Samenvatting van het boek Gedragsproblemen (Van der Ploeg, 2020) in combinatie met de hoorcolleges, hierbij heb ik delen gemarkeerd die door de docent benoemd zijn als 'belangrijk' veel hiervan zijn terug gekomen in het tentamen.
Hoorcolleges
Hoorcollege 1 H1 & H2
Probleemgedrag en classificatie
Wanneer is gedrag probleemgedrag?
Gedrag dat door opvoeder, leerkrachten of andere personen wordt beschouwd als
strijdig met de door hen als samenleving gehanteerde normen en regels en/of als
deskundigen dit gedrag als problematisch beoordelen.
Vooroordelen kunnen al snel een rol spelen; probleem gedrag is dus een subjectief
en normatief begrip.
Gedragsprobleem kan verschillend worden ervaren, dit hangt af van: frequentie,
duur, omvang en gevolgen.
Onaangepastheid (maladjustment):
Geen rekening houden met rechten van anderen
Gebrek aan sociale vaardigheden
Onvermogen om persoonlijke relaties aan te gaan
Onvermogen om dagelijks om te gaan met de eisen die de omgeving stelt en met
de stress die daaruit voortvloeit.
Gezond gedrag
- Positieve houding t.o.v. jezelf
- Zelfontwikkeling
- Integratie in samenleving
- Autonoom/ zelfstandig
- Accurate perceptie van de omgeving
- Omgang met je omgeving
Psychische gezondheid
- Emotioneel welzijn; tevreden, belangstellend, open, empathisch.
- Psychisch welzijn; omgang met anderen, verantwoordelijkheid dragen,
grenzen aangeven.
- Sociaal welzijn; deel voelen van een groep en bijdrage leveren.
Blz. 20 (vd Ploeg) criteria wanneer er sprake is van probleemgedrag
Oorzaken van probleemgedrag
- Ontbreken van sociale relaties
- Ontbreken van eigen identiteit (jezelf willen bewijzen)
- Mispercepties van de realiteit
- Onvermogen om met problemen om te gaan (zie je terug bij peuters/ kleuters)
- Stress (armoede, thuissituatie)
Psychologische problematiek volgens DSM-5 (handboek van de psychiaters)
- Lijden; bijv. angst of depressie
1
, Pedagogische relatie
- Disfunctioneren; niet om kunnen gaan met andere personen
- Onvoorspelbaar gedrag; ongecontroleerd gedrag
- Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag; rationele overwegingen lijken te
ontbreken
- Onconventioneel gedrag; gedrag dat totaal niet past in allerlei situaties
- Aantasting van de geldende moraal; gedrag dat tegen normen en
waarden in gaat.
Psychische stoornis= syndroom met klinisch significante symptomen op het
gebied van cognitieve functies, emotieregulatie en gedrag. (DSM-5)
Vuistregel: 10% van de jeugdigen kampt met problemen
5% met ernstige problemen
Loopt erg uiteen, hangt af van onderzoeksmethode, leeftijd, aard van
onderzoeksgroep, infobron en de vraag wat men beschouwt als probleemgedrag
Probleemgedrag= manifeste probleemgedragingen & psychische processen
Hangt samen
SDQ = strength and difficulties Questionnaire
Onder jongens meer problemen, bij meiden meer emotionele problemen.
Meer problemen bij vmbo dan vwo & bij niet-westerse afkomst en speciaal onderwijs
Totale probleemscore SDQ = 20%, vooral hyperactiviteit
SEV= Sociaal-Emotionele Vragenlijst
jongens meer problemen dan meisjes op elk gebied.
Jongens externaliserende problemen; agressie (omgeving heeft er vooral last van)
Meisjes internaliserende problemen; meer intern, hoofdpijn, buikpijn, depressie.
(Zelf vooral last van)
Bepaling van stabiliteit en probleemgedrag:
Cross-sectionele model: één bepaald moment met verschillende
categorieen kinderen > bijv. leeftijd > vergelijkingen & trends ontdekken
Longitudinale onderzoek; in hoeverre toont hetzelfde kind dezelfde
problemen na verloop van tijd?
Comorbiditeit; naast elkaar bestaan van 2 of meer afzonderlijke stoornissen of
syndroom binnen hetzelfde individu.
Veel stabiliteit van gedragsproblemen na 18 maanden
Vooral oppositioneel gedrag
Geen verschil tussen jongens en meisjes qua stabiliteit (wel meer jongens
binnen de probleemgroepen
2
, Pedagogische relatie
Hoe ernstiger de problemen, hoe groter de kans dat ze blijven bestaan (geldt
minder voor depressieve stemmingen en angststoornissen)
DSM-5 classification; boek van psychiatrie. Niet alleen naar de labels kijken.
