op alle echelons
strafrechtsbedeling (opsporing, vervolging, straftoemeting en
strafuitvoering) = recht
o Welzijnswerk: activiteiten die bijdragen tot het (individueel of
collectief) welzijn = hulp- en dienstverlening (hierna HDV)
DUS: welzijnswerk (= essentie, focus) binnen forensische context (=
specificiteit)
1) Eenvoudig
Wat?
o Hulp- en dienstverlening
o Aan mensen die als dader, slachtoffer of na(ast)bestaande
= justitiabele (overkoepelende term) = ‘iemand die recht zoekt’
(meestal gebruikt voor daders/verdachten)
o (On)rechtstreeks worden geconfronteerd met strafrechtelijke
interventie
=> focus FWZW = volwassen daders/verdachten
Slachtoffers victimologie
Minderjarigen jeugdcriminologie en jeugdrecht
Voor wie? Doelgroep
o Specifiek voor (potentiële) daders en/of slachtoffers
o Mensen in contact met justitie
Door wie? Aanbod
o Algemene maatschappelijke hulp- en dienstverlening (algemeen
want iedereen kan er gebruik van maken)
Hulpverlening: drughulpverlening, geestelijke
gezondheidszorg, OCMW...
Dienstverlening: VDAB, onderwijs, sport, bibliotheken...
o Categoriaal welzijnswerk: specifiek voor doelgroep daders en/of
slachtoffers (Justitieel Welzijnswerk (JWW), Slachtofferhulp,
Slachtofferonthaal,
Psychosociale Dienst (PSD), Justitiehuizen, Herstelbemiddeling…)
2) Complex
Wat is de finaliteit, wie is de opdrachtgever? + organisatie en
bevoegdheidsniveaus
1
, Autonoom FWZW
o Forensisch welzijnswerk dat autonoom van justitie werkt
o Is onderdeel van algemeen welzijnswerk
o Bv. iemand in therapie voor drugsproblematiek omdat die dat zelf
wil
Aan justitie verbonden FWZW
o HDV in nauw verband met strafrechtelijke beslissingen
o Welzijnswerk ‘onder mandaat’ (van justitie)
o Bv. iemand in therapie voor drugsproblematiek als
probatievoorwaarde, opgelegd door justitie
beide: HDV aan daders in justitiële context
3) Oorzaak complexiteit
Ontstaansgeschiedenis: welzijnswerk ontwikkeld zowel vanuit privé-
initiatief als initiatief overheid
Bevoegdheidskwestie ~ staatshervormingen
o 1980–85: opsplitsing bevoegdheden
Autonoom FWZW: hulp op vraag cliënt (vrijwilligheid) =
gemeenschappen (Vlaams)
bv. JWW
Aan justitie verbonden FWZW: hulp in nauw verband met
strafrechtelijke
beslissingen (vb. begeleiding voorwaardelijke
invrijheidstelling) = federaal
bv. justitiehuizen
o 2011: zesde staatshervorming (Vlinderakkoord): onderscheid 1980–
85 verandert, want JH en ET (= deel van aan justitie verbonden
WZW) gaan naar de gemeenschappen (Vlaams in plaats van
federaal)
2. Verhouding welzijnswerk-forensisch
Kern = debat verhouding welzijn(swerk) en straf(rechtsbedeling)
o Fundamenteel: finaliteit (wat zijn onze doelstellingen? Wat willen we
bereiken?)
