Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting msk Lx (praktijk) €8,92   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting msk Lx (praktijk)

 2 vues  0 fois vendu

Samenvatting gebaseerd op de slides en eigen notities.

Aperçu 8 sur 28  pages

  • 5 août 2024
  • 28
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (14)
avatar-seller
WL1
MSK REVALIDATIE: WERVELKOLOM – PRAKTIJK LWZ
AJ 2023-2024
Prof. S. Brumagne (S. Dierckx)




ONDERZOEK
ANAMNESE

à testuitslagen:
PSFS: paFent specific funFonal scale (hoge score = goede funcFonaliteit)
TSK: Tampa scale of kinesiophobia (hoge score = veel pijn / angst)
FABQpa: fear avoidance quesFons (idem)
STaRT BST: back screening tool (hoge score = slecht)
ODI: oswestry disability index / LBPDQ (hoge score = grote beperking)

dus voor al deze testuitslagen geldt dat een hoge score op een probleem duidt, behalve bij de PSFS,
daarbij gee[ de p de drie moeilijkste ADL acFviteiten op en scoort ze op funcFonaliteit, waarbij een
hoge score een goede funcFonaliteit betekent

HULPVRAAG is heel belangrijk!!!

ICF-model is nubg om alle informaFe te plaatsen

Non-verbale communicaFe Fjdens de anamnese is cruciaal om goed in te schacen. Er zijn groene, oranje en
rode signalen die de paFënt kan geven. Het is belangrijk om deze goed in te schacen.
De groene signalen betekenen dat de paFënt open is voor het gesprek, hij/zij lacht, is vriendelijk, hee[ een
open en ontspannen houding, zit naar je toe gericht. De oranje signalen betekenen dat er iets of wat
gereserveerdheid is bij de paFënt. Voorbeelden zij dat de p voor zich uitstaart, nietszeggend, gekruiste armen
en benen, gespannen, weggedraaid… De rode signalen zijn nog wat ernsFger, voorbeelden zijn een boze blik,
afwijzende blik, een wegwerpgebaar richFng de deur, zit van je weggedraaid…

De Calgary-Cambridge lijst bespreekt allemaal elementen van het consult.




1

,2

,KLINISCH ONDERZOEK

Het mature organism model. Dit is een overzicht van de verschillende pijnmechanismen en wat daar bij hoort
qua klinisch onderzoek en behandeling.




1. NOCICEPTIE

NocicepFe is een input pijnmechanisme.

De pijnsymptomen zijn neuro-anatomisch verklaarbaar en de klinische presentaFe is in proporFe met de
weefselschade of de fasen van het weefselherstel.

Er is een duidelijke reacFe op provocerende en reducerende factoren.

De pijn is intermicent en scherp. Mogelijks geassocieerde symptomen van inflammaFe.

Qua KO gebruiken we als provocaFe mechanische testen of bewegingstesten die zich focussen op het
aangedane weefsel. Deze worden uitgevoerd volgens consistent en proporFoneel patroon dat overeenkomt
met het aangedane weefsel. Er is lokale pijn bij palpaFe.

We zien geen antalgische houdings- of bewegingspatronen bij nocicepFeve pijn.
! bij acute letsels is een antalgische houding mogelijk, maar die is ADAPTIEF en te verwachten volgens
mechanische principes

* MECHANOSENSITIVITEIT = acFvaFe van de nociceptoren in de bindweefsel sheats van de perifere zenuw
(nn. nervorum) als gevolg van een pathologie die de zenuw aantast (inflammaFe, comressie, ischemie) zonder
schade aan de zenuw zelf! (dit is dus eerder nocicepFef dan perifeer neurogeen)
à er is hierbij ook een duidelijke provocaFe

2. PERIFEER NEUROGEEN / NEUROPATHISCH

Neuropathische / perifeer neurogene pijn is ook een input pijnmechanisme.

De pijnsymptomen zijn neuro-anatomisch verklaarbaar en de klinische presentaFe is in proporFe et de
weefselschade van weefselherstel. Tot hiertoe komt dit overeen met nocicepFeve pijn.




3

,Maar neuropathische pijn is brandend, schietend, scherp, zeurend of zoals een elektrische schock en wordt
geassocieerd met neurologische symptomen zoals voosheid, zwakheid/motorische uitval, paresthesie,
hyperalgesie en allodynie.

Het gee[ pijn in het gebied van segmentele of perifere zenuw en mogelijks een fijne lijn van de wervelkolom
naar het lidmaat.

Er is duidelijk een mechanisch patroon van provocerende factoren gelinkt aan compressie van het
zenuwweefsel en belasFng kan weggenomen worden door bvb compressie te verminderen, de klachten
zullen hiermee ook afnemen.

