Politicologie
Les 1 - 29/09
Hoofdstuk 1: politiek & politieke wetenschap
Wat is politiek?
= Al wat te maken heeft met het sturen van een samenleving.
à “Het mogelijk maken van ons samenleven”
Ontleent uit;
- Polis (stad) = samenleving à brede def. Want verschillende entiteiten kunnen staan
voor ‘samenleving’
Structuur saml door regels
Nood aan sturing:
- Gewoontes ook vormen van sturing à kunnen worden doorbroken
- Informele praktijken kunnen veranderen wnr er een nieuwe nood ontstaat
Aristoteles = wil mee sturen en beslissen, (wat doet men om zaken in stand te houden?)
à Gaat ervan uit dat men nijging heeft om samen te leven TOCH nog conflict
DUS: duidelijke regels nodig (sanctioneerbaar zijn)
Diversiteit & schaarste à reden voor conlfict
Variaties in politiek.
1. Op niveau van de samenleving:
- Territoriaal: staten, regio’s, gemeenten, ..
- Niet-territoriaal: vereniging, kerk, academia, studentengroepen, bloggers,…
à bvb studentengroepen gebonden aan bep opleiding
Sterke variatie;
- Verschillende impact op dagelijks leven
- Vrijwilligheid van horen tot een groep (nt bij nationaliteit/afkomst à ook moeilijk
afzweren)
2. Op niveau van inhoud & reikwijdte (“wat wordt er geregeld?”)
- Wat politiek betekend is verschoven:
Vb; de staat; waar moeten ze zich mee bezighouden?
à Vroeger; minimale diensten
à Nu; uitgebreide verzorgingsstaat
Marshall noemt dit een uitgebreid burgerschap: van burgerlijk burgerschap naar
socio-eco burgerschap
Het onderscheid tussen “burgerlijk” & “politiek”;
Burgerschap:
Burgerlijk recht: geheel van regels voor de onderlinge verhouding tussen burgers
(personen/famillie recht, goederenrecht etc..)
, Politiek recht (“staatsrecht”): onze rechten en vrijheden ten aanzien van de staat. M.b.t
beslissingsprocessen die het individu overstrijgen; relaties tussen burger en overheid,
functioneren van de overheid. (Stemrecht, vrijheid v meningsuiting, etc)
Vb; klimaatzaak
Toenemende reikwijdte van politiek (waar zich mee bezighoudt)
- 1960s feminisme; “het persoonlijke is politiek” = kritiek op het nt bezig zijn v/d
politiek bij ongelijkheid man & vrouw (verkrachting binnen huwelijk nt mogelijk)
- Sociale media & recht op “ontkoppelen” (recht om na werkuren nt mails beantw ,
privacy gegevens delen)
- Eenzaamheid
- Kinderrechten en bescherming
Politisering & depolitisering:
Politisering = betrokken raken bij politieke discussie; een thema onderwerp. Individu
kan het nt meer alleen oplossen, collectieve sturing is nodig.
Bv: eenzaamheid à collectief proces (individualisering v/d maatschappij,
eenoudergezinnen). Verkrachting binnen het huwelijk.
Herdefiniëren van “privaat” en “publiek”
- Privaat: domein waarvan we vinden dat niemand zich erbij in moet mengen
(autonoom)
- Publiek: domein van sociaal leven waar mensen elkaar ontmoeten, en waar ter wille
van de organisatie van de samenleving, collectieve beslissingen moeten worden
gemaakt
ó
Depolitisering = “politieke karakter” wegnemen van iets, het terug een “private”
karakter te geven
Bv: kritiek op seksismewet (in twijfel trekken v/h structurele karakter seksisme)
à Mag ik nog iets zeggen over vrouwen nu ? vrijheid van meningsuiting?
Vormen en regimes: welke principes liggen ten grondslag aan het functioneren van een
systeem?
Verschillen in hoe we het aanpakken
- Democratisch(verspreide m cht, verkiezing dr bevolking) of autoritair (1
iemand/groep)
- Unitair (gecentraliseerd bestuur) of federaal (afzonderlijke parlementen)
- Meerderheid of consensus (variatie in procedures)
- Unicameraal of bicameraal (hoeveel kamers in het parlement)
- Verdere regels van het spel
Ook variatie in hoe parlementen zijn opgestel (halve cirkel, u-vorm,…)
à cirkel om zo weinig mogelijk links-rechts, gelijkheid, minder confronterend
Architectuur heeft ook inpakt over hoe we aan politiek doen !
