Taal en meertaligheid
Krachtlijn meertaligheid: taal
1. Wat is taal?
Kenmerken taal:
1) Gebruiken algemene communicatie met verschillend jargon (vaktaal), onderdeel natuurlijke
taal met ongeveer dezelfde grammatica
2) Bepaalde structuur: regels (grammatica)
3) Talen verschillen van elkaar wat betreft regels waaraan moet voldoen
4) Talen divers qua structuur, toch gemeenschappelijke basis
5) Talen verworven door kinderen door interactie omgeving en van generatie – generatie
overgedragen
Eigenschappen taal (universalia), door alle talen gedeeld:
1) Bestaan uit kleine elementen die gecombineerd zinnen vormen (dubbele articulatie)
Bv in gesproken taal: klanken en gebarentaal: handvormen
2) Elke taal: klinkers en medeklinkers
3) Taalgebruikers drukken ontkennende bewering uit
Bv vragen stellen, bevelen doorgeven
4) Alle talen manier complexe zin maken, manier kan wel versch zijn
5) Het woordje ‘zich’ bewijst niet naar iemand anders maar naar de persoon in de zin
6) Alle talen woorden voor zwart – wit en donker – licht
Dubbele articulatie: specifiek kenmerk van menselijke, natuurlijke talen
NIET manier waarop mensen woorden uitspreken
WEL woorden los gezien betekenis, gecombineerd complexe boodschap: variëren afhankelijk
volgorde
Bv: de badmeester heeft de jongen gered OF de jongen heeft de badmeester gered
Kunnen alleen mensen zich uitdrukken ie menselijke taal?
Bv menselijke apen: minder creativiteit en spontaniteit
Creativiteit: met regels nieuwe, unieke zinnen maken
Bv bijencommunicatie: vrij beperkt in mogelijkheden
1
,Verschil mensentaal – bijentaal: samen handelen
Interactie: mensen stemmen taalgebruik af op gesprekspartner, die reageert VS bijen maken
dansje ongeacht respons
Spontaan: geen directe aanleiding VS bijen maken beweging na bloem gevonden
Onafh van het hier en nu: niet gekoppeld aan actuele ervaringen VS bijen alleen waarheid
zeggen en over het nu
Willekeurig/arbitrair: relatie vorm – betekenis VS hoek bijen afhankelijk waar bloem
UITZONDERING: onomatopeeën (klanknabootsende woorden) bv kukeleku
Kunsttalen: talen door mensen bewust ontworpen/geconstrueerd
Oplossen internationale communicatie, ideologisch idee volken dichter te brengen
Esperanto: bekendste, nog steeds meest gesproken en geschreven
Gelijke kenmerken natuurlijke, menselijke talen: dubbele articulatie en willekeurigheid
taalteken
Verschillen: veranderen niet doorheen tijd en kinderen verwerven het niet in interactie met
omgeving
Computertaal: programma’s geschreven en instructies geven
Non-verbale communicatie: geen woorden te pas
2. Taal als levend organisme
2.1 Talen worden geboren en sterven
Nu 6 000 – 7 000 talen, voortdurend nieuwe talen en varianten, er sterven er meer dan er komen
2.1.1 Talen worden geboren
- Pidgin – talen
Hulptaal
Vereenvoudigde mengtalen ontstaan wnr mensen communiceren die niet zelfde taal spreken,
handelscontacten tussen 2 groepen met geïmproviseerd mengwoord
Eenvoudige structuur en min woordenschat
Onderhouden door beperkte maar gerichte contacten
- Creools
Door kinderen als 1e taal geleerd
Product van Europese koloniale expansie: woordenschat vanuit Engels, Frans, Spaans en
Portugees
2.1.2 Talen sterven
Zorgen afname taaldiversiteit:
2
, 1) Eigenbelang: meer versch talen, hoe meer data te bestuderen
2) Volk en cultuur: toegang verleden weg door rituelen en kennis
Voorkomen: begrijpen wrm talen verdwijnen
Kinderen cruciale schakel: generatie een taal niet aanleren, verdwijnt het want niet
doorgeven
Geleidelijk proces: minder ouders leren bedreigde taal aan – kinderen wel nog leren weinig
