HOOFDSTUK 1: INLEIDING + BESTUURLIJKE ORGANISATIE WELZIJNSBELEID
1 Actua
“Vlaamse overheid is verantwoordelijk voor o.a. ‘persoonsgebonden’ materies”
EXTRA: Jaarlijkse kost kinderopvang voor Vlaamse overheid = ca. 1 miljard
Hilde Crevits als Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
- Wil 300 à 350 miljoen euro vrijmaken in de begroting voor extra maatregelen, waaronder in
eerste instantie meer inkomens gerelateerde plaatsen creëren binnen de kinderopvang
o Interessant voor zowel de ouders als voor de begeleiders
o Extra geld gebruiken voor
Nieuwe/extra plaatsen
Hogere verloning
Kwaliteitscontroles (als 3de argument)
- Investeert 1,2 miljoen euro extra in hulplijnen in spoor van zaak Sven Pichal
o Aankondigingspolitiek of flashlight-politiek = iets in de media krijgt meteen alle
aandacht én een som geld
o Klinkt eenvoudig, maar in werkelijkheid anders: gekwalificeerde therapeuten zijn
evengoed noodzakelijk en niet van vandaag op morgen zomaar te vinden
2 Welzijnsbeleid
2.1 Wat is welzijnsbeleid?
Welzijnsbeleid/welzijnszorg? – Luhmann
= Antwoord van de omgeving op de noodsituatie van een individu
- Noodsituatie = breuk tussen nood en capaciteit
o Vb. dakloos
- (Mogelijke) antwoorden = procedures en handelingen om breuk te herstellen
o Vb. opvang voorzien (voor dakloze)
- Omgeving = gezin, familie, netwerk, voorziening, overheid, …
o Vb. OCMW of CAW, maar evengoed private weldoeners (als initiatienemer voor het
voorzien van een opvang voor dakloze)
Evolueert over tijd en verschilt naargelang de situatie
Welzijnszorg = gunst of recht?
- Sinds de Verlichting: recht
o Staat is verplicht op te treden bij nood
o Armoede is geen ondeugd, maar een fout in de sociale structuur
o Cf. Rousseau
- In België werd dit recht (op bijstand) voor de 1 ste maal gedefinieerd en vastgelegd met de Wet
op de COO in 1925
o Daarvoor nachtwakersstaat: overheid deed niets meer dan veiligheid voorzien en
belastingen innen
o Sedert dan treedt de overheid op als hulpverlener in zulke noodsituaties
- Gunst of recht: afhankelijk van welke context/omstandigheid
- In onze samenleving: welzijnsbeleid = recht
,2.2 Evolutie welzijnssector
Na 1925 heel snel geëvolueerd in Vlaanderen: nachtwakersstaat -> verzorgingsstaat (’60)
- Zorg voor alle personen met een handicap
- Wet op de bijzondere jeugdbijstand
- Diensten en verblijfsinstellingen voor bejaarden
- Bestaansminimum
- Hervorming van COO naar OCMW in 1976
o Van bijstand
o Naar recht op maatschappelijke dienstverlening voor iedereen
Verzorgingsstaat onder druk? Ja, door nieuwe noden en stijgende vraag
- Vergrijzing en ontgroening
- Armoede blijft en groeit
- Mattheüseffect: wie veel heeft, zal nog meer krijgen & wie niet veel heeft, krijgt minder
o Vb. zonnepanelen leggen is dure kost, maar je krijgt er geld (een premie weliswaar)
voor terug én nog vermindering van de energiekosten op langere termijn
- Solidariteit: tussen arm en rijk, tussen generaties
- Groeiende verwachtingen aan verzorgingsstaat door burgers
- Druk op de overheid en besparingen
3 Complexiteiten
3.1 Complexiteit 1: Welzijnsbeleid op de verschillende bestuursniveaus
Welzijnsbeleid op de verschillende bestuursniveaus
- Federale overheid
- Vlaamse overheid
- Lokale overheid
Brengt een bevoegdheidsverdeling tussen die niveaus met zich mee: variatie in
- Aantal bestuursniveaus dat tegelijk bevoegd is
- Omvang en aard bevoegdheden op de verschillende bestuursniveaus
- Mate van samenwerking
Grote mate van complexiteit
3.1.1 Federale overheid
Belangrijkste rollen van de federale overheid: na overheveling van instrumenten voor sociale
dienstverlening naar gewesten en gemeenschappen (’80) blijft de federale overheid bevoegd voor
- Sociale zekerheid
o Algemene middelen en bijdragen verzekeren, solidariteit
o Vervangingsinkomens en inkomensaanvullende uitkeringen
- Sociale bijstand: voor mensen die geen sociale rechten hebben opgebouwd in onze
samenleving (is er het leefloon of vroegere bestaansminimum)
o Sluitstuk van de verzorgingsstaat
o Van bestaansminimum tot leefloon: van passieve naar actieve welvaartsstaat
o In de praktijk gebracht door het OCMW
3.1.2 Lokale overheid
Lokale overheden en lokaal sociaal beleid
- 308 gemeenten en OCMW’s
- Logisch gevolg van gemeentelijke autonomie
- Vlaamse regelgeving: middelen en instrumenten