,Reikwijdte neemt toe: andere actoren zijn ook bezig met politiseren
- Straatnamen, naamverandering geclaimd (feministisch, namen vaak nr mannen
genoemd)
- Washington post: was voor donald trump
- Chaplin: industrializing, problematiseren, lopende band (afstomping v menselijke ziel)
(ontmenselijking, chaplin stelt nog dingen in vraag)
Consumer politics = “look before you buy”, keuzes die we stellen bij aankoop, steunen van
bepaalde regimes
Politicologie, huh?
Wat is de wetenschap achter politiek?
= vertellen over de samenleving maar nt zoals anderen;
Gebonden aan wetenschappelijke regels:
Intellectuele distantie
- Gevaar van bias (vooringenomenheid) : wetensch nt neutraal, vraagstelling van data dr
normen en waarden
- Omgaan met bias: omarmen van twijfel, reflexivitiet (=in vraag stellen van relatie tot
studieobject)
Correlatie ( A & B komen tegelijk voor) <=>causatie (A veroorzaakt B)
Waarschijnlijkheden ipv zekerheden
Data systematisch verzamelen & analyseren
-
Geregeld zoeken nr onregelmatigheden
-
Patronen & vergelijking
Bewuste keuze van technieken
- Kwalitatief-kwantitatief
- Onderzoeksvraag bepaalt relevantie
Openheid en transaparantie
- Onderzoeksethiek en positionaliteit
- Rapportage, peer review, open access...
Positionaliteit = welke positie je inneemt t.o.v andere in de maatschappij ( vrouw/man,
wit/zwart..)
Instrumenten van de politicologie
1. Concepten
2. Modellen
3. Theorieen
Concepten;
= afbakenen van begrippen, gevat in een definitie (bv parlement)
= laten toe om instellingen, gedrag, processe, etc. te categoriseren als een “geval van een
breder fenomeen”
“containers van data”
Vb: geen perfecte democratie; DUS hoe landen classificeren als wel/nt democratisch
Robert Dahl => onmogelijk om hedendage pol systemen te definieren als democratie
, Democratie ( het volk regeert) = een idiaal type dat nergens bestaat
(we weten nt echt wat er gebeurd in het parlement)
Ondersheid “democratie” & “polyarchie” (= een regering door velen)
Bestuur door velen essentie van democratie
Poly + arkhe =
- Controle over bestuur bij verkozen mandatarissen
- Vrije en eerlijke verkiezingen
- Stemrecht en recht op verkiezing vr volwassene
- Vrije meningsuiting
- Toegang tot info
= empirisch “ideaaltype” of “data-container”
Modellen:
= helpen om te gaan met complexiteit van onze samnleven (als een landkaart). Laten toe om
verbanden in kaart te brengen.
Easton’s model (1965): het politiek systeem
Kringloopmodel: openbaar bestuur = open systeem dat inputs omzet in outputs
àAbstractie laat doe model toe te passen op politieke sturing in versch soorte
gemeenschappen
2 inputs: eisen & steun
Eisen = verwachtinge die bij samnl leven, kunnen zeer gevarieerd zijn en talrijk zijn,
te veel eisen = volume overload &. eisen te gevarieerd = content overload
Steun = uitingen van vertrouwen in het systeem. Miniumuum aan steun nodig vr systeem
Passieve steun = meestan het geval; gehoorzaamheid door naleven van politieke
beslissingen
Actieve steun = getogen ten gunste van democratie bv
Gatekeepers = verschillende mechanisme die de politieke uiting van politieke eisen enigszins
reguleren.
Eisen & steun worden omgezet/geconverteerd in regels en politieke beslissingen (= outputs
van systeem)
Outputs hebben gevolg voor de eisen en steun à terugkoppeling (bv ontvanken van
subsidies..)
Terugoppeling vormt zich in een houding, zorgt voor reactie (pos of neg) van volk
= simplificatie van werkelijkheid, maar helpt relatie tss bepaalde actoren te begrijpen ;