Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting ziekteleer 2 (MHVB21CLL2B1B) - MZK jaar 2 €14,98   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting ziekteleer 2 (MHVB21CLL2B1B) - MZK jaar 2

1 vérifier
 49 vues  6 achats
  • Cours
  • Établissement

Uitgebreide samenvatting van colleges én literatuur. De volgende colleges worden behandeld in deze samenvatting: - HC1: Farmacologie - HC2: Pathologie en bijwerkingen van medicatie - HC3: Farmacologie en zelfzorgmedicatie - HC4: Richtlijnen en behandelprotocollen - HC5: Zwellingen in het ...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 87  pages

  • 25 août 2024
  • 87
  • 2023/2024
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: nodanens • 15 heures de cela

avatar-seller
SV colleges – ziekteleer 2 – CLL2.1B
HC1 Farmacologie
VB leeruitkomst 2:
• VB bijwerking van farmacokinetiek: door diarree wordt er minder geneesmiddel opgenomen in dunne darm
• VB bijwerking van farmacodynamiek: droge mond als bijwerking van cytostatica (maakt speekselklieren kapot)

VB leeruitkomst 3 ‘verklaart behandelprotocol die toegepast wordt in mondzorg’:
• antistolling gebruik je bij bv. hartfalen/ritmestoornis → meer kans op bloeding tijdens behandeling door MZK

VB leeruitkomst 4 ‘verklaart relatie tussen leefstijlfactoren en ziektebeelden en de gevolgen hiervan op de mondgezondheid’:
• roken → VB ziektebeeld: COPD → VB gevolg roken op mond: gingivitis/parodontitis
• ongezond eten → ziektebeeld: dichtslibben aderen → mond: cariës

verschillende werkingen van geneesmiddelen:
• curatief: geneesmiddel bestrijdt oorzaak (VB: antibiotica → doodt bacterie)
• symptoombestrijding: symptomen verdwijnen (VB: pijn), maar oorzaak blijft
• preventieve werking: voorkomt ziekte (VB: anticonceptie & Hepatitis B vaccinatie)
• diagnostiek: geneesmiddel dat dient om diagnose te stellen (VB: contrastmiddel bij röntgen)
• aanvulling tekorten: (VB: vitamine D & insuline)
• placebo: nepmedicatie wat zorgt voor vrijkomen neurotransmitters door
vertrouwen/verwachting (VB: positieve professional = minder pijn = minder medicatie
nodig na OK (doordat patiënt vertrouwen heeft in professional))

hoe komt symptoombestrijding tot stand:
1. receptoren: boodschapper bindt aan receptor, waardoor bepaald reactie tot gang komt
• symptoombestrijding middels receptor: receptor wordt gestimuleerd of geblokkeerd door
geneesmiddel(welke zelfde vorm heeft als neurotransmitter)
2. ionkanalen: kanalen openen/gaan dicht voor bepaalde ionen (Ca2+, etc.)
• symptoombestrijding middels ionkanalen: geneesmiddel blokkeert ionkanaal (VB: lidocaïne blokkeert
Na+-kanaal → gevolg: pijnstiller/verdoving)
3. enzymen: versnellen chemische processen in cel
• symptoombestrijding middels enzymen: medicatie remt enzymen (VB: enzym cyclo-oxygenase 2 wordt
geremd door NSAID’s → gevolg: proces stopt/vermindert)
• VB NSAID’s: diclofenac, ibuprofen & naproxen
4. transporteiwitten: zorgen voor actief transport ionen en neurotransmitters
• symptoombestrijding middels transporteiwitten: remt transport van ionen/neurotransmitters (VB I:
maagzuurremmer Omeprazol remt protonpomp in
celmembraan & VB II: anti-depressiva zijn serotonine-
heropnameremmers (SSRI’s))

agonist: geneesmiddel bootst effect boodschapper na
antagonist: tegengesteld effect doordat receptor wordt geblokkeerd, waardoor er geen effect wordt veroorzaakt

VB antagonist: bètablokker blokkeert adrenalinereceptor op hart, waardoor stimulerende signaal van adrenaline niet aankomt
en de hartfrequentie daalt (VB ziektes waarbij dit helpt: hartfalen, hoge bloeddruk, zenuwen & angina pectoris)

bijwerkingen medicatie: ander aangrijpingspunt dan bedoeld (geneesmiddel kan aan receptoren van zelfde groep
binden, maar deze kan in meerdere weefsels bevinden)
• verkeerde receptor: geneesmiddel kan aan receptoren van dezelfde groep binden, maar deze kunnen in andere
weefsels bevinden
• verkeerde enzym: ACE-remmers (VB: Enalapril) → ophoping bradykinine → gevolg: prikkelhoest & angio-oedeem
in mond (door lekkage van vocht uit haarvaatjes)
• verkeerde ionkanaal: calciumblokker → perifere vasodilatatie → gevolg: gingivahyperplasie
• verkeerde transporteiwit: psychofarmaca → hersenreceptor (para)-sympaticus → droge mond & obstipatie

