RECHTSPRAAK
LOTUS-ZAAK – PHIJ (1927)
Feiten: 2 schepen komen in aanvaring op volle zee => SS-lotus botst tegen Turks schip en dat zinkt => 8
doden => komt aan in Istanbul, waar de officier meneer Dumont wordt aangehouden door de Turkse
OH => Hij wordt veroordeeld voor doodslag door Turkse RB
Turkije baseert zich op hun eigen recht
Frankrijk is van oordeel dat de veroordeling onterecht is, aangezien de feiten gebeurt zijn op
volle zee met een Frans schip dus dat het Frans Recht van toepassing moet zijn
De zaak wordt aanhangig gemaakt bij het Permanent Hof van internationale Justitie
Voorganger vh Internationaal Hof van Justitie
“The rules of International law binding upon states therefore emanate for their own free will
as expressed in conventions or by usage generally accepted as expressing principles of law”
Een staat is slechts gebonden door regels v IR, zoals vervat in verdragen, mits instemming
North Sea Continental Shelf Cases – IGH (!) (1969)
Probleem: Een aantal landen (Bondsrepubliek Duitsland NL, Denemarken) hebben een probleem
met elkaar met betrekking tot de afbakening van het continentaal plat (= gedeelte van het continent
dat onder water staat). Op het continentaal plat bevinden zich vele grondstoffen, voor een staat is dit
wel belangrijk. Aan wie komt dit toe? Waar gaat men de grens trekken?
Nederlanders hebben een systeem ontwikkeld om te bepalen tot waar de grens komt, maar de
Duitsers zijn hier niet mee eens. Samen beslissen ze om naar het IGH te trekken, die zal dan oordelen
over dit geschil.
Voor het oplossen van dit probleem heeft men gebruik gemaakt van het IGR, aangezien er geen
verdragen waren die dit regelen. Criterium IGH: De statenpraktijk moet wijd verspreid zijn en een
zekere uniformiteit tonen, dan pas kan deze statenpraktijk dienen om te bepalen of er hier usus of
opinio juris hebben.
North Sea Continental Shelf cases zijn in ons geval enorm belangrijk, omdat hier het Hof
criteria ontwikkelt om te bepalen aan welke voorwaarden de statenpraktijk moet voldoen om
daar regels van gewoonterecht te kunnen distilleren.
Naargelang de elementen aanwezig zijn, kan men een bepaalde regel toepassen of niet.
Het Hof moet ons echter nog vertellen wat extensive en virtually uniformed concreet
betekenen. De woorden zeggen wel iets, maar nog niet genoeg.
Extensive: het moet gaan om een omvangrijke statenpraktijk, die door vele staten gevolgd moeten
worden die in dit specifiek domein er een belang bij hebben.
Wie heeft het grootste belang in het zeerecht? Kuststaten: vb. NL, BE. We kijken in het
zeerecht naar de kuststaten om te weten of het “extensive” is, niet naar landen zoals
Oostenrijk of Zwitserland.
voldoende consistentie, maar niet noodzakelijk dat alle deze praktijk toepassen
Virtually uniformed: In deze zaak is het IGH heel vaag geweest over wat dit begrip nu degelijk
betekent, vandaar dat we verder gaan zoeken in de rechtspraak.
NICARAGUA-ZAAK – IGH (1986)
, In een aantal landen in Latijns-Amerika komen er een aantal linkse regimes aan de macht, in Nicaragua
is dit ook het geval. Op het einde van de verkiezingen komen de Sandinisten (=links regime) aan de
macht. De VS heeft hier een probleem mee, zij denken namelijk dat Latijns-Amerika grotendeels van
hen is. Zij haten de socialisten en de communisten. We zitten in de periode van de Koude Oorlog, zij
zijn dus de grote tegenstander. De VS zal allerlei maatregelen nemen met de bedoeling om dat regime
omver te werpen: vb. Handelsembargo oprichten (gaan ervoor zorgen dat het economisch slecht gaat
in Nicaragua), oppositie steunen, vriendschapsverdragen sluiten, ….
In Honduras zal de VS een militaire basis oprichten. De Nicaraguaanse oppositiepartij zal
militair gesteund worden door de VS (vb. krijgen wapens, worden getraind, …). De bedoeling
hiervan is dat zij met het gebruik van geweld aan de macht kunnen komen.
Gevolg: Nicaragua is niet blij. Gaan het geschil voorbrengen aan het IGH, aangezien VS vele
internationale regels schendt..
Virtually uniform: Er geldt geen absolute uniformiteit, doorgaans op dezelfde manier is al voldoende.
Als er hier en daar eens een uitzondering is, dan nog kunnen hieruit regels van het IGR ontstaan.
“Virtually uniformed betekent niet perfect. Het betekent dus niet dat het altijd zonder
uitzonderingen op deze manier zou moeten toegepast zijn. De regel wordt in het algemeen
wel gebruikt.”
ASYLUM-CASE- IGH (1950)
Colombia Peru: de zaak heeft betrekking op bescherming die politici zouden krijgen in een
ambassade. Het is namelijk zo dat in de praktijk van Latijns-Amerika een regel ontstaat die zegt dat
indien je het voorwerp uitmaakt van een staatsgreep, je kan vluchten naar een ambassade waar je
beschermd zal worden. Die staat mag de ambassade dus niet binnendringen, je geniet daar
bescherming en zelf heb je de mogelijkheid om vanuit die ambassade weg te gaan om naar het land
van die bepaalde ambassade te gaan (een soort recht van doorgang). In Latijns-Amerika kwam men
vaak aan de macht via staatsgrepen.
Probleem: Een Peruviaanse opposant probeert een staatsgreep te plegen. Hij slaagt er helaas
niet in want de zittende president heeft uiteindelijk meer steun dan hem. Als reactie hierop
vlucht hij naar de ambassade van Colombia, waar hij bescherming en vrije doorgang krijgt. Zo
ontstaat er een geschil tussen Colombia en Peru. Peru gaat hier niet mee akkoord, want de
opposant is een misdadiger. Peru wilt hem vervolgen en voor justitie brengen. Colombia
antwoordt hierop door te spreken over de regel van bescherming in een ambassade. Ze laten
het geschil beslechten door het IGH.
Vraag IGH: Is de bescherming die de Peruviaanse opposant krijgt om in de ambassade te
schuilen en een vrije doorgang te krijgen naar Colombia (=diplomatieke bescherming) een
regel van IGR? Kan deze hier dan bescherming genieten? En heeft deze dan nadien ook de
mogelijkheid om naar Colombia te gaan? Hier zal men beslissen of er inderdaad een regel is
van het IGR die hier van toepassing is op iemand die er niet in geslaagd is om de macht te
grijpen
Volgens het Hof brengt Colombia niet voldoende bewijs om aan te tonen dat er sprake is
van een regel van regionaal gewoonterecht dat van toepassing is op iemand die een
staatsgreep pleegt, maar hier dan niet in slaagt. Colombia krijgt ongelijk.
De opposant kiest om naar Colombia te vluchten, aangezien hij in zijn achterhoofd op de
hoogte is van ‘een regionale regel’. Indien hij naar de ambassade van (vb.) Frankrijk
gevlucht zou zijn, dan haalt dit niets uit. Aangezien FR niet gebonden is aan deze regel, want
zij maakt geen deel van de regio uit.
Eens men kan aantonen dat het gaat om een regel van IGR, is het bindend voor alle betrokken landen.
Bv. Bij regel van bilateraal gewoonterecht zijn enkel deze 2 staten gebonden. (!) Uitzondering: de