COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN 2
Inhoudsopgave
Communicatiewetenschappen 2...............................................................................................................................1
Een verhaal in meervoud: inleidende beschouwingen.............................................................................................1
Onderzoeksvragen en institutionalisering communicatiewetenschappen..............................................................3
De institutionalisering van de communicatiewetenschappen..................................................................................4
HEURISTIEK VAN DE COMPLEXITEIT..........................................................................................................................4
Kritisch paradigma: marxistische benadering, Frankfurther Schule, PEM, cultural studies.....................................5
Politieke Economie / Cultural Studies...................................................................................................................7
Cultural studies en evolutie kritisch paradigma........................................................................................................9
Over taal, betekenis en representatie....................................................................................................................12
Communicator en Medium.....................................................................................................................................17
Publiek en publiekstudies........................................................................................................................................19
EEN VERHAAL IN MEERVOUD: INLEIDENDE BESCHOUWINGEN
VOORAFGAANDE OPMERKINGEN
Eén verhaal over communicatiewetenschappen? 3 I’s: Interdisciplinariteit, Internationaal,
Intersectoreel
Wetenschap als slingerbeweging
En/en-benadering
Reflectie rond eigen positie als wetenschapper
Scientia vincere tenebras (= door wetenschap duisternis overwinnen)
VERLICHTING, HUMANISME & POSTMODERNISME
Moderniteit als historische fase:
o Belang rede (in plaats van geloof)
o Geloof in de maakbaarheid van de maatschappij
o Humanisme: vrijheid, gelijkheid, verbondenheid ( 3 belangrijke pijlers)
o Wereldbeeld verklaard door wetenschap
o Sociologische processen tijdens moderniteit: secularisering, rationalisering, kapitalisme,
industrialisering, urbanisering, bureaucratisering, democratisering, globalisering,
consumentisme
Moderniteit als cognitief denkkader:
o Verlichting en vooruitgangsdenken
o Waarheidsvinding en ware kennis
1
, o Grote ideologieën
Moderniteit als artistieke stroming:
o Kritisch en experimenteel
o Herdefiniëren kunst en originaliteit
o Werkelijkheid vatten in haar kern, niet illustreren
o Post-impressionisme, expressionisme, kubisme, abstracte kunst, …
Moderniteit negatieve vervolgen:
o Ongelijkheden
o ‘De waarheid’ bestaat niet
o Uniformiteit moet plaats maken voor diversiteit en pluraliteit
Postmoderniteit als historische fase
o anti-modernisme & Anti-essentialisme
Als cognitief denkkader
o Einde waarheid (Lyotard)
o Waarheid is een aan tijd, plaats en macht gebonden constructie
o Einde werkelijkheid (Baudrillard)
o Hyperrealiteit & Simulacrum
o 3 grote stromingen: Deconstructivistisch postmodernisme (Jean-François Lyotard) ;
Pessimistisch postmodernisme (Frederic Jameson & Jean Baudrillard) ; Celebratief
postmodernisme (Charles Jencks)
Als artistieke stroming
o Alles moet worden gezien binnen context. Wat voor mij mooi is, is niet voor anderen.
ALLES IN CONTEXT ZIEN
o Dominant mens- en maatschappijbeeld
o Historische achtergrond (tijdsgeest)
o Geografische dimensie
o Reflectie rond eigen positie
HET COMMUNICATIEPROCES ONTLEED
2
, o Wie (communicator) zegt wat (Boodschap/betekenis), waarom, via welk medium, tegen wie
(ontvanger), met welk effect (Publieksstudies), en met welke consequenties voor beleid.
o Hierbij oog hebben voor: tijdsdimensie (historisch), geografische dimensie, het machtselement binnen
dit alles, de toepasselijke/toegepaste methodologische en empirische operationalisering.
ONDERZOEKSVRAGEN EN INSTITUTIONALISERING COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN
KRITIEKEN OP DISCPLINE (CW)
De communicatiewetenschappen hebben geen interne dynamiek, worden gedreven door:
o Ontwikkelingen in andere en aanverwante disciplines
o Technologische ontwikkelingen
o Ethische vragen
ONTWIKKELINGEN IN ANDERE EN AANVERWANTE DISCIPLINES
Leentjebuur spelen bij andere disciplines (uit verschillende theorieën dingen halen)
sclerosering (=afsluiting)
TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN
‘The medium is the message’- McLuhan
Boom- of doom scenario’s’
Groei in onderzoek
ETHISCHE KWESTIES
Macht en onmacht van de media; ‘Moral panics’; Moralisme; Complexe relatie tussen culturele en
economische component
EVOLUTIE VAN EEN DISCIPLINE
Waarom (onder invloed waarvan) worden op een bepaald ogenblikbepaalde onderzoeksvragen
gesteld?
1. Mens- en maatschappijbeeld / paradigma (structureel en conjunctureel)
Paradigma is een slingerbeweging
Structureel VS conjuctureel
4 paradigma’s in slingerbeweging: Almacht van de media paradigma, Paradigma van de
beperkende effecten, Paradigma van de sturende macht van de media, Paradigma van
de ‘negotiated’ invloed van media
2. Financiële bepalingen
Welke geldstromen zijn er, waar komen ze vandaan?
Fundamenteel onderzoek VS toegepast onderzoek
3. Evolutie van en machtsstrijd met andere wetenschappen
Humane VS exacte: natuurwet- maatschappijwet- geesteswetenschap (kwantitatief)
Humane wetenschappen onderling (kwalitatief)
Communicatiewetenschappen onderling (kwalitatief)
3