LES 1. Inleiding
1. Begrippen en terminologie
• Vereffening en verdeling
→ Geheel van juridische verrichtingen die ertoe leiden dat een onverdeeldheid wordt beëindigd
• Onverdeeldheid
→ Er bestaat een onverdeeldheid tussen personen die op een zaak of op een geheel van zaken een recht van
dezelfde aard hebben, elk voor een aandeel daarin
1.1 Soorten onverdeeldheden
• Onverdeeldheid in volle eigendom
→ Wanneer de deelgenoten voor een aandeel in volle eigendom gerechtigd zijn
• Onverdeeldheid in blote eigendom
→ Wanneer de deelgenoten voor een aandeel in blote eigendom gerechtigd zijn
• Onverdeeldheid in vruchtgebruik
→ Wanneer de deelgenoten voor een aandeel in vruchtgebruik gerechtigd zijn
• Onverdeeldheid tussen vruchtgebruiker en naakte eigenaar?
→ Indien voor een bepaald goed de ene persoon titularis is van de blote eigendom en de andere persoon
titularis is van het vruchtgebruik, is er geen sprake van een onverdeeldheid
ₒ Beide personen zijn immers titularis van rechten van verschillende aard
ₒ De blote eigenaar en de vruchtgebruiker kunnen bijgevolg niet de verdeling vorderen
¬ Hun schuldeisers kunnen dit evenmin
→ Indien voor een bepaald goed meerdere personen titularis zijn van de blote eigendom, en er slechts één
persoon titularis is van het vruchtgebruik, bestaat er enkel een onverdeeldheid voor de blote eigendom
→ Rechtsleer is verdeeld
ₒ Voorbeeld 1: een persoon is gerechtigd op de helft in volle eigendom en op de andere helft in blote
eigendom; een andere persoon is gerechtigd op de helft in vruchtgebruik. Deze situatie doet zich voor
indien de erflater eigenaar is van een onroerend goed (niet de gezinswoning), waarop zijn weduwe het
vruchtgebruik erft ten belope van haar voorbehouden erfdeel (% in vruchtgebruik) en de rest door de
zoon wordt geërfd. Is er sprake van een onverdeeldheid en waarop slaat deze onverdeeldheid dan?
¬ Strekking 1: geen onverdeeldheid want er zijn geen twee personen die op dat onroerend goed rechten
van dezelfde aard hebben
* Er ontstaat geen onverdeeldheid tussen de vruchtgebruiker en erfgenamen daar het genot van de
vruchtgebruiker plichten met zich meebrengt (art. 600-616 oud BW; art. 3.150-3.157 BW), die het
genot als eigenaar niet kent
* Die twee rechten zijn niet van dezelfde soort, dus er kan geen sprake zijn van onverdeeldheid
¬ Strekking 2: er is effectief sprake van een onverdeeldheid van het genotsrecht, weze het dat één
persoon dit genotsrecht heeft uit hoofde van zijn volle eigendom, de andere uit hoofde van zijn
vruchtgebruik (auteur P. Delnoy)
* Beiden hebben dus genotsrechten, d.w.z. rechten die van dezelfde aard zijn, ook al worden deze
rechten anders benoemd
* De verdeling van dit genotsrecht zou dus wel kunnen worden geëist
ₒ Voorbeeld 2: een persoon is gerechtigd op de helft in volle eigendom en op de andere helft in
vruchtgebruik; de andere persoon heeft op de andere helft slechts blote eigendom. Deze situatie deed
zich voor in het volgende geval. Broer en zus zijn onverdeelde eigenaars van een onroerend goed. De
broer vermaakt per testament het vruchtgebruik op zijn onverdeelde helft aan zijn zus; de blote
eigendom vermaakt hij aan zijn zoon Eric. Is Eric nu in onverdeeldheid met zijn tante? Er is slechts één
titularis van het genotsrecht, namelijk de tante. Op haar helft in volle eigendom heeft de tante geen
vruchtgebruik: zij kan geen vruchtgebruik hebben op een zaak waarvan zij eigenaar is; er is vermenging
of vereniging van hoedanigheden in hoofde van de tante (art. 3.16, 3° BW; art. 617 oud BW). Maar kan er
dan toch sprake zijn van een onverdeeldheid van de blote eigendom tussen Eric en zijn tante?
