Dit zijn uitgewerkte potentiële examenvragen. Uit eigen ervaring weet ik dat deze vaak hergebruikt worden, en ik heb enkele van deze vragen letterlijk op mijn examens gehad.
Gedoceerd door Professor Peter Erdkamp.
Quelques exemples de cette série de questions pratiques
1.
In Sparta worden drie bevolkingsgroepen onderscheiden. Leg deze driedelige sociaal- politieke structuur van Sparta in de 5e eeuw v.Chr. uit.
Réponse: In de 5e eeuw v.C. had Sparta een driedelige sociaal-politieke structuur:
- Spartiaten: Hoogste klasse, volwaardige burgers met politieke en militaire rechten. Getraind als soldaten, verplicht tot leger- en politieke deelname.
- Periöiken: Vrije inwoners van Laconië en Messenië, met lokale autonomie maar onderworpen aan belastingen en diensten. Veel ambachtslieden, handelaren en boeren.
- Heloten: Laagste klasse, lijfeigenen van de inheemse bevolking van Messenië, werkten op het land van Spartiaten en werden streng gecontroleerd door de staat.
2.
In tegenstelling tot zijn adoptievader Julius Caesar was Augustus succesvol in het omzetten van de militaire overwinning in een stabiele alleenheerschappij. Beschrijft u drie elementen die deel uitmaken van de verklaring van Augustus’ succes. In één van deze drie elementen staat de slogan Res Publica Restituta centraal.
Réponse: Enkele redenen waarom Augustus succesvoller was dan Julius Caesar in het vestigen van een stabiele alleenheerschappij:
- Politieke handigheid en strategie: Augustus (Octavianus) was bedreven in politieke manoeuvres en propaganda, en presenteerde zichzelf als de beschermer van Rome tegen ‘Oosterse despotisme’. Hij versloeg Marcus Antonius en Cleopatra bij de Slag bij Actium en veroverde Egypte. Caesar daarentegen was soms autoritair en conflictueus.
- Consolidatie van macht: Augustus hield schijnbaar republikeinse instellingen in stand, zoals de titel ‘Princeps Senatus’, maar had feitelijk de volledige controle over het bestuur. Deze façade verminderde weerstand en voorkwam directe confrontaties. Caesar verstoorde openlijk de Republiek, wat bijdroeg aan zijn moord.
- Res Publica Restituta: Augustus\' slogan ‘Herstel van de Republiek’ gaf de indruk dat hij de Republikeinse instellingen herstelde, terwijl hij in werkelijkheid het rijk omvormde tot een monarchie (het Principaat). Dit gaf hem legitiem het excuus om zijn positie te rechtvaardigen. Caesar verstoorde openlijk de Republikeinse orde, wat zijn alleenheerschappij minder legitiem maakte.
3.
3. We kunnen de Handelingen van de Apostelen niet zien als een neutrale bron m.b.t. de relatie tussen de christelijke zendelingen en de lokale en Romeinse autoriteiten. Welke boodschap probeerde dit geschrift aan de lezers mee te geven, welke groep(en) vormen de doelgroep en waarom was deze boodschap juist voor de doelgroep relevant?
Welke elementen vind je in onderstaande tekst die aansluiten bij bovengenoemde boodschap?
N.T., Handelingen 18.1-17 Hierna vertrok Paulus uit Athene en kwam in Korinthe. […] Iedere sabbat disputeerde hij in de synagoge en trachtte Joden en [tot het Joodse geloof bekeerde] Grieken te overtuigen. […] Maar toen dezen zich smalend bleven verzetten, schudde hij het stof van zijn kleren en voegde hun toe: “Uw bloed kome neer op uw eigen hoofd. Ik ga vrijuit en wend mij van nu af aan tot de heidenen.” […] Anderhalf jaar bleef hij daar wonen, terwijl hij bij hen het woord Gods onderwees. Onder het proconsulaat echter van Gallio in Achaia keerden de Joden zich als één man tegen Paulus en brachten hem voor de rechtbank. Zij verklaarden: “Deze man tracht de mensen over te halen tot onwettige godsverering.” Paulus wilde juist iets zeggen, toen Gallio de Joden antwoorde: “Als het ging over een of ander onrecht of ernstig misdrijf, Joden, zou ik u vanzelfsprekend geduldig aanhoren. Maar zijn het twisten over een woord, over namen en over die Wet van u, dan moet gij zelf maar zien. Daarover wil ik geen rechter zijn.” Hij joeg ze van zijn rechterstoel weg.