aanbod goed beheersen – geen goed aanbod eigen kinderen – bij iedere generatie kennis
verloren
Veel talen den dode opgeschreven, hoeft niet te sterven: ouders geven taal consequent door en
komen regelmatig nieuwe sprekers bij, taal nog verder leven (afhankelijk enkele factoren)
Kans ouders taal aanleren groter meer prestige en sociaal – economische kansen biedt
Verlies leefomgeving bedreiging: niet meer gebruiken, wel nog kunnen
2.1.3 Taalvariaties, registers en repertoires
Dialect: taalvariant aan specifieke regio gebonden
Standaardtaal: dialect met land – en zeemacht
Tijdens renaissance behoefte bovengewestelijke taal: ontstond doordat 1/meerdere lokale
taalvarianten werden uitverkozen
Ook een dialect aangezien huidige dialecten nu ook volwaardige taalsystemen zijn met
kenmerken van natuurlijke talen
Etnolect: etnische groepen met eigen taalvarianten (culturele achtergrond)
Marokkaans – Nederlands
Bevatten elementen eigen moedertaal, maar ook omliggende inheemse dialecten
Sociolecten: taal van sociale groepen
Leeftijdsgroepen of sociaal – economische klassen
- Standaardtaal
Taal vd elite
Proces standaardisatie: sociolect van bepaald groepje machthebbers tot officieel verhoven
- Taalverandering
Mensen praten ook met gebruikers andere taalvarianten: zo versch varianten in contact
Overnemen stukje taal van versch sociolecten: geleend woord populair in nieuwe variant
Sociolecten nemen stukjes taal over van talen hogere status
Bv Nederlands leent Franse woorden in 19 e eeuw
Verandering van onderop: sprekers nemen over van sociaal lagere groep
- V/m – taal
Versch culturen vrouwen andere taal dan mannen: scheiding der seksen
- Jongerentaal
Manier om af te zetten tegen ouderen
Vermogen: bestaande woorden nieuwe betekenis geven
Verandert snel, nieuwe woorden ontstaan en binnen paar jaar weer verdwenen
3
, Kenmerkende schrijftaal: Korterlands
Niet slecht voor taalbeheersing: leesvaardiger, moeten verbanden leggen klanken en letters
(fonetisch bewustzijn versterkt) en succesvol afstemmen situatie en gesprekspartners
Nieuwe taalvariant bv straattaal: iedere stad een eigen, verandert snel
- Het Nederlands van mensen met migratieachtergrond
Uitspraak vh Nederlands, woordkeuze en zinsbouw sijpelen kenmerken moedertaal door
Nederlands van 2e en 3e generatie, vaak ook sporen migratieachtergrond
Elementen uit moedertaal (gegroeid buiten Nederlandse taalgebied)
Elementen eigen 2e taalverwerving: afwijkende lidwoorden (binnen Nederlands taalgebied)
Elementen uit omliggende inheemse dialecten
- Marokkaans – Nederlands
Weglaten functionele elementen bv het lidwoord, ik weet (het)
2.1.4 Taal en cultuur
Cultuur
NIET ENKEL hogere cultuur: literatuur, muziek, schilderkunst…
WEL ruimere inhoud: waardenpatroon samenleving, materiële cultuur: natuur, mensen
gemaakt
Relatie taal – cultuur duidelijk door woordenschat
Verwantschapssystemen: systeem termen waarmee familierelaties worden aangeduid
Bv vader en grootvader – maili en mabidi (Australisch)
Weerspiegeling sociale structuur, van cultureel bepaalde elementen
Aanspreekvormen ook sociale verhoudingen: u en jij
Krachtlijn meertaligheid: op school en rol
van thuistaal
Voordelen positief omgaan meertaligheid en plaats geven thuistaal, 4 domeinen:
1) Thuistaal als sociaal – emotionele factor
2) Als steiger voor leren
3) Talensensibilisering
4) Als communicatie met ouders
1.1 Thuistaal als sociaal – emotionele factor
Positief omgaan anderstalige kinderen bevordert:
- Sociaal – emotioneel welbevinden
- Identiteitsontwikkeling
Moedertaal biedt:
- Herkenning
- Geeft vertrouwen
4