¬ Rechtbank van eerste aanleg Brussel: Nee, er ontstaat geen onverdeeldheid van blote eigendom
* Eric is titularis van de blote eigendom en zijn tante is titularis van de volle eigendom; dat zijn geen
rechten van dezelfde aard, dus er bestaat geen onverdeeldheid; verdeling is bijgevolg niet
mogelijk
P a g e 1 | 177
, ¬ P. Delnoy en hof van Beroep te Bergen: ja, er ontstaat een onverdeeldheid van blote eigendom
* Beide personen hebben immers op het gehele onroerend goed de rechten van een eigenaar,
beperkt door het genotsrecht dat exclusief aan de tante toekomt; Elk deel van het onroerend goed
ondergaat immers ook voor de tante een beperking van haar genotsrecht vanwege de blote
eigendom van Eric
* Er is dus samenloop van bevoegdheden met betrekking tot de blote eigendom op het hele goed,
hetgeen een situatie van onverdeeldheid impliceert; van deze onverdeeldheid moet ieder van de
titularissen de beëindiging kunnen vorderen
¬ Hof van Cassatie: ja, er ontstaat een onverdeeldheid van blote eigendom
* Bevestigde in 2022 de visie van P. Delnoy en het hof van Beroep te Bergen
* Oordeelde dat wanneer een persoon een goed voor een deel in volle eigendom en voor een ander
deel in vruchtgebruik heeft, hij in onverdeeldheid is met de blote eigenaar, doch louter wat betreft
de blote eigendom
ₒ Voorbeeld 3: situatie waarin één goed door twee personen is aangekocht, ieder voor de helft, waarop
tevens vruchtgebruikrechten werden gevestigd ten voordele van de langstlevende voor de hypothese
van overlijden van een van hen. Op het ogenblik van overlijden ontstaat er een situatie waarin één
deelgenoot gerechtigd is op het vruchtgebruik op het geheel en de blote eigendom op de helft; de blote
eigendom van de andere helft komt toe aan de nalatenschap van de eerst overledene.
¬ Hof van Cassatie: geen onverdeeldheid
* Zolang ze beide leven bestaat er wel een onverdeeldheid voor het geheel; er is in die periode dan
ook geen sprake van ‘vertakt’ eigendomsrecht
* Het vruchtgebruik is in dat geval immers slechts onder opschortende voorwaarde van langer
leven toegekend en is vooralsnog niet actueel
1.2 Toevallige (of gewone) onverdeeldheid/mede-eigendom
• Toevallig, niet georganiseerd, niet gewenst (bv. Erfrechtelijke onverdeeldheid) – art. 3.69-3.75 BW
• Regels inzake toevallige onverdeeldheden
→ Artikel 4.66 BW (art. 3.75 BW; oud art. 815 oud BW)
ₒ Principe (1ste lid): niemand kan worden gedwongen om in onverdeeldheid te blijven. De verdeling kan
te allen tijde worden gevorderd, niettegenstaande enig andersluidend beding
ₒ Uitzondering (2de lid): de verdeling kan echter uitgesteld worden → art. 3.75 BW (voor maximum vijf
jaar, hernieuwbaar)
¬ Voor zover er onroerende goederen betrokken zijn in de verdeling, is dit uitstel slechts tegenwerpelijk
aan derden te goeder trouw na overschrijving ervan in de registers van het bevoegde kantoor van de
Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie
→ Art. 3.69 e.v. BW (voormalig art. 577-2 oud BW)
1.3 Vrijwillige (of conventionele) onverdeeldheid/mede-eigendom
• Twee of meerdere personen beslissen vrijwillig om een onverdeeldheid tussen hen tot stand te brengen
• Beheerst door het principe van de wilsautonomie
→ Gewild en georganiseerd
→ Art. 3.76-3.77 BW
1.4 Gedwongen (of verplichte) onverdeeldheid/mede-eigendom
• (Bij)zaken die accessoir noodzakelijk of nuttig zijn voor het gebruik of de exploitatie van onroerende goederen
(hoofdzaken) die aan verschillende deelgenoten toebehoren
• Art. 3.78-3.83 BW (bv. Appartementsmede-eigendom: lift, gang; art. 3.84 e.v. BW)
P a g e 2 | 177