Réponse: Enkele kernpunten over het boek Handelingen van de Apostelen:
- Boodschap en doelgroep: Het boek, geschreven door Lucas, richt zich op het verspreiden van het christendom en benadrukt de missionaire inspanningen van vroege christenen. De boodschap is zowel voor christenen als niet-christenen bedoeld om het geloof in Jezus Christus te versterken.
- Paulus\' activiteiten: Paulus voert missionaire activiteiten uit door te spreken in synagogen om zowel Joden als Grieken te overtuigen van het christelijke geloof.
- Beschuldigingen in Korinthe: Joden en Grieks-Romeinse burgers beschuldigen Paulus van het prediken van iets dat tegen de wet is en als ‘on-Romeins’ wordt gezien.
- Romeinse autoriteiten: Gallio, de stadhouder van Achaje, toont neutraliteit in religieuze zaken en weigert in te grijpen in het geschil, wat als een voorbeeld van Romeinse onverschilligheid kan worden gezien. Dit biedt impliciet bescherming aan Paulus en vroege christenen.
- Christenen en burgerschap: De tekst benadrukt dat het christelijk geloof niet in strijd is met goed burgerschap, vooral relevant na keizer Nero\'s strafbaarstelling van het christendom, hoewel er toen nog geen systematische vervolging was.
- Visioen van Paulus: Paulus ontvangt een visioen waarin hem wordt verteld niet bevreesd te zijn, wat de goddelijke steun en bescherming voor zijn missionaire inspanningen benadrukt en gelovigen aanmoedigt.
4.
Hoe uit het Grieks imperialisme zich?
Réponse: - Kolonisatie: Van de 8e tot de 6e eeuw v.C. stichtten Griekse stadstaten zoals Athene en Korinthe kolonies, ook wel ‘Apoika’s’ genoemd, in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Deze kolonies waren vaak agrarische nederzettingen die de Griekse cultuur verspreidden.
- Culturele verspreiding: Griekse kolonisten verspreidden hun cultuur, taal en religie door tempels en culturele centra op te richten in veroverde gebieden.
- Hegemonie en allianties: In plaats van één rijk te creëren, breidden stadstaten zoals Athene, Sparta en Korinthe hun invloed uit door middel van allianties en bondgenootschappen, zoals de Delische Bond onder leiding van Athene tegen Perzië.
- Militaire expansie: Griekse stadstaten breidden hun territorium uit door militaire veroveringen, zoals de veroveringen van Alexander de Grote en de conflicten tijdens de Perzische en Peloponnesische Oorlogen.
5.
Welke twee problemen zijn er bij Diocletianus en zijn Tetrarchie? In hoeverre verloopt deze oplossing goed en welke vier elementen straalt het beeld van de Tetrarchie uit?
Réponse: Uitdagingen:
- Opvolgingsconflicten: Na de abdicatie van Diocletianus in 305 n.C. ontstonden spanningen over de opvolging. Constantijn, zoon van Constantius Chlorus, wilde de opvolging, wat leidde tot een burgeroorlog (306-313 n.C.) waarin Constantijn uiteindelijk de enige heerser werd, na conflicten met Maxentius en Licinius.
- Geschiktheid van opvolgers: Diocletianus en Maximianus kozen hun opvolgers (Constantius Chlorus en Galerius), maar er was geen garantie dat deze opvolgers even bekwaam of loyaal waren, wat later tot opvolgingsconflicten en burgeroorlogen leidde.
Succesvolle aspecten:
- Regionaal bestuur: De Tetrarchie verdeelde het rijk in oostelijke en westerse helften met elk een Augustus en Caesar, wat leidde tot efficiënter beheer en betere controle over opstanden.
- Stabiliteit: De Tetrarchie bracht stabiliteit na interne conflicten en behield tijdelijk de eenheid van het rijk, met verbeterd zicht op externe bedreigingen en opstanden.
- Impressie van eenheid: Ondanks vier keizers probeerde de Tetrarchie de indruk van één heerschappij te behouden door gedeelde symbolen en titels.
- Hervormingen: De Tetrarchie verbeterde de bureaucratie, voerde economische hervormingen door, reorganiseerde het leger en probeerde inflatie te beheersen.
Dit zijn uitgewerkte potentiële examenvragen. Uit eigen ervaring weet ik dat deze vaak
hergebruikt worden, en ik heb enkele van deze vragen letterlijk op mijn examens gehad.
Gedoceerd door Professor Peter Erdkamp.
