Diverse ondernemingen hebben een cost accounting systeem:
a. In functie van boekhouden (financial accounting)
- Opstellen van jaarrekening (info voor externe
stakeholders)
- Aangekochte en geproduceerde voorraadgoederen
waarderen (op einde bj)
b. In functie van management accounting
- nemen van beslissingen op KT en LT voor de
budgettering en controle (interne info voor
management)
• Different costs for different purposes:
- Voorraadwaardering
- KT beslissingen
- Planning
- Controle
- Strategische beslissingen
• Doel:
- Toewijzen van een kostensoort (= kosten noodzakelijk om kostenobject te vervaardigen)
- Via een geschikt kostprijssysteem
- Aan kostenobjecten (= hiervan willen we de kp berekenen bv. product, dienst, klant, project, …)
• 3 dimensies: het gehanteerde kostprijssysteem zal verschillen naargelang …
- Dimensie 1: Productieproces
Ø Stuk = KP berekening per individuele stuk (Job Order Costing)
Ø Serie = vervaardiging van een reeks identieke goederen
Ø Massa = vervaardiging van een massa identieke goederen in verschillende stappen (Process Costing)
- Dimensie 2: Tijdsaspect:
Ø Actual costing = KP berekend na afloop productie wnnr alle k gekend zijn (verplicht bij voorraadwaardering)
Ø Normal costing = KP berekend wanneer slechts 1 product is afgewerkt
Ø Standard costing = KP berekend voor de productie gestart wordt
- Dimensie 3: Integrale vs variabele kpberekening (er is ook totale kp berekening)
Ø Integrale: Full costing, variabele en vaste kosten meegenomen om de kp te bepalen (= FPC + VPC)
Ø Variabele: direct costing, enkel variabele kosten meegenomen (VPC)
Ø (totale): naast vaste en variabele productiekosten (FPC en VPC) ook rekening gehouden met periodieke kosten
Om de kostprijs van een kostenobject te bepalen zullen we de verschillende kostensoorten (materiaal, arbeid, afschrijvingen,
diensten en diverse goederen) toewijzen aan de kostenobjecten via een geschikt kostprijssysteem.
• Materiaal
• Arbeid
• Afschrijvingen
• Diensten en diverse goederen
- Verzekeringen
- Elektriciteit
- Telefoon
2.1.1.1. MATERIAALKOSTEN
• Grondstoffen: direct
BV : 100 stuks aan 10 euro (= 1000 EUR)
• Hulpstoffen: Meestal indirect
• Kost verbruikte materialen AK:
- Adhv materiaalverstrekkingsbons
- 20 stuks aan 11 EUR (=220)
- 30 stuks aan 12 EUR (=360)
VERBRUIK:
- 50 stuks
- 70 stuks
2.1.1.1.1. VOORRAADWAARDERINGSMETHODEN à HERHALING VAN BOEKHOUDEN 1
• FIFO (firs in first out)
- KVG: 1.220
Ø 50 stuks gewaardeerd aan 10 euro (= 500 EUR)
Ø 50 stuks gewaardeerd aan 10 euro (= 500 EUR) + 20 stuks gewaardeerd aan 11 euro (=220 EUR)
- EV: 360
Ø Wat schiet er over? De 30 stuks gewaardeerd aan 12 euro (=360 EUR)
• LIFO (last in first out)
- KVG: 1.280
Ø (30 x 12) + (20 x 11) = 360 + 220 = 580
Ø 70 x 10 = 700
- EV: 300 (= 30 x 10)
2
• Direct
Bv. bij productie houten tafels beschouwen we de lonen van de houtbewerkers als DK omdat men kan registreren
hoelang een houtbewerker werkt aan de productie van elk soort tafel
• Indirect
Bv. loon toezichter bij productie houten tafels: niet toe te wijzen, moet verdeeld worden over verschillende tafels
- Via jobkaarten
2.1.1.3. AFSCHRIJVINGEN
• Meestal indirecte kost
- Bv. machine waarmee verschillende tafelsoorten worden geproudceerd, kost niet rechtstreeks toe te wijzen aan 1
soort houten tafel
2.1.2. TOEWIJSBAARHEID
• Indirecte kosten (IK)
- (bv. afschrijvingen op gebouw waar meerdere KO worden geproduceerd, nagels en lijm bij productie houten tafels)
- worden verzameld over 1 of meer kostenplaatsen (KP) en vervolgens via een geschikte verdeelsleutel (VS) verdeeld
over de kostenobjecten (KO)
• Kostenplaats (KP)
- Verzameling van IK die met eenzelfde verdeelsleutel verdeeld worden over de KO
• Directe kosten (DK)
- Worden direct toegewezen aan kostobjecten (KO) om de kostprijs (KP) ervan te bepalen
- Administratie vereist bv. registratiesysteem (bv. verbruikte hout bij maken soorten houten tafels)
3
, • Deels eigen beslissing
• Afhankelijk van KO
2.1.3. RELATIE OUTPUT
• Vast = kosten veranderen niet met outputniveau
• Variabel: kosten veranderen met outputniveau
- Variabele kosten
Ø wijzigen wel met het productievolume
Ø bijvoorbeeld het houtverbruik zal toenemen wanneer
meer houten tafels worden geproduceerd
Ø bij proportionele variabele kosten gaan we ervan uit dat
iedere eenheid product dezelfde variabele kosten
meedraagt à totale variabele kosten stijgen
rechtevenredig met de productieomvang
- vaste kosten wijzigen niet met het productievolume
Ø ze blijven constant gegeven een bepaalde
productiecapaciteit die op KT niet kan worden gewijzigd
Ø Bv. de afschrijvingskost van het productiegebouw blijft
constant ongeacht het aantal goederen dat wordt
geproduceerd
Ø wanneer een bedrijf dus meer gaat produceren, kan het
totaalbedrag worden verdeeld over meer producten à
daling vaste kosten per eenheid product
2.1.4. TIJDSASPECT
• Standard costing (voorcalculatie)
- kostprijs wordt berekend voor de productie gestart wordt, alle kosten worden m.a.w. geraamd of geschat
- Toegepast bij budgettering
- Werken met standaarden
• Normal costing
- De kostprijs wordt berekend wanneer slechts 1 product is afgewerkt
- Zodat eventueel noodzakelijke aanpassingen aan het product zichtbaar worden
• Actual costing (nacalculatie)
- Nacalculatie, KP wordt berekend na afloop van de productie wanneer alle kosten gekendd zijn
- Verplicht toe te passen bij voorraadwaardering
- O.b.v. Historische gegevens
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur afsamenvattingen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,16. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.