,1.5 Onverdeeldheden in het familiaal vermogensrecht
• Ontbonden huwelijksgemeenschap
→ Een huwelijksgemeenschap is een bestemd vermogen dat niet vatbaar is voor verdeling zolang het niet
ontbonden is
→ Ontbinding van de huwelijksgemeenschap vindt plaats
ₒ Door beëindiging van het huwelijk
¬ Door overlijden van een echtgenoot
* Heeft niet enkel de ontbinding van de huwelijksgemeenschap tot gevolg (art. 2.3.41, 1° BW), maar
ook het openvallen van de nalatenschap (art. 4.1 BW)
* Er ontstaan twee onderscheiden boedels, maar tussen beide bestaat er een grote verwevenheid
daar de nalatenschap bestaat uit het aandeel van de erflater in de gemeenschap en uit zijn eigen
vermogen
* Beide boedels moeten in principe afzonderlijk worden opgenomen in de verrichtingen van de
vereffening en verdeling
* De regel is dat de vereffening van de gemeenschap de vereffening van de nalatenschap voorafgaat
* In de praktijk wachten erfgenamen vaak tot het overlijden van beide ouders, vooraleer tot
verdeling over te gaan waardoor ze drie boedels aantreffen, zijnde de ontbonden gemeenschap
die al die tijd in onverdeeldheid is geweest, de onverdeelde nalatenschap van de eerst overleden
ouder en de onverdeelde nalatenschap van de laatst overleden ouder
* De vereffening van de drie boedels kan in één verrichting plaatsvinden, voor zover de drie boedels
niet worden verward en er rekening mee wordt gehouden dat (misschien) niet alle deelgenoten in
de drie boedels gelijk gerechtigd zijn
¬ Door echtscheiding (gemeenschap)
* Postcommunautaire onverdeeldheid
ₒ Door wijziging van het huwelijksstelsel (gerechtelijk of conventioneel)
¬ Van stelsel met gemeenschap naar stelsel zonder gemeenschap (d.w.z. stelsel van scheiding van
goederen) (art. 2.3.78-2.3.80 BW)
ₒ Door scheiding van tafel en bed
→ De ontbinding van de huwelijksgemeenschap heeft de vereffening en verdeling tot gevolg (art. 2.3.43, §1,
eerste lid BW)
ₒ Niet iedere ontbonden huwelijksgemeenschap moet worden verdeeld, maar deze moet wel altijd
worden vereffend; soms volgt er op de vereffening dus geen verdeling
ₒ Bij overlijden van een van de echtgenoten heeft de vereffening van de gemeenschap belang voor de
bepaling van de exacte samenstelling van de nalatenschap, ook al volgt er geen verdeling van de
gemeenschap omdat de erflater daar niet meer in gerechtigd was (bv. omdat de hele gemeenschap aan
de langstlevende zou toekomen krachtens het verblijvingsbeding)
→ Gevolgen van de ontbinding van het gemeenschapsstelsel
ₒ De regels die eigen zijn aan het gemeenschapsstelsel, zijn niet meer van toepassing wanneer dit stelsel
ontbonden is
ₒ De beroepsinkomsten van de echtgenoten en de inkomsten uit hun eigen vermogen komen van dan af
niet meer in de gemeenschap terecht, noch goederen die de echtgenoten met dergelijke inkomsten
verweven
ₒ De regels voor de wederbelegging en vergoedingen en de regels inzake het bestuur van de
huwelijksgemeenschap houden op werking te hebben
ₒ Schulden die vanaf de ontbinding zijn aangegaan, zijn schulden van één echtgenoot of soms schulden
die hen beiden verbinden (bv. lasten van de onverdeeldheid), maar het zijn geen
gemeenschapsschulden meer
ₒ De goederen en de schulden die deel uitmaak(ten) van de huwelijksgemeenschap vormen vanaf de
ontbinding een onverdeeldheid, zgn. ‘postcommunautaire onverdeeldheid’
¬ Alle er in besloten activa en passiva worden voortaan en tot aan de verdeling beheerst door de regels
van de toevallige mede-eigendom (art. 3.69-3.75)
→ In principe is het aandeel van elke echtgenoot in deze boedel gelijk (ieder dus de helft)
