Welzijns- en gezondheidspromotie
DOELSTELLINGEN
Hoofdstuk 1: GEZONDHEID, GEZONDHEIDSINDICATOREN EN VOLKSGEZONDHEID
Je kan de verschillende visies op gezondheid herkennen en uitleggen.
1. Medische, monocausale visie op gezondheid
2. Biologische visie op gezondheid
3. Psychosociale visie op gezondheid
4. Sociale visie op gezondheid
5. Multicausale, Humane visie op gezondheid
6. Dynamische visie op gezondheid
1. Medische, monocausale visie op gezondheid
= professionele, medische gh in afwezigheid van ziekte en lichaamsgebrek. Klassieke benadering.
Monocausale verklaring gh en ziekte: ontstaan door ontdekking van micro-organismen als
ziekteveroorzakers. Oorzaak aanwijsbaar = persoon is ziek. Oorzaak niet aanwijsbaar = gezondheid.
Voor vpk’en lange tijd de belangrijkste visie, nu niet meer.
Veel gh-problemen niet monocausaal verklaarbaar. Dit door invloed van verschillende factoren. Bv
kanker, aantasting bloedvaten… veelal sluipend, zonder duidelijke overgang van gh naar ziekte.
Huidige verpleegkundige visie: medische benadering onvoldoende houvast om begrip gh te
definiëren. Rol van de pt binnen deze visie is eerder passief.
Pt’en ervaren betere ghresultaten als ze actief deelnemen aan eigen zorg, participeren in zorg en
behandeling en betrokken zijn bij besluitvorming.
2. Biologische visie op gh
= aanpassing van het menselijk lichaam aan externe omstandigheden.
Biologische benadering = voortdurende aanpassing van fysiologische processen en biochemische
reacties in het lichaam een externe omstandigheden.
Interne processen en reacties worden door het lichaam constant gehouden.
homeostase = constant houden van fysiologische en biochemische reacties in het menselijk lichaam
Biologische visie op gh: iemand is gezond als hij ertoe in staat is onder wisselende externe
omstandigheden zijn intern milieu constant te houden.
Vpk’en: opnemen lichaamst°, glycemiecontrole… = biologische gh opvolgen
1
, 3. Psychologische visie op gh
= persoon is gezond als hij zijn zelf gestelde doelen in het leven kan behalen en in zijn geestelijke
behoeften kan voorzien.
Geestelijk gezond zijn, voldoen aan geestelijke behoeften. Geestelijk optimaal voelen.
Ziek = persoon die niet aan zijn geestelijke behoeften kan voldoen.
Mensen met lichamelijk gebrek kunnen zich toch als gezond definiëren.
Psychologische benadering = heel persoonlijk, individuele benadering van gh
Vpk’en: observeren en praten met pt -> inzicht in psychologische gh
4. Sociale visie op gh
= persoon is gezond als hij zijn sociale rollen in de maatschappij kan vervullen binnen de geldende
waarden en normen.
Maatschappelijk functioneren staat centraal. Individu is met eigen verlangens en behoeften hieraan
ondergeschikt.
Persoon is ziek: niet in staat zich aan te passen en te gedragen naar heersende waarden en normen
van zijn cultuur.
Sterk sociologische inkleuring. Accent ligt op sociale dimensie.
Vpk’en: informeren naar sociaal functioneren van de pt
WHO, accent op exogene WHO, verklaring van Alma-Ata WHO, primaire ghzorg
factoren
Exogene factoren: bacteriën, Gezamenlijk inzetten voor Basis- en eerstelijnsghzorg.
parasieten. verbetering gh in 34 landen. Gh van de wereldbevolkjing
Oplossingen gezocht binnen Aandachtspunten: verbeteren beschermen en bevorderen.
verbeteren hygiëne, kwaliteit ghonderwijs, moeder-kindzorg,
drinkwater, adequate goede ghzorg (immunisatie
medicatie. tegen infectieziekten…)
Succesvolle vaccinatieschema’s
Bevolking nog niet betrokken
5. Humane, multicausale visie op gh
= verbinding tussen biologische, psychologische en sociale visie
Humane benadering = veel breder en positiever dan de klassieke, medische benadering.
Weerspiegelt een holistisch mensbeeld.
Aandacht voor lichamelijke, psychische en sociale aspecten
Welbevinden = individueel en afhankelijk van iemands waarden en normen.
2
,Vpk: duidelijke aanknopingspunten en holistisch mensbeeld is het algemene uitgangspunt voor
verlenen van kwalitatief goede en verantwoorde vpk zorg
6. Dynamische visie op gh
= de mens als holistiche eenheid is gezond wanneer hij in balans is met zowel zichzelf als zijn externe
milieu. Door zijn aanpassingsvermogen is hij in staat de regie te houden over zijn gh.
Gh = het vermogen van mensen om zich aan te passen en de regie te voeren in het licht van fysieke,
emotionele en sociale uitdagingen van het leven.
Objectief waarneembare aspecten, en subjectief waarneembare aspecten (beleving) maken deel uit
van gh.
Evenwicht tussen draaglast en draagkracht! ‘ uit balans zijn’ of ‘in balans zijn’(= gezond)
Vpk’en: dynamische visie is belangrijk. Pt’en ervaren zowel subjectief als objectief een bep evenwicht
in draaglast en draagkracht als holistische eenheid en positieve en negatieve invloeden uit de
omgeving. Pt’en voelen zich eerder niet gezond, niet in balans als dit evenwicht verstoord is.
Pt = vertrekpunt. Hij kiest hoe hij omgaat met gh en ghproblemen en voert de regie in het licht van
de uitdagingen vh leven.
Dynamische visie = minder gericht op voorkomen van ghproblemen en uitbreiden van gh.
Binnen de ghzorg: meer aandacht voor autonomie van de pt en afstemmen vd zorgop individuele
verwachtingen, wensen en mogelijkheden.
Pijlers voor positieve gh (Huber):
Lichaamsfuncties
Mentaal welbevinden
Spirituele/existentiële dimensie
Kwaliteit van leven
Sociaal – maatschappelijk participeren
Dagelijks functioneren
3
, Je kan afkorting, gebruik en oorsprong van ICF benoemen.
International Classification of Functioning, Disability and Health.
Oorsprong = Classificatie van gh en ghgerelateerde domeinen.
ICF geeft weer hoe mensen omgaan met gh en neemt het ghprobleem vd pt of ptgroep als
uitgangspunt.
Gh wordt bekeken vanuit een biopsychosociaal model en wordt de mens gezien als holistische
eenheid.
ICF bekijkt het dagelijks functioneren van de pt in relatie tot zijn ghprobleem. Er wordt gekeken naar
stoornissen, beperkingen en participatieproblemen die uit dit probleem voortkomen.
Stoornissen: lichaamsfuncties en anatomische eigenschappen
Beperkingen: activiteiten die de pt kan uitvoeren
Participatieproblemen: mate waarin de pt kan participeren
Uitgangspunt ICF: aanpassingsvermogen vd pt, zelfmanagment optimaliseren binnen de gegeven
kaders van stoornissen, beperkingen of participatieproblemen.
Gebruik: ICF = WHO kader voor het meten van gh en ghproblemen, zowel op individueel als op
populatieniveau. Hoe vaak komen ghproblemen voor?
Stoornissen, beperkingen en participatieproblemen vormen onderdeel van deze metingen.
ICF: gebruikt als planningsinstrument voor nemen van beslissingen in de ghzorg. Ook meten van
ghuitkomsten en melden en analyseren van ghinterventies voor statistische doeleinden.
ICD = International Classification of Diseases: info over gh, ziekte en sterfte.
4