I. Wat is economie?
de maatschappij heeft een economisch weefsel waar iedereen zijn rol vervult
soorten rollen
o consumenten
o werknemers
o producenten
o ondernemers
o investeerders
o beleidsmakers
onze economie volgt de complexiteit van de maatschappij, en is sterk afhankelijk van technologische evoluties.
VB: technologische evolutie zorgde ervoor dat vele consumenten nu ook producenten zijn. Mensen kopen
zonnepanelen (consumeren) en produceren hun eigen elektriciteit.
Prosumenten= consumenten die ook goederen of diensten aanbieden in de markten die voorheen door
de klassieke producenten of bedrijven bespeeld werden.
Adam Smith: beschrijft de vrije markt die vanzelf geleid wordt door een ‘invisible hand’. Dit leidt tot maximale
welvaart.
Economie= sociale wetenschap die keuzes inzake productie en consumptie onder voorwaarden van
schaarste bestudeert, inclusief de gevolgen van deze keuzes voor de maatschappij
Schaarste=een middel is ‘schaars’ wanneer de mogelijke aanwendingen van een middel de
beschikbaarheid van dat middel overstijgen. (vraag> aanbod)
Schaarste / zeldzaamheid
VB water: water is schaars want (V>A), en niet zeldzaam want iedereen heeft het.
VB: goud: goud is niet schaars want (V<A), en wel zeldzaam want weinig voorkomend.
Economische behoeften= de verlangens van de mens waaraan hij/zij slechts kan voldoen door het inzetten
van schaarse middelen.
Door technologische vooruitgang en economische producten, worden primaire behoeften omgezet in secundaire tot
deze eindeloos worden. Behoeften evolueren in de tijd, en deze zijn immaterieel.
Door onbeperkte goederen en beperkte goederen om te voldoen aan onze behoeften, moeten we keuzes maken op
basis van kosten en baten.
I.I Keuze, afruil en opportuniteitskosten
Bij elke keuze die we maken geven we iets op
o bijvoorbeeld: als je 5 jaar gaat studeren, geef je 5 jaar lang een mogelijke job op
! opportuniteitskost: de niet-gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief voor de gemaakte keuze.
Het meet de gemiste opbrengst van een alternatief middelengebruik en is meestal de belangrijkste kost van een
afruil.
,I.II Kosten versus baten, shortcuts of de marginale analyse
Mental shortcut= een eerder intuïtieve beslissingsregel door het onvermogen om alle informatie te
verwerken of doordat relevante informatie ontbreekt.
men neemt meestal de optimale beslissing door een vergelijking te maken tussen de marginale kosten en de
marginale baten/opbrengst
Marginale kosten (MK): kosten van een bijkomende eenheid inspanning of productie
Marginale opbrengst (MO): opbrengst van een bijkomende eenheid inspanning of productie
bijvoorbeeld: je beslist om je aan te sluiten bij een schaakclub (4u les per week)
o je begint als tiener en in je eerste studiejaar verbeter je enorm snel
o naarmate de tijd vordert kost het meer moeite om nog de verbeteren
o daarbij komt ook nog dat je ouder wordt en die tijd ook in een job kunt steken
de marginale kosten zullen uiteindelijk de marginale baten overstijgen
MO en MK
2
1.8
1.6
1.4
Kost en opbrengst
1.2
1
0.8
0.6
0.4
0.2
0
5 10 15 20
Jaren studie
MO MK
I.III Het gebruik van modellen en aannames.
In de economische wetenschap maakt men vaak gebruik van modellen om bepaalde keuze, verbanden te
analyseren. Een model is altijd een vereenvoudiging van de werkelijkheid
Ceteris paribus: veelgebruikte aanname in de sociale wetenschappen. Deze Latijnse term betekent letterlijk’
het overige gelijk blijvend.’ Deze term wordt gebruikt om aan te duiden dat we bij de studie van het verband
tussen een aantal economische grootheden aannemen dat alle overige verklarende factoren niet wijzigen.
Perfecte informatie= de aanname dat alle consumenten en producenten in een bepaalde markt perfecte
kennis hebben van de prijs, het nut, de kwaliteit en de productiekost van een goed
Het doel van een economisch model is overigens niet om iets te voorspellen, maar om iets te vereenvoudigen en om
er uit te leren.
,Het eerste model: de grens van de productiemogelijkheden.
als voorbeeld stellen we ons een economie voor met maar twee producten: ananas en kokosnoot
productiefactoren= de schaarse middelen die producenten inzetten om tot een productie te komen.
Productiemogelijkhedengrens= een curve die de maximale productie van combinaties van twee goederen
voorstelt bij stabiele productiefactoren en technologie.
Productie= de activiteit waarin productiefactoren en intermediaire goederen worden ingezet om via een
transformatieproces andere economische goederen voort te brengen.
Intermediaire goederen= verwerkte goederen.
Goederen= materiele zaken of immateriële prestaties die ontstaan door de inzet van productiefactoren.
Productiviteit= geeft het verband weer tussen de gerealiseerde output en de daartoe ingezette PF
de PMG
14
12
10
ananassen
8
6
4
2
0
1 2 3 4 5
kokosnoten
productiemogelijkhedengrens
alle productiesituaties op of onder de PMG zijn haalbaar
Begrippen door PMG:
- De economie kent schaarste, eens alle productiefactoren benut zijn is het niet meer mogelijk om een hogere
productie te realiseren.
- De PMG weerspiegelt de opportuniteitskost
- De PMG weerspiegelt de heterogeniteit van de productiefactoren: indien we bewegen van punt A naar punt
B, geven we eerst de grond en de arbeiders op die eigenlijk het minst geschikt zijn voor ananas.
- Wanneer onze economie beslist voor een punt op de PMG, zijn alle productiefactoren ingezet op een Pareto-
efficiënte manier. (Er is geen combinatie van de productiefactoren mogelijk om meer te kunnen produceren)
Pareto-efficiëntie= een allocatie van productiemiddelen is Pareto-efficiënt als je van geen enkel goed meer
kunt produceren zonder van een ander goed minder te produceren. Alle punten op de
productiemogelijkhedengrens, en alleen deze, zijn Pareto-efficiënt.
ONDER PMG: Pareto-inefficiënt, je kan met de gegeven PF meer maken van een goed zonder een deel van de
productie van het andere goed op te geven. (VB: werkloosheid)
BOVEN PMG: niet bereikbaar door schaarste
Ongelijkmatige verschuiving van de PMG
Stel: men vindt betere meststoffen voor de productie van kokosnoten, dan zal die productietak automatisch groeien
en verschuift het PMG.
DOOR TECHNOLOGISCHE VOORUITGANG zijn er meer PF beschikbaar en kan er hoger geproduceerd worden.
, ongelijkmatige verschuiving
14
12
10
ananassen
8
6
4
2
0
1 2 3 4 5 6
kokosnoten
oude PMG nieuwe PMG
Gelijkmatige verschuiving van de PMG
DOOR TOENAME PRODUCTIEFACTOREN
Economische groei= toename van het niveau van de economische activiteit. (belangrijkste bronnen: extra PF
en technologische verbetering)
Recessie: tijdelijke afname van de economische activiteit (minstens twee kwartalen)
stel: men heeft meer beschikbare landbouwgrond voor zowel ananas als kokosnoot
gelijkmatige verschuiving
16
14
12
10
ananassen
8
6
4
2
0
1 2 3 4 5
kokosnoten
oude PMG nieuwe PMG
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rcon. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.