In deze samenvatting staat alles: de ppts, de belangrijke dingen die tijdens de les werden gezegd en de belangrijke hoofdstukken van het boek.
Het is dus zeker en vast voldoende om het examen te halen.
Licht gaat doorheen de cornea, via de voorkamer, de lens, glasvocht,
netvlies en dan naar de macula om via de oogzenuw naar de
hersenen te gaan.
ANATOMIE VAN DE OOGLEDEN:
Functie = regelmatig bevochtigen van de
cornea (herstellen de traanfilm) en beschermen van het oog! → cornea kan niet bestaan zonder normale
conjunctiva en zonder goede oogleden.
Meibomus klieren: zitten in achterste deel van het ooglid. Voorkant van ooglid: wimpers → uitmondingen van
meibomuskliertjes hieronder.
TRANEN:
Traanklier + afvoersysteem!
Als de afvoerbuisjes van de traanklier verstopt zijn = droog oog. Afvoer vindt
je aan de nasale kant!
1
, Samenvatting Oog en zien
STRUCTUUR VAN DE TRAANFILM:
Meibomiuskliertjes → lipiedenlaag
Traankleir en accessorische kliertjes → waterige fase
Slijmbekercellen → mucuslaag
Elke laag eigen functie:
• Lipidenlaag:
o Evaporatie van de waterige laag vertragen
o Glad opp voor goede gezichtsscherpte
o Oppervlakte spanning van de traanfilm verlagen
o Lubrificatie van de oogleden
➔ Slechte lipidelaag: snelle verdamping van water = sneller knipperen!
• Waterige laag
o Voorziet het hoornvlies van atmosferische O2
o Anti-bacteriële functie
o Wegwassen van debris en cellen
• Mucuslaag
o Lubrificatie van het oogoppervlak
o Hydrofiel maken van hydrofoob oppervlak
o Anti-Bacteriële functie
De lacrimale functionele unit = het geheel → zenuw prikkelen van de cornea →
afferente vezels → via hersenen: meer traanklieren aansporen → stofje wordt
weggespoeld.
2
, Samenvatting Oog en zien
LAGEN VAN DE OOGBOL:
1. Fibreuze tunica
a. Cornea
= hoornvlies → bevat 5 lagen
o Meerlagig epitheel
o Membraan collageen zonder cellen = Bowman
o Stroma = collageen met ertussen keratocyten (maken
stroma aan) → collageen type I en VI, grondsubstantie van
proteoglycanen!
Theorie van Maurica: transparantie van de cornea wordt
bepaald door de regelmatige schikking van de
collageenfibrillen! (fibrillen door kleine bruggetjes uit elkaar
gehouden → mooie afstand bewaren waardoor het licht er
mooi tussen kan)
o Membraan van descement
o Endotheel (dikke laag) = basale membraan, gelegen op
membraan van descement.
Functie = water wegpompen uit corneale stroma (ATP)
Endothelium = monolaag van hexagonale cellen. (precies honingraat).
➔ Bevat vnl type I collageen!
➔ = meerlagig, niet gekeratiniseerd plaveiselepitheel
Gaat traanfilm op aanhechten → bij problemen = droge ogen (bij staren = traanfilm moeilijker). Bij
droge ogen kan zicht dus niet stabiel zijn. => Lucht/ traanfilm interface = het sterkste refractieve
interface van het oog!
Veroudering van corneale endotheel: Humane endotheelcellen prolifereren NIET! → met de leeftijd
krijg je toenemende polymorfismen en polymegethisme van de cellen → aantal cellen (celdensiteit)
neemt dus af!
Enige structuur dat GEEN bloedvaten bevat (bij wel bloedvaten = daling van gezichtsscherpte!) Ook
zenuwuiteinden zijn hier niet gemyeliniseerd → zo min mogelijke interactie met de lichtstraal!
Zenuw = vanuit de n. trigeminus V → vnl de opthalmicus. Met korte en lange ciliaire takken van de
nasocilliare tak → meest dense innervatie van het lichaam (cornea = heel veel zenuwen → bij iets mis
= heel veel pijn)! Vnl onder en in het epitheel. (bij corticosteroïden: onderdrukking IS)
Extra: als neus aangetast is met bv zona dan heeft cornea ook grootte kans op aantasting!
Transparantie van de cornea → als de pompcellen het opgeven = oedemateus en grijs → de regelmatige
schikking van de fibrillen wordt verstoord. => stromaal oedeem.
Cornea = 0,5 mm → cornea = qua refractieve sterkte belangrijker dan de lens → lichtstralen vallen in
op de cornea en worden afgebogen, de cornea vertegenwoordig 43D (vnl rol in accommodatie!)
Voorvlak van de cornea → elke verandering in de kromming heeft een groot impact op de sterkte van
het oog → myopie, hypermetropie, astigmatisme (kan gecorrigeerd worden met een laser). => elke
onregelmatigheid van corneale opp = groot impact op beeldkwaliteit en gezichtsscherpte!
Keratoconus = genetisch bepaalde ziekte waarbij hoornvlies conisch vervormt is! → lichtstralen niet
meer in focus (lopen door elkaar).
3
, Samenvatting Oog en zien
b. Conjunctiva (bindvlies):
= veel minder gevoelig deel van het oog (kan je met vinger aanraken).
Meerlagig niet keratiniserend plaveiselepitheel met slijmbekercellen.
Substantia propria is een los bindweefsel dat sterk gevasculariseerd is en
waarin lymfoïd weefsel sterk aanwezig is.
Vlies loopt vanuit de limbus (grens tussen cornea en conjunctiva) over de
oogbol = bulbaire conjunctiva, slaat dan om (= fornix) en loopt over de
binnenzijde van het oog (palpebrale conjunctiva).
c. Sclera
= niet transparante fibreuze wand van het oog → collageen vezels gaan
hier kris kras door elkaar (hierdoor witte kleur).
2. Tunica vasculosa of uvea
Vascularisatie van de oogbol vanuit de a. oftalmica:
• a. centralis retinae bevloeit de binnenste laag van de retina.
• a. ciliares breves/ post bevloeien de choroidea, de kop van de
oogzenuw en de buitenlagen van de retina.
Anatomie van de choroidea of het vaatvlies: aanvoer vanuit cilliaire
arteriën van arterieel bloed.
Anatomie van corpus cilliare of straallichaam
Functies:
• voorkamervocht: productie door het ciliare epitheel, achter de iris → gaat vocht secreteren = actief
proces → vocht zit voor de gel en circuleert doorheen de opening naar de voorkamer. (belangrijk voor
glaucoom)
• Gladde spieren kunnen in de vorm van de lens veranderen → focus aanpassen
Iridocorneale hoek: het vocht geproduceerd door het corpus
ciliare circuleert door de pupilopening naar de voorkamer en het
kanaal van schlemm naar de episclerale venen.
Anatomie van de ooglens: verschillende cellen, maar lens bestaat
vnl uit vezels, aangemaakt uit epitheliale cellen uit voorkapsel op
de lens → blijft levenslag (lens blijft dus heel leven lang groeien
→ wordt dikker, glaucoom = te dik!).
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur chianacappelle. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,66. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.