Week 1 ‘Begrippen bron, ondernemer en onderneming’:
Bron van inkomen:
1. Deelname een het economische verkeer? (Treedt je buiten de familiesfeer?)
2. Winstoogmerk?
3. Redelijkerwijs voordeel te verwachten? (Structureel verliesgevend?)
Bij normaal vermogensbeheer is er redelijkerwijs geen voordeel te verwachten. Wanneer er sprake
is van meer dan normaal vermogensbeheer, zoals bij voorkennis en extra werkzaamheden, is er
wel redelijkerwijs een voordeel te verwachten.
Alleen bij de vraag naar of er sprake is van een bron van inkomen, is speculatie van belang. Zodra
het is vastgesteld dat er sprake is van een bron van inkomen, valt speculatieve winst in de
onderneming.
Voordeel = het moet meer geld opleveren dan dat het geld heeft gekost.
Onderneming? ‘Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid waarmee beoogd wordt, door
deelname aan het maatschappelijk verkeer, winst te behalen’.
1. Duurzame organisatie?
2. Kapitaal en arbeid?
3. Deelname maatschappelijk verkeer? (Deelname aan het economische verkeer?)
4. Winstoogmerk?
Bij de beoordeling of sprake is van een onderneming speelt de wil van de belastingplichtige een
ondergeschikte rol. Het ondernemingsbegrip heeft een objectief karakter.
‘Hulpfactoren’ om tot duurzame organisatie te komen:
- Omvang werkzaamheden;
- Aard werkzaamheden;
- Omvang investeringen;
- Debiteurenrisico;
- Ondernemersrisico;
- Beschikbare tijd;
- Aantal opdrachtgevers;
- Bekendheid naar buiten.
Geen van deze factoren is doorslaggevend. Er zal steeds een afweging moeten worden gemaakt van
de factoren waaraan wel en niet is voldaan. Per activiteit dient er te worden beoordeeld of er sprake
is van een onderneming. Vergelijkbare prestaties moeten in beginsel als één activiteit worden
aangemerkt.
Op welk moment toets je of er sprake is van een onderneming? Ieder jaar toets je aan de hand van
de feiten en omstandigheden of hiervan sprake is.
Ondernemer? ‘De belastingplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven en
die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende de onderneming’.
1. Is er sprake van een onderneming?
2. Wordt die voor rekening van de belastingplichtige gedreven?
3. Is deze belastingplichtige rechtstreeks verbonden voor verbintenissen?
,
, Week 2 ‘totaalwinst - vermogensettiketering’:
Totaalwinst: zorgt ervoor dat alle voordelen uit onderneming, in ieder geval een keer worden belast.
Art. 3.8 Wet IB 2001: ‘winst is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en
in welke vorm dan ook, worden verkregen uit onderneming’.
Je moet vanuit de vermogensvergelijking denken.
—> zolang het eigen vermogen veranderd, dan heb je winst of verlies.
—> als je wat activeert, krijg je er wat voor terug, dus geen verandering eigen vermogen.
Eigen vermogen = bezittingen -/- schulden.
Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen ondernemingsvermogen en privévermogen:
- Ondernemer mag zelf kiezen voor een van beide etiketteringen, maar moet binnen de grenzen
der redelijkheid blijven (BNB 1953/272).
- Ondernemingsvermogen: voor 90% of meer dienstbaar zijn aan de onderneming (verplicht)
of meer dan 10% maar minder dan 90% dienstbaar aan de onderneming (mogelijk).
- (Nagenoeg) geheel dan wel uitsluitend in de onderneming worden gebruikt.
- Privé-vermogen: voor 10% of minder dienstbaar zijn aan de onderneming (verplicht) of meer
dan 10% maar minder dan 90% dienstbaar aan de onderneming (mogelijk).
- Geen enkele dan wel verwaarloosbare band met de onderneming.
- Of keuzevermogen:
- Hierbij mag de ondernemer zelf bepalen of hij dat vermogensbestanddeel tot het
ondernemingsvermogen of privévermogen rekent.
Etikettering bij onroerende zaken:
- Optie 1: woonhuis en kantoor zijn juridisch één onroerende zaak;
- Keuzevermogen omdat je zowel voor privé als voor de onderneming gebruikt;
- Wonen is in de regel privévermogen.
- Optie 2: woonhuis en kantoor zijn juridisch twee onroerende zaken;
- Met beide een eigen ingang;
- Woonhuis is dan verplicht privé-vermogen;
- Maar soms kan wonen dienstbaar zijn aan de onderneming indien er toezicht wordt gehouden
- Kantoor is dan verplicht ondernemingsvermogen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur daniquemerkx. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,16. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.