Qua KO gebruiken we als provocaFe mechanische of bewegingstesten die belasFng of compressie geven op
het zenuwstelsel, zowel acFeve als passieve bewegingen (bv Kemp, Spurling).

Qua houding kunnen we proberen de compressie op de zenuw te verminderen en zien of dat een effect hee[
op de klachten.

Neurogene funcFe testen brengen mogelijks verandering in sensibiliteit, reflexen en spierkracht volgens de
dermatomen, myotomen en cutane verdeling.


3. OUTPUT MOTORISCH

Het output motorisch pijnmechanisme is te herkennen aan maladapFeve motorische strategieën, deze
opFmaliseren zal de symptomen meestal verbeteren.

De klachten zijn meestal krampen, sFjleid, pijn en de klachten verergeren meestal in de loop van de dag.
PaFënte hebben het gevoel dat ze doorzakken of verzwakte ledematen hebben, ze hebben anderzijds ook
het gevoel dat ze niet kunnen ontspannen.

De pijn die ze voelen is niet langer rechtlijnig met de schade die aanwezig is.

De pijn wordt geprovoceerd door specifieke acFviteiten of houdingen die de aangedane structuur of regio
belasten, een mechanisch patroon dus. De klachten treden vaak eerder op bij repeFFeve, langdurige
acFviteiten. De klachten kunnen verminderd worden door gevarieerd in mid-range te bewegen, geen
extremen op te zoeken in de beweging en niet repeFFef dus elke keer hetzelfde te doen.

In KO zien we dat de houding niet opFmaal is, de p kan de opFmale houding niet bewaren.

Anderzijds zien we ook motorisch:
- niet-opFmale motorische strategieën
- spierdisbalans (verhoogde acFviteit van de globale spieren)
- minder spierkracht / uithouding / neuro-musculaire controle
- hypo/hyper/a-trofie en triggerpunten
- abberant movements

en sympaFsch:
- hoge spierspanning
- oppervlakkige ademhaling
(de paFënt kan dus inderdaad niet ontspannen)




4

,4. PROCESSING

à centraal neurogeen
à cogniFef affecFef

angst, stress, lange duur … spelen belangrijke rol

INSPECTIE

- RODE VLAGGEN: koorts, malaise, gewichtsverlies zonder andere reden, progressief krachtsverlies, fractuur,
constante pijn, schietende pijn, nachtelijke pijn
- GELE VLAGGEN: in verband met psychosociale factoren (zeker goed de hulpvraag navragen)

InspecFe kan zowel globaal als lokaal gebeuren. Globale inspecFe gebeurt bij het binnenkomen en de eerste
ontmoeFng, dit is een informele observaFe die je al meteen belangrijke informaFe kan geven. De lokale
inspecFe is daarentegen een formele observaFe.

LOKALE INSPECTIE:
- bekkenstand (scheefstand, ante/retroversie)
- curvatuur van de WK (lordose /kyphose)
- scoliose (C-kromming in frontaal aanzicht, schouders niet op dezelfde hoogte)
* funcFonele scoliose verdwijnt bij vooroverbuigen
- scheefstand / shi[ (schouders op dezelfde hoogte)
- huidplooien, striemen
- spiertoestand
- steunname gelijk?
- SIPS-hoogte tov elkaar, maar sagicaal ook SIPS en SISA (SIPS hoger normaal gezien owv lichte anteflexie
bekken)
- bilplooi (a)symmetrie
- hyperextensie knie?
- trochanter major, tuber ischiadicum en bilplooi in dorsaal aanzicht om de symmetrie te beoordelen
- knikpunten (sagicaal aanzicht) = hypermobiel punt dat kan wijzen op een blokkade boven en onder dit punt
(is echter niet belangrijk als er geen pijn is)
- enkel- en kniestand in ventraal zicht

- evt asymmetrie OL
* het kan belangrijk zijn om ook inspecFe in zit te doen, want het beenlengteverschil kan invloed
hebben op de WK en het bekken etc, door de p te laten zicen, schakel je dit mogelijke
beenlengteverchil al uit (is vaak wel een provocerende houding voor de p, toch kan het nubg zijn!)
à je doet dit ook weer in de drie mogelijke aanzichten en je vergelijkt of er veranderingen in de
curvatuur zijn tov bij de inspecFe in stand

- houding (stand en zit)
- balans (uni en bipodaal)
- ganganalyse

!! steeds zowel frontaal, sagicaal als transversaal beoordelen

!!! COMPARABLE SIGN




5

,De dominanFe / zwakte van deze spieren hee[ verband met elkaar. De rugspieren en heupextensoren werken
samen en de buikspieren en heupflexoren ook. Dit leidt bvb bij kyphose tot een sterkere werking van de
rugspieren en heupextensoren en minder werking van de buikspieren en heupflexoren. Dit is een typisch
beeld, maar is niet per se bij iedereen zo!

