Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Ontwikkeling in vogelvlucht - ontwikkelingspsychologie €6,49
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Ontwikkeling in vogelvlucht - ontwikkelingspsychologie

 19 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit is een samenvatting van het boek Ontwikkeling in vogelvlucht - Ontwikkeling van kinderen en adolescenten. Het boek is geschreven door Martine F. Delfos en het is de zesde druk. Het ISBN is 2789. De samenvatting betreft hoofdstuk 2 t/m 11. Hoofdstuk 1 heb ik niet samengevat omdat dit een inleidi...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 50  pages

  • Oui
  • 22 octobre 2019
  • 50
  • 2019/2020
  • Resume
avatar-seller
Ontwikkeling in vogelvlucht
Ontwikkeling van kinderen en adolescenten

Deel 1 theoretici over het kind

Hoofdstuk 2 invloedrijke theoretici over de menselijke
ontwikkeling

1. John Locke – Engeland De invloed van de omgeving

Hij brak met de traditie die het kind zag als een mini-volwassene en hij stelde dat het kind
fundamenteel anders is dan een volwassene. Een kind ontwikkelt door de invloed van de omgeving
en door middel van leren. Aanleg speelt wel een rol, maar hier hangt niet de volledige ontwikkeling
van af. Hij staat dus tegenover diegene die ontwikkeling toeschrijven aan rijping, groei als gevolg van
erfelijkheid, aanleg en biologische bepaaldheid.
De kernbegrippen die bij John Locke horen zijn: associatie, repeteren, imiteren en leren via model
gedrag, beloning en straf.
Volgens Locke is belonen het beste gedrag om het zelfvertrouwen van het kind te vergroten. Daarbij
gelooft hij dat het kind niet goed of slecht geboren wordt, dit wordt bepaald door de ontwikkeling.
Een kind kan niet veel met abstracte regels, hij leert door het gedrag af te kijken bij het model.

2. Jean-Jacques Rousseau – Frankrijk Het natuurlijke zijn van de mens

Rousseau gelooft dat de mens van nature goed is. Iedere afwijking ziet hij als gevolg van de
verderfelijke invloed van de cultuur. Hij gelooft dat kinderen zich ontwikkelen door middel van
aanleg en niet door middel van leren. Een kind heeft al zo zijn eigen opvattingen en ideeën en bij de
opvoeding moet dan ook het kind centraal staan en niet de ideeën van de ouders. De natuur moet de
kans krijgen om het kind in zijn ontwikkeling te begeleiden. Volwassenen willen het kind te snel
volwassen laten worden, dit zouden we niet zo moeten doen volgens Rousseau. Kinderen kunnen
pas leren als ze daar rijp voor zijn.
Rousseau heeft twee uitgangspunten die nog steeds als fundamentele kenmerken worden gezien:
- De ontwikkeling verloopt volgens een innerlijke, biologische tijdtafel.
- De ontwikkeling verloopt volgens een aantal stadia waarin het kind de wereld op
verschillende wijzen ervaart.

3. Charles Darwin – Engeland De evolutietheorie

Darwin geloofde niet dat alle soorten levende wezens door god tot stand waren gekomen, maar door
middel van evolutie. De ene soort was uit de andere voortgekomen door interactie en eisen van de
omgeving. Wat blijft voortbestaan is afhankelijk van de eigenschappen die de beste aanpassing aan
de leefomstandigheden maken. De aanpassingen gelden ook voor gedragingen. Dit proces heet
natuurlijke selectie.
Centraal staat het begrip instinct. Het wordt opgeroepen door een externe stimulus die een simpel of
complexer reflex oproepen. Zoals een moeder die weet wanneer haar kind honger heeft.
Inmiddels zijn er veel ideeën ontstaan op basis van de evolutietheorie van Darwin. Zo heeft men
bedacht dat de strijd om te bestaan meer mannelijk is, en het samenwerken meer vrouwelijk. Zo
geldt voor mannen fight and flight en voor vrouwen tend and befriend of nice or victim.




1

, 4. Ivan Pavlov – Rusland, John Watson – VS en Burrhus Skinners – VS Ontwikkeling door leren

Pavlov geloofde net als Locke in het principe van het leren. Hij ontwikkelde het begrip de klassieke
conditionering. Het is een vaste keten, een stimulus die een gedragsreactie, een reflex, oproept. Bij
Pavlov spreken we van ongeconditioneerd of geconditioneerd.