,ziektebeelden die veel voorkomen in een MHG praktijk gaan gepaard met orale bijwerkingen (direct of indirect via medicatie):
• hart- en vaatziekten → verminderde afweer
• diabetes → verminderde afweer
• reuma → slechte mondzorg door verminderde motoriek
• neurologische aandoeningen → schimmelinfectie door medicatie
• COPD → droge mond door medicatie
• psychische ziektebeelden → gingiva hyperplasie door medicatie
• longembolie/trombosebeen

bijwerkingen van geneesmiddelen in de mond:
• angio-oedeem (zwelling tong/slijmvlies) → door ACE-remmers (zorgen dat bloedvaten in mond vocht doorlaten)
• gingiva hyperplasie → door Amlodipine (=selectieve Ca antagonist)
• droge mond/xerostomie
• candidiasis → door antibiotica of inhalatie corticosteroïden

LET OP: droge mond → meer kans op gaatjes

xerostomie: GEVOEL van droge mond (meest voorkomende bijwerking van medicatie) → hierdoor minder schone
mond/minder buffer → meer kans op cariës en ontstekingen

medicatie met xerostomie/droge mond als bijwerking:
• sympathicomimetisch geneesmiddel → VB: Ventolin
• Diuretica (plastabletten)
• psychofarmaca (medicatie tegen psychische problemen)

gingiva hyperplasie: overgroei van gingiva

medicatie met gingiva hyperplasie als bijwerking:
• Fenytoine (anti-epilepticum)
• immunosuppressiva (onderdrukken immuunsysteem bij transplantaties → VB: Cyclosporine
• calciumantagonisten → VB: Amlodipine

immuunfitness: gevoeligheid voor ontstekingen → je kunt screenen op immuunfitness op parodontitis te voorkomen

van belang bij immuunfitness: leefstijlfactoren (voeding, roken, stress en bewegen)

AMDE:
absorptie: opname van stof in circulatie (LET OP: sommige middelen worden gecoat, zodat ze maag overleven)
distributie/verdeling: verdeling van stof over lichaam middels bloed (vrij of gebonden aan plasma-eiwit (albumine)
metabolisme: omzetting van geneesmiddel in lever in andere stof met wel of geen klinische activiteit
eliminatie/excretie: verwijderen medicatie uit lichaam (via urine, ontlasting & moedermelk)

andere naam metabolisme: biotransformatie

manieren van excretie/eliminatie: via nieren, gal, longen & huid

bloedspiegel: concentratie van geneesmiddel in het bloed

bloedspiegel is afhankelijk van:
• opgenomen dosis
• snelheid waarmee middel wordt opgenomen in bloed
• uitscheidingssnelheid

, werkzame dosis: dosis waarbij geneesmiddel werkzaam is
toxische dosis: dosis waarbij geneesmiddel zorgt dat je ziek wordt
letale dosis: dosis waarbij geneesmiddel kan lijden tot dood

geneesmiddelenallergie: je kunt niet tegen het medicijn
overgevoeligheidsreactie: je reageert heftig op het medicijn

LET OP: er zit een verschil tussen afhankelijk zijn van een geneesmiddel en verslaafd
zijn aan een medicijn

belangrijke termen m.b.t. bloedspiegel: onder- en bovengrens, werking en bijwerking, allergie en overgevoeligheid,
gewenning & afhankelijkheid en verslaving

LET OP: ouderen hebben een andere lichaamssamenstelling en lichaamsfuncties werken minder goed (afname darm, nier en
leverfunctie)

bij ouderen/kinderen werkt kinetiek anders, want: andere lichaamssamenstelling (andere verhouding vet/water) en
minder goed werkende lichaamsfuncties (verminderde darm-, nier- en
leverfunctie) → hierdoor is de reactie op een geneesmiddel heftiger

bij ouderen werkt farmacodynamiek ook anders, want: verminder aantal receptoren of verminderde gevoeligheid receptoren

DUS: bij ouderen is sprake van afwijkende farmacokinetiek én farmacodynamiek

co-morbiditeit: verschillende afwijkingen en ziekten
co-medicatie: slikken van verschillende soorten medicatie tegen verschillende ziektes (dit kan leiden tot
wisselwerking)

concentratie van geneesmiddel op bepaalde plek wordt bepaald door:
• toedieningsvorm
• dosis
• patiënt
► deze factoren zijn medebepalend voor de werking en bijwerkingen

voorbeelden medicatie die bloedspiegel mede beïnvloeden:
• medicatie die CYP P450-enzymen in lever beïnvloeden → invloed metabolisme → verhoging/verlaging bloedspiegel
van medicijn
• Omeprazol (protonpompremmer) beïnvloedt maagslijmvlies → kan bloedspiegel van anti-trombotica of
psychofarmaca verhogen

andere bijwerkingen medicatie:
• antibiotica doodt goede bacteriën → sneller kans op schimmelinfecties (candidiasis) & sneller kans op bloedingen
(door daling vit. K)
• additief effect: Ascal + Fenprocoumon/Marcoumar (antistolling/vit. K antagonist) = versterkte bloedingsneiging
• toxisch effect: chemotherapie/cytostatica → veroorzaakt droge mond (en andere bijwerkingen)

stelling 1: alle medicatie heeft een genezende werking → onjuist
stelling 2: neurotransmitter is chemische boodschapper → juist
stelling 3: een agnostisch werkend medicijn heeft dezelfde werking als de natuurlijke transmitter → juist
stelling 4: Ciproxin, een antibioticum, is een symptomatisch werkend middel → onjuist
stelling 5: brufen is een curatief medicijn → onjuist
stelling 6: enzymen zijn ook doelwit van medicijnen → juist (VB: ibuprofen)
stelling 7: Sommige medicatie werkt puur natuurkundig door base-zuur evenwicht → juist (VB: Macrogol; maakt
ontlasting zacht en stimuleert stoelgang d.m.v. vocht aantrekken)
stelling 8: Een voorbeeld van een enzym-remmend medicijn is Brufen → juist
stelling 9: Een bijwerking van een medicijn ontstaat altijd door overdosering → onjuist
stelling 10: Bijwerkingen zijn goed bekend en zijn voor iedere mens hetzelfde → onjuist

, HC2 – pathologie en bijwerkingen van medicatie
Bijwerkingen verklaren
bijwerkingen van medicatie die werken via receptoren: medicatie blokkeert niet alleen specifieke receptor
• parasympathicolytica/anticholinergica
• minder speeksel (want het acetylcholine zorgt normaal voor aanmaak van speeksel, maar dit wordt geremd)
• obstipatie door Buscopan (dit zorgt voor een verminderde darmwerking)
► VB: Buscopan
• sympathicolytica/bètablokkers
• verminderde hartfrequentie (doordat adrenaline wordt geremd)
• misselijkheid
• bronchoconstrictie (door aangrijpen bètareceptoren in luchtwegen)
►VB: Atenolol

normale werking bètablokker, werken in op bèta-1-receptoren op het hart en leiden tot:
• vertraging van de pols
• verminderde hartcontractie → minder bloedflow → verminderde bloeddruk

bijwerkingen van medicatie die werken via enzymen: medicatie blokkeert niet alleen specifieke enzymen
• prikkelhoest doordat ACE-remmers ook enzymen in longen remmen
• NSAID’s remmen de vorming cyclo-oxygenase-2 (COX-2), maar ook van COX-1 (welke zorgen voor vorming van
maagslijmvlies) waardoor maagslijmvlies minder gevormd wordt
• NSAID’s vermindert de trombocytenaggregatie wat leidt tot snellere bloedingen
►VB: Enalapril (ACE-remmers), diclofenac/ibuprofen/naproxen (NSAID’s) & statines (tegen cholesterol)

bijwerkingen van medicatie die op ionkanalen werken: aan ander ionkanaal binden dan doel-kanaal
• Amlodipine (calciumkanaalblokker) leidt tot obstipatie door verminderde werking van darmen (terwijl het doel van
Amlodipine is het verminderen van de hartcontractie → voorgeschreven bij hartfalen/hoge bloeddruk/angina pectoris)
► VB: Amlodipine (calciumkanaalblokker)

bijwerking van medicatie die op transporteiwitten werken: medicatie heeft effect op andere eiwitten of zorgen voor
andere werking transporteiwitten
►VB: antidepressiva/SSRI’s (psychofarmaca)
Meest voorgeschreven medicatie
meest voorgeschreven medicatie:
1. middelen tegen ulcus pepticum en gastro-oesofageale reflux
2. NSAID’s (pijnstilling & ontstekingsremmend)
3. cholesterolverlagers (zoals statinen)
4. inhalatie corticosteroïden (bronchusverwijding bij astma of COPD)
5. antitrombotica (antistolling)
6. antibiotica (tegen ontstekingen)
7. neusspray voor verkoudheid of tegen allergie
8. bètablokkers (tegen hart- en vaatziekten)
9. laxantia (tegen obstipatie)
10. antihistaminica voor systemisch gebruik (tablet tegen allergie (i.p.v. lokaal))
Meest voorkomende chronische ziektes
meest voorkomende chronische ziektes:
1. kanker → therapie: chemotherapie → gevolg/bijwerking: immuunsysteem wordt platgelegd, dus meer kans op
infecties (immuun gecompromitteerd)
2. hart- en vaatziekten → therapie: bloedverdunners, cholesterolverlagers, bètablokkers, ACE-remmers & diuretica
3. COPD → therapie: inhalatie corticosteroïden & bèta-2-agonisten (sympathicomimetisch)
4. diabetes → therapie: insuline & leefstijl verandering
5. bewegingsapparaat → therapie: pijnstillers (zoals NSAID’s en paracetamol)

werking diuretica: zorgt dat er extra vocht via urine het lichaam verlaat → minder bloedvolume → daling bloeddruk (dit
werkt via ionkanalen en Na/Ca uitwisseling)
bijwerking diuretica: droge mond, want er is minder vocht in het lichaam

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur biemans2610. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,98. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

74534 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€14,98  6x  vendu
  • (1)
  Ajouter