o Praktisch/organisatorisch (hoe samenwerken? (~ verschillende
opdrachtgever), hoe informatie uitwisselen? (vb. beroepsgeheim)
Het welzijnswerk streeft fundamenteel het welzijn van het individu na,
justitie is finaal gericht op de bescherming van de samenleving
1) Fundamenteel – finaliteit
Autonoom FWZW
o Uitoefening van het recht op maatschappelijke hulp- en
dienstverlening: iedereen recht op menswaardig leven (cf. OCMW
wet 1976), óók daders
o Wie is opdrachtgever? De cliënt (vrijwilligheid)
o Centraal principe = kwetsbaarheid van personen in contact met
justitie
o Combinatie van individueel (HDV) én structureel–maatschappelijk
perspectief
2
, Ontwikkelen van sociaal beleid in functie van voorkomen
uitsluiting
Zichtbaar maken van sociale dimensie problemen (sociale
ongelijkheid)
o Beroepsgeheim als hulpverlener
o Illustratie: Justitieel Welzijnswerk (JWW)
o Rol zorgprofessional in welzijns- & gezondheidszorg
o Finaliteit = kwaliteit van leven (recht op menswaardig bestaan)
Ondersteuning bij functioneren en bij participeren aan
samenleving
Vanuit perspectief persoon (≠ vanuit justitie)
Vraag- & behoeftegericht werken (noden)
Aan justitie verbonden FWZW
o Welzijnswerk onder mandaat
Opdrachtgever = actor binnen Justitie (echelons SRB)
Vb: onderzoeksrechter, gevangenisdirecteur, SURB…
o Opdracht = divers: advies, controle (voorwaarden), rapportage,
begeleiding…
o Beroepsgeheim, maar niet ten opzichte van de opdrachtgever (~
bvb. advies)
o Illustratie: Psychosociale Dienst (PSD)
o Missie DG EPI: “waarborgen een rechtsconforme, veilige, humane en
geïndividualiseerde uitvoering van vrijheidsbenemende straffen en
maatregelen met het oog op een optimale terugkeer in de
maatschappij”
o Werk PSD = opvolging en begeleiding in functie van advies en re-
integratie
o Illustratie: Justitiehuizen
Verhouding justitie-assistent (JA) en cliënt = werkalliantie (bv.
niet enkel controlerend, want er kan ook vertrouwensband
gecreëerd worden)
Rol JA: toezicht houden (controle voorwaarden) én
ondersteunen (HV) = dubbele rol – vinden van balans
Doelstellingen gaan voor op de vertrouwensrelatie
Doelstellingen op voorhand bepaald (door
opdrachtgever) = bepalend
Samenwerking = zoeken van overeenkomst over de
doelstellingen
Verbinding maken tussen JA en cliënt in functie van
bereiken doelstellingen
2) Spanningsveld welzijn – justitie
Oorzaak spanningsveld? ~ kritische jaren ‘70: maatschappelijke
veranderingen
o Kritiek op rol en beleidsruimte van overheid
o Kritiek op het strafrecht en welzijnswerk
Kritiek op strafrecht
SR = normerend en conserverend
De strafrechtsbedeling
3
, o Niet neutraal
o Politieke, sociale, economische context bepaalt
inhoud en doel (vergelding, afschrikking,
herstel…)
Pleidooi: terugkeer naar klassiek SR (waar neutraliteit
wel centraal stond)
=> forensische context komt onder druk te staan
Kritiek op welzijnswerk
“What works?” (Martinson, 1974) conclusie: nothing
works
Gebrek aan effectiviteit van behandeling tijdens
detentie (en interventies in welzijnswerk algemeen)
Ook binnen het welzijnswerk (van personen van WZW
zelf): meer fundamenteel
o Inzicht in paradoxaal karakter van
welzijnsinterventies: hulpverlenend én
paternalistisch
o Welzijnswerk stelt zichzelf in vraag
Professionelen, objectief en deskundigheid
MAAR: interventies zijn niet neutraal want
macht(spositie)
o Ontstaan van nieuwe initiatieven in FWZW:
onthaaltehuizen ex-gedetineerden,
ambulantisering psychiatrische patiënten,
alternatief juridisch advies, belangengroepen
Gevolg
o Professionelen in forensische context
Niet zomaar doelstelling van justitie volgen; ook kritisch zijn
Ontwikkelen aanbod m’ke dienstverlening onafhankelijk van
justitie
o Positie van welzijnswerk wijzigt
Méér dan instrumentele inpassing in economische en sociale
controle
Ook subjectief recht op maatschappelijke dienstverlening (~
OCMW wet ‘76)
Essentie: hoeveel welzijn/justitie prevaleert? ‘hulp en recht’ debat /
spanningsveld
o Recht op maatschappelijke dienstverlening (subjectieve noden) =
welzijn
o Instrumentele inzet van welzijnswerk om doelen SRB te realiseren
(objectieve norm) = ‘binnenhalen van hulpverleningstechnieken’
(WZW gebruiken om andere doelen te bereiken)
Welzijn als doel op zich OF ‘binnenhalen’ hulpverlening? Recht op
menswaardig leven OF rechtsconforme burgers? Na jaren ‘70?
o Discussie over finaliteit welzijnswerk is blijven bestaan
o Dubbele doelstelling voor welzijnswerk
Individueel: verbeteren welzijn individuen
4