Classificeren van probleemgedrag
Classificeren= systematisch ordenen & groeperen van probleemgedragingen
Voordeel; onderlinge communicatie tussen collega’s bevorderen & verder
onderzoek makkelijker.
Nadeel; stigmatiserende werking (negatief label opgeplakt krijgen)
Etiologie= ontstaan van het beeld
Implicaties van interventies = gevoglen van het onderzoek (behandeling)
Concrete criteria classificatiesysteem
Deelt problemen in, niet mensen
Rekening houden met leeftijdsverschillen
Efficiënt & bruikbaar in dagelijkse praktijk.
Classificatie staat niet gelijk aan diagnostiek maar is er onderdeel van.
Belangrijke classificatiesystemen:
Klinische benadering;
(GAP & ICD-10 & CAP-J)
Vragenlijsten aan de hand van diagnostiek, psychiatrische benadering (lange traditie
van klinische praktijk
Historisch gezien het langst bezig met systematisch indelen van psychische
problemen.
Eerder pragmatische benadering dan theoretisch of empirisch.
Feiten, speelt in op praktijk, gericht op nut en bruikbaarheid
GAP-systeem (Group for the Advancement of Psychiatry)
10 hoofdcategorieën, globale clusters gestoorde gedragingen bij jeugdigen
1. Gezonde reacties (kleine problemen niet overdrijven)
2. Reactieve problemen (resultaat van ongunstige situationele factoren)
3. Fase-typische problemen (problemen hangen sterk samen met
ontwikkelingsfase)
4. Neurotische problemen (emotioneel instabiel & gevoelig)
5. Psychopathiforme problemen (verminderde empathie & schuldgevoel, moeite
met gedrag remmen)
6. Psychotische problemen (zien of horen dingen di e er niet zijn, of ideeën die
niet kloppen.
7. Psychofysiologische problemen (zien of horen dingen di eer niet zijn, of ideeën
die niet kloppen)
8. Hersenbeschadigingen (betrekking op stoornissen in oriëntatie, beoordeling,
het geheugen en andere cognitieve functies)
9. Geestelijke achterstand (laag intellectueel functioneren en
aanpassingsproblemen.
10. Andere problemen
DSM-Systeem (Diagnostic and statistical Manual)
DSM-1 alleen gericht op volwassenen
DSM-3 ingrijpende herziening, 5 assen
1. Klinische syndromen bedoeld om stoornissen vast te leggen. Symptomen zijn
geen onderdeel van persoonlijkheids- en ontwikkelstoornissen
3
, Pedagogische relatie
2. Persoonlijkheids- en ontwikkelstoornissen
3. Lichamelijke stoornissen en ziektes
4. Ernst en aard van de psychosociale stressfactoren
5. Niveau van functioneren gedurende het afgelopen jaar
Elke as bevat categorieën en subcategorieën
Kritiek: te complex. Te veel kans op misverstanden
Gedragsstoornissen
ODD: Oppositional Defiant Disorder
Hinderlijk en ergerlijke manier van verzetten tegen anderen. Snel gefrustreerd en
beledigd
CD: Conduct Disorder
Agressief en antisociaal gedrag. Normen of regels overschrijden. Zin doordrijven.
Predelinquente gedragingen (strafbaar/crimineel)
Aandacht stoornissen & hyperactiviteit
ADHD: Attention Deficit Hyperactivity Disorder
Gedragsaspecten; aandacht tekort en impulsiviteit. Direct reageren op
omgevingsprikkels, ongeduldig en lastig op beurt wachten.
Moeite met aandacht bij taken, spel of sociale interacties, chaotisch.
Autismespectrumstoornis (ASS)
eerst meerdere categorieen in DSM-5
Asperger, Rett & PDD-NOS (pervasive Development Disorder Not
Otherwise Specified)
Nu 2 dimensies
Persistente tekorten in de sociale communicatie en interactie
Steeds herhalende gedragspatronen & bewegingen. Beperkte interesse en
sterk daarop gefixeerd
Angst en stemmingsstoornissen
Onberedeneerbare angst; niet vast aan situatie of object
Sociale angst
Paniekstoornis
Fobie
Stemmingsstoornis: depressieve stoornis
Ongelukkig & gevoel dat ze in de steek gelaten worden. Gevangen in eigen
gedachten.
Laatste classificatiesysteem door WHO (World Health Organization)
ICD-10 (International Classification of Disease)
Stoornissen bij jeugdigen uitgebreid
5 assen
1. Psycho-pathologische stoornissen (gedrag- en emotioneel)
2. Specifieke ontwikkelingsstoornissen (achterstanden taal en motoriek)
3. Intellectuele niveau (hoogbegaafd tot diep zwakzinnig)
4. Somatische condities & verschijnselen (lichamelijke aandoeningen en
symptomen)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur annehoogendoorn1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,92. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.