Faust
1) Historische achtergrond
- Figuur die ooit echt heeft bestaan uit Wurtemberg (ca 1480-1540)
o Literaire figuur in verbeelding (Folklore)
o Studeerde magie aan universiteit
o Pseudomedische experimenten
o Mensen waren bang voor Faust want hij zou in contact staan
met de duivel
- Faustbuch door Johann Spies (1587)
o Alle verhalen voor het eerst neergeschreven
Inspiratiebron lezers + schrijvers
Onmiddellijke impact (zie puntje 2, let op data)
Eerste vaste vorm
2) Andere literaire Faustbewerkingen
- Christopher Marlowe, Tragical History of Doctor Faustus (1588)
- Thomas Mann, Doctor Faustus (1947)
3) De Faust van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832)
Bronnen: Marshall Berman, All That is Solid Melts Into Air (Verso, 1983)
Goethe, Faust, vertaald door Adama van Scheltema (1911) en Nico van Suchtelen
(1920), (Wereldbibliotheek, 1982)
**Nieuwe vertaling door Ard Posthuma: uitgeverij Atheneum, Amsterdam 2008.
- Faust 1
o 1808
o +4600 verzen
o Dromer + minnaar
- Faust II
o 1833
o +7400 verzen
o Kort voor zijn dood afgewerkt
o Moeilijker te begrijpen
Proloog in de hemel
DE HEER De mens, hij dwaalt zolang hij streeft. (vert. Posthuma, p. 19)
Faust volgens Berman
- Ontwikkelingstragedie
o Tragisch: met de bedoeling een bepaald gevaar af te wenden precies
door dit te willen vermijden, gebeurt het toch
o Voorbeelden tragedie: Oedipus, Macbeth, Antigone, King Lear
(Shakespeare)
- Drieledige structuur:
Faust de Dromer
“Er is een tweetal dingen dat ons drijft.
Jij kent (wees blij) slechts een van beide!
Er huizen, ach! Twee zielen in mijn lijf,
de ene wil zich van de andere bevrijden;
, de ene hecht zich strak en stijf
aan de met gretigheid geliefde aarde,
de andere tilt zich moeizaam uit het slijk
op zoek naar iets van tijdelozer waarde.”
(vertaling Posthuma, verzen 1110-1117)
Het pact met de duivel Mefistofeles:
“Als ik mij ooit verzadigd op mijn bed laat vallen,
dan is mijn nederlaag een feit!
(...)
Hoort ooit het ogenblik mij smeken:
blijf nog, je bent zo wondermooi!
dan mag je al mijn botten breken,
dan ben ik voortaan graag je prooi!
Laat dan de doodsklokken maar schallen,
dan geef ik je niet meer van partij:
het uurwerk staakt, de wijzers vallen,
mijn tijd is over en voorbij!” (1692-1706; p. 65)
Faust de Minnaar (Gretchen/Margarete)
“Ik bibber als ik voor hem sta
en zeg op alle dingen ja.
Ben toch een arm, onwetend kind,
snap echt niet wat hij aan me vindt.” (3213-16; p. 129)
- Hij maakt van alles mee en zoekt van alles op
- Huppelt door het leven, behoefte aan ervaring en plezier
- ‘Renaissance’ van Faust ontwikkelt zich door erotiek
o Een ‘storm’ waarvan Faust zelf het bestaan niet wist
- Gretchen
o Heel jong, 13 jaar
o Christelijk, vroom
o Haar dorp = nostalgische val
o Kind uit de ME <-> Faust
o Gretchen heeft door wanneer Faust haar probeert te
verleiden met geschenken, maar schrikt er niet voor terug.
De avances van Faust maken iets in haar wakker (jonge
vrouw, seksualiteit). Ze reageert ambivalent. Er bloeit iets
tussen Gretchen en Faust. Gretchen wordt uiteindelijk erg
verliefd en wil iets serieus.
o Gretchen = lustobject voor Faust, een ‘halte’, laat haar zitten
Hij MAG niet vragen aan haar om te blijven, want dan
wordt hij gedood. (Blijf nog een beetje, je bent zo mooi)
Niet gericht aan Gretchen, deze zin is dodelijk voor
hem.1
Gretchen verstoten/geïsoleerd door eigen dorp. Meisje
+ dorp blijven in verwarring achter nadat Faust
vertrokken is.
o Gretchen was zwanger en haar baby wordt afgepakt. Ze
vlucht in de kathedraal. De klokken luiden. (Klokken =
symbool redding van de dood voor Faust) De kathedraal
(plek voor Christenen) is niet veilig en Gretchen wordt
gearresteerd en terechtgesteld.