1. In Sparta worden drie bevolkingsgroepen onderscheiden. Leg deze driedelige sociaal-
politieke structuur van Sparta in de 5e eeuw v.Chr. uit.
Antwoord
In de 5e eeuw v.C. was Sparta een Griekse stadstaat met een driedelige sociaal-politieke structuur.
• Spartiaten: Dit was de hoogste sociale klasse en omvatte de volwaardige burgers van
Sparta. Ze waren afstammelingen van de oorspronkelijke veroveraars van Laconië en
Messenië, en hadden politieke en militaire rechten. Ze werden getraind als soldaten vanaf
jonge leeftijd en waren verplicht deel te nemen aan het leger en politieke activiteiten. Ze
worden gesponsord door de elite.
• Periöiken: Deze klasse bestond uit vrije inwoners van Laconië en Messenië, die niet tot de
volwaardige burgers behoorden. Ze woonden in de steden rondom Sparta en hadden
lokale autonomie. Ze hadden enkele burgerlijke rechten, maar waren onderworpen aan
belastingen en diensten voor de Spartaanse staat. Veel Periöiken waren ambachtslieden,
handelaren en boeren die een centrale economische rol speelden in de staat. Ze waren
aansprakelijk voor het produceren van wapens voor de Spartiaten.
• Heloten: De laagste klasse bestond uit de Heloten, die oorspronkelijk afstamden van de
onderworpen inheemse bevolking van Messenië. De Heloten waren lijfeigenen en werden
gecontroleerd door de staat. Ze werkten op het land van de Spartiaten en voorzagen hen
van voedsel. Heloten werden gezien als eigendom van de staat en waren onderworpen
aan strenge controlemaatregelen om een mogelijke opstand te voorkomen.
, 2. In tegenstelling tot zijn adoptievader Julius Caesar was Augustus succesvol in het
omzetten van de militaire overwinning in een stabiele alleenheerschappij. Beschrijft u drie
elementen die deel uitmaken van de verklaring van Augustus’ succes. In één van deze drie
elementen staat de slogan Res Publica Restituta centraal.
Antwoord
Er zijn verschillende elementen die kunnen verklaren waarom keizer Augustus succesvoller was
dan zijn adoptievader Julius Caesar in het vestigen van een stabiele alleenheerschappij.
➢ Julius Caesar leefde van 100 v.C. tot 44 v.C. Hij was een militair bevelhebber en politicus
die een belangrijke rol speelde in de late Romeinse Republiek. Hij maakte deel uit van
het Eerste Triumvaat.
➢ Augustus, ook gekend als Octavianus, leefde van 63 v.C. tot 14 n.C. Hij was de neef en
geadopteerde zoon van Julius Caesar. Hij speelde een belangrijke rol in de overgang
van de Romeinse Republiek naar het Romeinse Keizerrijk.
• Politieke handigheid en strategie: Augustus, ook gekend als Octavianus, was zeer
bedreven in politieke manoeuvres en allianties. Hij gebruikte subtiele machtsvertoningen
om zijn positie te versterken. Augustus begon een propagandacampagne om het volk
achter zich te krijgen en hen tegen Marcus Antonius en Cleopatra te keren, waarbij hij
zichzelf presenteerde als de verdediger van Rome tegen het ‘Oosterse despotisme’.
Uiteindelijk versloeg hij hen bij de Slag bij Actium en veroverde hij Egypte. Hij toonde een
vermogen om compromissen te sluiten. Dit is in tegenstelling tot Julius Caesar die soms
autoritair en conflictueus kon zijn.
• Consolidatie van macht: Augustus voerde een beleid van consolidatie van macht. Augustus
behield enkele van de oude bevoegdheden van de Republiek, zoals de titel ‘Princeps
Senatus’ (eerste onder de senatoren). Hoewel hij formeel de schijn ophield dat het volk en
de senaat de macht hadden, had hij in werkelijkheid alle touwtjes in handen en
controleerde hij het bestuur van het rijk bijna volledig. Deze façade van herstelde
republikeinse instellingen hielp hem echter om zijn machtspositie te consolideren zonder
openlijk als een autocratische heerser over te komen. Dit verminderde weerstand en
voorkwam directe confrontatie.
• Res Publica Restituta: De slogan ‘Res Publica Restituta’ (Herstel van de Republiek)
benadrukte Augustus' doel om de Republikeinse instellingen te herstellen na de politieke
onrust van de burgeroorlogen. Eigenlijk was hij het rijk aan het omvormen tot een
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur graceje. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.