ₒ Huwelijksovereenkomst kan in andere verdeelsleutel voorzien (art. 2.3.56 BW)
P a g e 3 | 177
, • Nalatenschap
→ Na overlijden: openvallen van nalatenschap
→ Het hele vermogen van de erflater, bestaande uit activa en passiva, gaat over op de erfgenamen en zij zijn
daarin samen gerechtigd, meestal voor een abstract breukdeel van de hele boedel
ₒ Zij zijn dan in onverdeeldheid en er is sprake van een ‘onverdeelde massa’ of van een ‘onverdeelde
boedel’, omdat het om een geheel van goederen en schulden gaat
¬ In tegenstelling tot de onverdeeldheid die beperkt is tot één zaak
→ Er is spraken van onverdeeldheid
ₒ Als er verschillende wettelijke erfgenamen zijn die per hoofd of per staak tot nalatenschap geroepen zijn
ₒ Als er verschillende algemene legatarissen tot de nalatenschap geroepen zijn, al dan niet in samenloop
met voorbehouden erfgenamen
ₒ Als er verschillende legatarissen ten algemene titel tot de nalatenschap geroepen zijn, al dan niet in
samenloop met algemene legatarissen of met voorbehouden erfgenamen
→ Er is geen spraken van onverdeeldheid
ₒ Als één persoon gerechtigd is op de blote eigendom en een andere persoon op het vruchtgebruik (supra)
ₒ Als één persoon gerechtigd is op de hele nalatenschap, onder last om bijzondere legaten uit te keren
¬ Tussen de wettelijke erfgenaam of de algemene legataris en de bijzondere legatarissen is er geen
situatie van onverdeeldheid
¬ De bijzondere legatarissen hebben alleen recht om zich hun legaat te laten afleveren, in de boedel
zijn ze dus niet gerechtigd; ze hebben alleen aanspraken op het voorwerp van hun legaat
ₒ Als één persoon gerechtigd is op de hele nalatenschap en een andere persoon krachtens anomale
erfopvolging gerechtigd is op de wettelijke terugkeer van geschonken goederen
¬ Dit is de wettelijke terugkeer naar de ascendent-schenker voor het geval de begiftigde afstammeling
testamentloos en kinderloos overlijdt (art. 4.24 BW)
ₒ Als één persoon gerechtigd is op de hele nalatenschap en de langstlevende wettelijk samenwonende
partner als wettelijke erfgenaam enkel gerechtigd is op vruchtgebruik van de gezinswoning en de
inboedel (art. 4.23 BW)
• Onverdeelde zaak
→ De onverdeeldheid slaat op een welomschreven object
→ ‘Onverdeeldheid ten bijzondere titel’ of een ‘bijzondere onverdeeldheid’
→ Kan om roerend of onroerend goed gaan
→ Onverdeelde zaak <-> onverdeelde boedel/massa
→ Er is sprake van een onverdeelde zaak
ₒ Wanneer een ongehuwd koppel of een koppel gehuwd onder het stelsel van zuivere scheiding van
goederen
¬ Samen een onroerend goed aankoopt of wanneer ze samen inboedel aankopen
¬ Een gezamenlijke effectenportefeuille beheren
ₒ Wanneer, bij gebrek aan bewijs van een exclusief recht, een onverdeeldheid wordt vermoed
ₒ Wanneer twee legatarissen samen één bepaald goed uit de nalatenschap erven
ₒ Wanneer echtgenoten door onderlinge toestemming gaan scheiden en overeenkomen om de
gezinswoning nog enige tijd in onverdeeldheid te behouden
2. Verrichtingen van vereffening & verdeling
• Doel van vereffening & verdeling
→ Situatie van onverdeeldheid vervangen door situatie van exclusief eigendomsrecht
→ Onverdeelde rechten (abstract breukdeel) worden omgezet in exclusieve rechten op concrete elementen
van de boedel
→ Indien iemand niet exact heeft gekregen waar hij recht op had, dan wordt de ongelijkheid tussen de kavels
verrekend door middel van een opleg (art. 4.75, §1 BW)
ₒ Dat wil zeggen, met het bedrag dat het verschil moet dekken tussen hetgeen waarop een deelgenoot
recht heeft en de nettowaarde van de hem toegewezen kavel
¬ Opleg in rente is sinds 2017 niet meer mogelijk
P a g e 4 | 177