Watson onderzocht dit niet met gedrag, maar met emoties. Hij stelde dat baby’s maar drie emoties
hebben: angst, woede en liefde. Een baby reageert automatisch, zonder dit eerst te hebben geleerd.
Zo leer je ook van iemand te houden wat vaak begint bij de moeder. Een belangrijk experiment van
Watson wat met kleine Albert en de witte rat waarbij een hard geluid ervoor zorgde dat Albert bang
werd voor witte en bewegende voorwerpen. Mary onderzocht vervolgens hoe je angst weer kan
afleren. Zij maakt de angst ongevoelig op systematische wijze, dit noemen we systematische
desensitisatie. Watson adviseerde ouders een strak beloningsschema te maken, dus het kind
bijvoorbeeld op vaste tijden te voeden en verder niet te reageren als het kind bijvoorbeeld huilde.

Omdat de klassieke conditionering geen antwoord kon geven op complex gedrag, ontwikkelde
Skinner het operant conditioneren. Bepaald gedrag wordt getoond omdat dat in het verleden een
positieve reactie uitlokte. Gedrag wordt uitsluitend bepaald door de gevolgen die dat gedrag heeft.
Het gedrag is een instrument om een bepaald effect te krijgen. Gedrag dat niet wordt bekrachtigd zal
uitdoven. Dit noemen we extinctie. Tussen bekrachtigers zit nog een verschil, ze kunnen primair of
secundair zijn. Ook kunnen ze positief of negatief zijn. Bij positief wordt er iets toegevoegd, bij
negatief wordt er iets weggehaald. Skinner hield geen rekening met emoties.

Voor het aanleren van gedrag kan een bekrachtigingsschema worden gebruikt:
- Variabel -> diegene die het gedrag moet aanleren weet niet wanneer het wel of niet wordt
beloond. Het gedrag wordt sterk en is moeilijk uit te doven.
- Volledig -> werkt het snelst om iets aan te leren maar gedrag kan snel uitdoven wanneer je
stopt met belonen.

Skinner heeft ook geholpen bij de techniek van geprogrammeerde instructie waarbij de leerling
onmiddellijk feedback krijgt, positieve versterkers en het leren in eigen tempo. Dit loopt voor op de
computers. Skinner, Watson en Pavlov komen allemaal uit de stroming van het behaviorisme. Zij
keken echt puur naar het gedrag en hielden dus allen geen rekening met eventuele emoties die het
gedrag van mensen kan beïnvloeden.

5. Sigmund Freud – Oostenrijk De psychoseksuele ontwikkeling

Freud is de grondlegger van de psychoanalyse. Hij heeft onder andere een theorie ontwikkeld over
de werking van het bewustzijn. Hij heeft een vijffasemodel gemaakt van de psychoseksuele
ontwikkeling. Omdat het niet wetenschappelijk onderzocht kon worden nam de belangstelling af. Om
het onbewuste naar boven te laten komen bedacht Freud de droomanalyse.
Freud bedacht vijf fasen waar het kind doorheen ging, beginnend met de mond, de orale fase. Dit
werd opgevolgd door de anale fase, de oedipale fase, latentieperiode en de genitale fase.
Ook sprak Freud van het oedipuscomplex waarbij het jongens kind verliefd wordt op de moeder en
bang is dat zijn vader daardoor boos zou worden. Meisjes zijn bang dat ze niet volgroeid zijn, dit
wordt penisnijd genoemd.
Wat betreft het onbewuste en het bewuste noemde Freud het onbewuste deel het Id. Het Id wil
vooral de lusten bevredigen. Omdat we ook moeten omgaan met de realiteit is het ego ontwikkelt,
het ego staat voor rede en gezond verstand. Vervolgens is er nog het superego, hier worden de
morele standaarden beheerst. Het ego zit er dus eigenlijk tussen en kent drie soorten angst:


2

,neurotische angst dat het Id naar voren komt, morele angst voor straf van het superego en
realistische angst bij gevaar vanaf de buitenwereld. Hiervoor heeft het ego verschillende
afweermechanismen (blz. 39,40 en 41).
6. Maria Montessori – Italië De sensitieve perioden van ontwikkeling