Als de rugspieren sterker werken, doen de buikspieren dat meestal net niet. Hetzelfde geldt voor de heup
extensoren en – flexoren.

Er zijn drie typische houdingen die we onderscheiden:
- sway-back: knie hyperextensie, retroversie bekken, rek anterieure kapsel en iliopsoas, voorwaartse
hoofdposiFe, afgevlakte lordose en toegenomen thoracale kyfose
à verzwakte quads, verkorte hamstrings, hypertonie buikspieren, glut max verzwakt

- kypho-lordoFsch: anteversie bekken, toegenomen lumbale lordose en thoracale kyfose, voorwaartse
hoofdposiFe ook, knie hyperextensie
à verzwakte buikspieren, verlengde (verzwakte) heupextensoren, evt verkorFng heupflexoren
- flat back: retroversie bekken, afgenomen lumbale lordose en thoracale kyfose
à verkorte hamstrings & minder opFmale werking van de heupflexoren
- military: borst vooruit (dus minder thoracale kyfose) en toegenomen lumbale lordose

OUTPUT MECHANISME: vaak minder opFmale houding en onmogelijkheid om een opFmale houding te
behouden

PALPATIE

BEENDERIGE STRUCTUREN
– Crista iliaca
– SIPS
– SIAS
– Tuber ischiadicum
– Processus spinosi (& transversi) T11-S2 (om wervels te tellen is het handig om vanaf L4-5 te beginnen
tellen)
– Rib 11 & 12 (ofwel vanuit ps T11-T12, ofwel vanuit weke delen massa (zwevende ribben)

MYOFASCIALE STRUCTUREN (volume, tonus, trofiek)
– Mm. erector spinae (vanaf mediaanlijn gepalpeerd)
– Mm. mulFfidi (net lateraal van ps laag lumbaal)
– Mm. gluteï (craniaal en dorsaal vd trochanter major)
– M. quadratus lumborum (vanaf laterale zijde vd romp naar dorsaal en mediaal)
– M. rectus abdominis (vanuit ruglig beetje oprichten, duidelijk zichtbaar)
– M. transversus abdominis (vanaf SIAS 2 cm mediaal en 1 cm caudaal)

MECHANOSENSITIVITEIT: palpaFe van de perifere zenuwen
– plexus lumbalis en sacralis
– n femoralis (op de lijn tussen SISA en os pubis, net lateraal van de pulserende a femoralis
– n ischiadicus (thv bilplooi of in de knieplooi lateraal van de pulserende a poplitea) !! onaangenaam ws

OUTPUT MECHANISME: vaak hypertonie van de globale spieren


6

,ACTIEF ONDERZOEK




Bij acFef beweeglijkheidsonderzoek geef je best niet meteen te veel instrucFes. Best is om eerst een iniFële
instrucFe te geven, te observeren, evt wat audiFeve s om minimaal bij te sturen, opnieuw observeren, als
laatste pas evt tacFele s indien nodig en dan nog eens observeren.

Zowel voor, Fjdens als na de beweging vragen naar de pijn (lokalisaFe, soort, wanneer die optreedt & of het
gaat om de pijn die in de anamnese naar voren kwam).

Kijk naar hoe vlot de beweging verloopt, of dat die misschien in schokjes verloopt. Merk op waar en wanneer
de p compenseert. Ook in het terugbewegen!

Het is belangrijk om dit onderzoek gericht te kiezen obv de anamnese en de inspecFe. Laat de p enkel doen
wat nubg kan zijn voor het onderzoek.

ALTIJD RECHTS / LINKS VERGELIJKEN!!!

MECHANOSENSITIVITEIT: je kan meer dorsiflexie inbrengen door bvb een verhoogje onder de tenen te
plaatsen om zenuwstructuren nog meer te elongeren (dit is een sensiFsing manoeuvre om de
mechanosensiFviteit te bevesFgen of verwerpen)

ORIËNTEREND / FUNCTIONEEL

– ademhaling (ruglig < zit < stand) à buik/top/flank, oppervlakkig/diep… observeren en je kan het vragen
ook, laat de p naar je handen toe ademen, vraag om rusFg en diep te ademen
– doorgezakt rechtop zicen: observeer waar de p wil corrigeren als je vraagt om rechtop te gaan zicen, ga
na of de houdingsverandering invloed hee[ op de klachten
* goede houdingscorrecFe gebeurt vanuit het bekken en vooral de lumbale wk
* als dat moeilijk is, kan je vragen om de “poep achteruit” te steken of door een soort ‘pinch’ beweging
om de rug te maken om de spieren in de onderrug te sFmuleren om lumbale lordose uit te voeren
– Z-S-Z: ook hier ga je kijken of de beweging vanuit het bekken en de lwk gebeurt en je kijkt naar de stand
van de bovenbenen (mogen niet naar binnen bewegen, anders is er mss te weinig kracht in de glutei)
* vanuit zit gaan staan en omgekeerd, moet dus vanuit heupflexie gebeuren
* mogelijke compensaFe is dat de p gaat bijduwen met de handen
– unipodale stand: je vraagt de p om op één been te gaan staan en gaat enkele dingen na zoals of de
klachten ontstaan, rotaFe wk of bekken, heup ADD, knikpunten, hyperextensie knie, femur ENDO,
bovenlich overhellend naar 1 zijde
* bijkomend kan je ook vragen om ballisFsche ANTE en ABD met de arm of een hoofdrotaie ui ce voeren
voor meer uitdaging (klachten? verlies rompstabiliteit?)
* als een kant afzakt, kan dat komen door zwakte van de glutei (heterolat) of de quadratus lumborum
(homolat of een dominanFe van de quad lumb heterolat)
– uitvalspas voorwaarts: let op stand van bekken, knie en voet, moeten mooi in een lijn naar voren gericht
blijven & knie over 3-4 MT
– squat (bi en uni)
– ganganalyse (mogelijke compensaFes: heupflexie, weinig voetafrol, dynamische knie valgus, brede
armzwaai, Trendelenburg)




7

, OUTPUT MECHANISME: enkel globaal acFef beweeglijkheidsonderzoek
à vaak subopFmale bewegingspatronen / motorische strategieën


LOKAAL-ANATOMISCH

! verschil in beweging op segmenteel niveau en op de plaats waar de beweging ingezet wordt

– flexie (stand) à naar de grond reiken
* relaFeve beweeglijkheid: kijk naar vanuit waar de flexie ingezet wordt: vooral lwk, bekken of twk
(normaal is op de drie plaatsen een beetje, nergens overheersend)
– extensie (stand) à handen op bekken laten zecen
– lateroflexie (stand) !! compensaFes bekken observeren
– rotaFe (stand) * als je het bekken fixeert zal de p minder ver kunnen roteren en nemen de klachten toe

– bekkenkantelingen (stand)
* sagicaal: pro/retroversie à ROM, compensaFes, verloop observeren & klachten navragen (kan zeker
ook op een zitbal!)
* frontaal: elevaFe/depressie à idem observeren & L/R vergelijken

– toegevoegde testen (ENKEL UITVOEREN als de klacht niet uitgelokt kon worden met FIS, EIS, LFL, ROT of
bekkenkantelingen!!)
• overdruk (o/p)
– flexie: thoracaal
– extensie: sternaal
– lateroflexie & rotaFe: schouder en heterolat bekken fix
• herhaald testen (rep)
• aangehouden (hold)
• flexie in lig (FIL)
– knie per knie naar zicht toe bewegen en teken romp aantrekken in ruglig
– geen lumbale flexie, enkel heupflexie inbrengen
– overdruk mogelijk: thv onderbenen/voetzolen
• extensie in lig (EIL)
– vanuit buiklig opduwen naar cobra
– meer belastend dan stand, want het bekken is gefixeerd op de tafel dus de beweging
gebeurt puur vanuit lumbaal (niet bij kwetsbare paFënten!)
– handplaatsing (voor/achter/klep omhoog/op onderarmen steunen) beïnvloedt de
moeilijkheidsgraad
– !! stel dat er een knikpunt is, hee[ dit weinig zin, want alle ROM komt in dat knikpunt
terecht en wordt daar opgevangen, als je dan eronder wil testen bvb, zal je dit niet
efficiënt kunnen doen
– overdruk: t gee[ druk met pinkmuis op ps van onderste* niveau, daarna ext vragen
à t loodrecht boven de tafel, graad 3 (in mousse duwen) of graad 4 (wervel fixeren
tegen tafel)
• rotaFe in zit
• 3D bewegingen: je laat de p naar de heterolat hiel reiken
! belangrijk dat er steeds echt drie dimensies inzicen
à 3D homonieme flexie = flexie, lateroflexie, rotaFe
(openend) > facetgewrichten glijden naar craniaal-ventraal
à 3D homonieme extensie = extensie, lateroflexie, rotaFe
(sluitend) > facetgewrichten glijden naar caudaal-dorsaal
* overdruk bij 3D extensie is mogelijk door de schoudergordel langs lateraal te omvacen met je
handen om de roterende schouder en druk te geven naar achteren



8

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur WL1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,92. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

66579 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,92
  • (0)
  Ajouter