o Gemeentefonds
o Stedenfonds
, o Decreet lokaal sociaal beleid
3.1.3 Vlaamse overheid
Vlaamse overheid = belangrijkste bestuursniveau (m.b.t. het welzijnsbeleid)
- Staatshervormingen: welzijnsbeleid overgeheveld naar de gewesten en gemeenschappen
- Welzijn als belangrijkste beleidssector in Vlaanderen
- 2014: 6de staatshervorming, overheveling van
o Residentiële ouderenzorg
o Kinderbijslag
o Geboorte- en adoptiepremies
o Bepalen maatregelen MOF
- Belang welzijnsbeleid in cijfers: 13,5 miljard euro voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
- Nog steeds toenemend belang op Vlaams bestuursniveau
o 6de staatshervorming: heel wat extra bevoegdheden voor Vlaanderen m.b.t. welzijn
Ouderenzorg: bevoegdheid over RVT’s en kortverblijf
Gezinsbeleid: kinderbijslag en geboortepremies
Integratie: projectmiddelen die nu nog federaal zijn
BJB: bepalen van maatregelen MOF
o Debat bevoegdheden n.a.v. COVID-19: 8 Ministers van Volksgezondheid toen
Verschillende rollen van de Vlaamse overheid
- Vlaamse overheid organiseert zorg meestal niet zelf
- Vlaanderen reglementeert, erkent en subsidieert
- Vlaanderen voert een kwaliteitsbeleid
o Welzijnsvoorzieningen
o Gezondheidsvoorzieningen
o Harmonisering kwaliteit
- Decreet Vlaamse Sociale Bescherming en zorgfonds
Vlaamse welzijnsbeleidsinstanties
- Regeerakkoord
- Jaarlijkse Septemberverklaring
- Beleidsnota voor de legislatuur
- Beleidsbrief Welzijn, Volksgezondheid en Gezin voor het komende jaar
De Vlaamse overheid bestaat uit verschillende overheidsdiensten die gegroepeerd worden in 11
beleidsdomeinen, waarvan beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin er één is. Binnen elk
beleidsdomein is er een departement en zijn er verschillende agentschappen
Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin -Hilde Crevits- is bevoegd voor
- Bijstand aan personen
o Gezinsbeleid
o Maatschappelijk welzijn: OCMW en CAW
o Doelgroepen
o Bejaarden
o Jeugdbescherming
- Gezondheidsbeleid
- De verschillende agentschappen en het departement
LET OP: verdeling = nooit definitief
, 3.2 Complexiteit 2: Bestuurlijke organisatie – dienstverlening
3.2.1 Veel dienstverlening
Veel dienstverlenende organisaties: >1000 organisaties in verschillende sectoren
- Kleinschaligheid: nabijheid en toegankelijkheid
- Andere sectoren (gespecialiseerd): concentratie in grotere voorzieningen
- Kleinschaligheid vormt wel een uitdaging voor de overheid
o Administratieve last: erkenning, subsidiëring, (kwaliteits)controles, …
o Kans op versnippering: quid efficiënte inzet middelen?
o Professionalisering? Vb. consultatiebureaus Kind & Gezin
Soorten organisaties
- Informeel vs. formeel
o Informeel vb.: mantelzorg
o Formeel
Professionele, opgeleide medewerkers
Economische transactie: betalen voor diensten
- Beleidsoptie van vermaatschappelijking
o Cf. zorgcirkels in sommige domeinen
o Vb.: maaltijd brengen -> spuitje komen zetten -> dagverblijf -> residentiële opname;
steeds intensievere en professionelere zorg (richting buitenste cirkels toe)
- 3 generieke types van dienstverleners: verschillen tussen sectoren wat betreft samenstelling
o Publieke dienstverlening
o Non-profit dienstverlening
o Commerciële dienstverlening
3.2.2 Samenwerking en schalen
Complexiteit vergt samenwerking
- In de back-office
- Om een éénduidig front-office te hebben voor de cliënt
o Intersectorale toegangspoort IJH
o Sociaal Huis
o Huis van het Kind
Op welke schaal?
- Lokaal: rekening houdend met burgernabijheid en capaciteit
- Bovenlokaal: poging tot evenwicht tussen nabijheid en capaciteit
- Ook nood aan coördinatie vb.: eerstelijnszones
HOOFDSTUK 2: LOKAAL SOCIAAL BELEID
1 Actua
“Prijzen rusthuizen blijven maar stijgen: worden onze woonzorgcentra onbetaalbaar?”
- Gemiddeld pensioen = ca. 1.400 à 1.500 euro per maand
- Gemiddeld leefloon alleenstaande = ca. 1.600 euro per maand
- Gemiddelde maandelijkse huur rusthuis = 2.167 euro (september 2023)
3 miljard per jaar naar ouderenzorg én toch ondanks zo’n budget nog steeds te weinig om alle
ouderen bij te staan en woonzorgcentra aan een degelijke, betaalbare prijs aan te kunnen bieden
Mogelijke oplossingen (vanuit perspectief van bewoners)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Ikdoemijnbest. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.