Montessori bouwde haar ideeën uit dat jonge kinderen het meest geïnteresseerd zijn in voorwerpen
die zintuigen stimuleren of uitnodigen tot lichamelijke activiteit. Op dit uitgangspunt is ook het
montessorionderwijs gebaseerd.
Sensitieve perioden zijn genetisch geprogrammeerde tijdblokken waarin het kind speciaal openstaat
en gemotiveerd is voor het leren van bepaalde taken, bijvoorbeeld taal. Wanneer een kind buiten
deze periode is, kan hij nog steeds iets leren, maar zal daar veel meer moeite voor moeten doen.
Er zijn zes sensitieve perioden: oog voor detail, ordening, het gebruik van hand en fijne motoriek. In
de pubertijd is de gevoelige periode voor relatievorming.
Het montessorionderwijs wil dat kinderen onafhankelijk leren vanuit hun eigen kracht. Het moet
overeenkomen met de innerlijke behoeften van het kind. Als een kind door hard werk een normale
toestand krijgt, noemen we dit normalisatie. Slecht gedrag op school geeft aan dat het kind
onbevredigd is in zijn werk. Waar weer minder aandacht aan besteed wordt, is de sociale interactie
met het kind.

7. Carl Gustav Jung – Zwitserland Een model van de levensloop

Jung was een leerling van Freud die een geheel eigen weg is opgegaan. Jung heeft een beeld
geschetst van de levensloop van de mens, met de nadruk op volwassenen en ouderen. Hij dacht,
anders dan Freud, dat het onbewuste ook andere driften bevatte, zoals religieuze driften. De
persoonlijkheidstheorie van Jung is opgebouwd uit de begrippen: het Ego, de persona, de schaduw,
het zelfbeeld, de anima en animus, persoonlijk onbewuste, het collectief onbewuste, de
archetypes, introversie en extraversie. Het ego kunnen we zien als het bewustzijn. Persona is het
masker met de verschillende rollen we die spelen, de schaduw zijn kenmerken die we niet aan
onszelf kunnen toegeven, het zelfbeeld is juist het tegenovergestelde. Dit zijn dus kenmerken die we
wel aan onszelf kunnen toegeven. De anima en animus zijn de vrouwelijke en mannelijke delen van
ons persoonlijkheid. Het persoonlijk onbewuste bevat gevoelens en neigingen die we naar het
onbewuste hebben gedrukt en het collectief onbewuste is het erfelijk geheel van energieën en
neigingen die we archetypes noemen. Wat betreft introversie en extraversie bezitten mensen een
beetje van beide alleen komt één van de twee sterker naar buiten.
Daarnaast is Jung diegene die de midlifecrisis heeft bedacht waarbij het vrouwelijke en mannelijke
gedeelte zich allebei willen ontwikkelen.

8. Arnold Gesell – VS De neuromotorische ontwikkeling

Gesell verrichte studies op het gebied van de neuromotorische ontwikkeling van kinderen. Centraal
in zijn opvatting staat het begrip rijpen. Na de geboorte blijft de rijping de ontwikkeling in specifieke
ketens sturen. Het hoofd ontwikkelt zich als eerst en later het lichaam pas. Ieder kind ontwikkelt zich,
maar het tempo van rijping kan per persoon verschillen.
Mensen ontwikkelen zich tweezijdig, we hebben twee ogen, twee handen etc. dit zonder perfecte
symmetrie. Eén van de twee kanten is dominant, dit is vaak rechts, maar het kan ook links zijn.
Ook zijn baby’s zelfregulerend. Ze geven zelf aan wanneer ze voeding nodig hebben en bepalen hun
eigen slaapritme. Doordat 2-jarige emotioneel onevenwichtig zijn krijgen ze de koppige fase ‘ik ben
twee en ik zeg nee’.
Gesell vindt daarom dat het kind en zijn rijping centraal moet staan. Het is daarbij van belang dat
ouders enige kennis hebben over de fases waar de kinderen doorheen gaan. Het eerste jaar is het
belangrijkst om het kind zijn individualiteit te laten respecteren.



3

, 4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur julia_koster. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67619 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 15 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€6,49  19x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté