Uitgebreide economie samenvatting over het boekje 'wereldeconomie' van LWEO. In de samenvatting komen onderwerpen langs zoals internationale handel, wisselkoersen, valuta, rente, de ECB, de betalingsbalans, import/export en het trilemma van het monetair beleid.
(economische) Globalisering = Het proces waarbij de productie steeds meer over de wereld
wordt verspreid.
- Voordeel:
→Een hogere welvaart voor de deelnemende landen
- Nadeel:
→Nationale industrieën worden geconfronteerd door internationale
concurrenten waardoor er op korte termijn werkgelegenheid in bepaalde
sectoren kan verdwijnen.
Door globalisering zijn er meer internationale handelsstromen (van goederen, diensten,
kapitaal), hierdoor lijken landsgrenzen te vervagen. Ook worden producenten steeds
afhankelijker van productiefactoren uit andere landen.
- Importeren = Als landen grondstoffen, goederen en diensten kopen in andere landen.
- Exporteren = Als landen grondstoffen, goederen en diensten verkopen aan andere
landen.
Als een land exporteert dan verdient het land geld.
Als een land importeert dan betaalt het geld.
Landen hebben qua export de meeste kans op succes als zij zich gaan specialiseren in
goederen/diensten waarin zij verhoudingsgewijs het goedkoopst zijn. Op deze manier
kunnen alle landen erop vooruitgaan.
- Theorie van David Ricardo 1817 →de theorie van de comparatieve
kostenverschillen
De theorie van de comparatieve kostenverschillen →Theorie die ervan uitgaat
dat de gezamenlijke welvaart van landen toeneemt als elk land zich specialiseert
in de goederen en diensten waarbij dat land een comparatief kostenvoordeel
heeft.
Comparatief kostenvoordeel = Een relatief kostenvoordeel, de productie van een goed is in
het ene land verhoudingsgewijs goedkoper dan in het andere land.
- Het ene land specialiseert zich in het goed waarin het verhoudingsgewijs de kleinste
achterstand heeft ten opzichte van het andere land. Het andere land specialiseert
zich in het goed, waarbij zij de grootste voorsprong hebben.
Absoluut kostenvoordeel = Het goed is in het ene land goedkoper dan in het andere land.
LEES VOORBEELD SPANJE/NL BLZ 7 GOED DOOR!!!!!
Opofferingskosten →de niet behaalde opbrengsten van het niet gekozen
alternatief.
, - Voorbeeld: 1 bol wol kost 15 arbeidsuren om te maken, en 1 melk kost 5 uur om te
maken. Als men dan 1 bol wol maakt dan kost dat 3 melk (opofferingskosten).
Als de opofferingskosten van een goed in een land lager zijn dan in andere landen, dan
heeft dat land een comparatief kostenvoordeel bij de productie van dat goed.
- Een land specialiseert zich dus in het goed met de laagste opofferingskosten.
Als beide landen zich specialiseren in het goed, waarbij zij een comparatief kostenvoordeel
hebben, dan kunnen zij profiteren van internationale handel met elkaar. (VOORBEELD)
- Op deze manier kunnen de producenten met dezelfde arbeidsuren winst maken, dit
is afhankelijk van de ruilverhouding tussen de landen.
Als het voor een land door de ruilverhouding voordeliger wordt om een goed zelf te
produceren dan zal er geen internationale handel plaatsvinden.
Als landen gebruik maken van comparatieve kostenvoordelen (specialisatie) bij de handel
met andere landen, dan kunnen zij over meer consumptiegoederen bezitten dan dat zij zelf
zouden kunnen produceren. VOORBEELD KENIA/GHANA BLZ 8
- Hoeveel extra goederen dit zijn, is afhankelijk van de afgesproken ruilverhouding.
Als een van de landen een onderhandelingsmacht heeft dan kan dit land de ruilverhouding
in zijn voordeel vaststellen.
→Het voordeel van de internationale handel in het andere land neemt dan af.
Door de internationale handel is het ook belangrijk om de mate van concurrentie in een land
hoog te houden.
- Hierdoor blijven binnenlandse ondernemingen innovatief bezig.
Centrale gedachte: Dankzij het bestaan van comparatieve kostenverschillen is internationale
handel voor alle deelnemende landen voordelig. Landen zullen goederen exporteren waarbij
ze lagere opofferingskosten hebben dan andere landen.
Door internationale handel ontstaat er een internationale arbeidsverdeling.
- Bedrijven van landen gaan zich specialiseren in het produceren van goederen waar
zij relatief goed in zijn of waar de voorwaarden om te produceren gunstig zijn.
Comparatieve kostenverschillen tussen landen ontstaan door verschillen in de beschikbare
productiefactoren (arbeids, kapitaal) in een land en de kwaliteit van de productiefactoren
(productiviteit)
Productiefactor arbeid:
- In landen met een relatief grote bevolking is de productiefactor arbeid ruim
beschikbaar, de prijs van arbeid (loonkosten) is hierdoor vaak lager, wat zorgt voor
een lagere kostprijs.
● Landen met lage lonen kunnen een comparatief voordeel behalen bij
arbeidsintensieve productie (relatief goedkoop).
- Belang van rbeidsproductiviteit.
, ● Hoe hoger de arbeidsproductiviteit, des te lager de loonkosten per
eenheid product. →gunstig voor de internationale
concurrentiepositie
Arbeidsproductiviteit →geeft de hoogte van de productie per werknemer in een
periode weer, dit wordt o.a. bepaald door de kwaliteit van arbeid (bijv menselijk
kapitaal)
- Voorbeeld: Japan kon dmv een hoogopgeleide bevolking en innovatie de
arbeidsproductiviteit laten stijgen waardoor de productiekosten verlaagden. Hun
internationale concurrentiepositie nam hierdoor toe (automarkt).
Arbeidsproductiviteit = loonkosten per uur : loonkosten per eenheid product
Kapitaal:
- Natuurlijke hulpbronnen
● Het klimaat en de aanwezigheid van grondstoffen.
→Voorbeeld: landen met een koud klimaat en geen grondstoffen
importeren tropisch fruit en grondstoffen uit andere landen.
- De aanwezigheid en de kwaliteit van een kapitaalgoederenvoorraad.
→belangrijk voor de concurrentiekracht van een land.
● Machines, installaties, bedrijfsgebouwen, infrastructuur.
● Infrastructuur →als een land gunstige gelegen (lucht)havens heeft
en een goede verbinding met het achterland dan zijn de
transportkosten minder hoog, dit zorgt voor een relatief lagere
kostprijs.
● Landen met een grote en goede kapitaalvoorraad hebben comparatieve
kostenvoordelen bij kapitaalintensieve productieprocessen.
Bij kapitaalintensieve productie spelen schaalvoordelen een rol.
- Schaalvoordelen →Als bij een uitbreiding van de productie de kostprijs
daalt, door een daling van de constante kosten. (voorbeeld blz 10)
Bedrijven kunnen door schaalvoordelen een lagere verkoopprijs hanteren, dit verbetert de
concurrentiepositie ten opzichte van internationale concurrenten.
Verzonken kosten = Kosten die niet meer kunnen worden terugverdiend als een activiteit
wordt gestaakt doordat er geen andere gebruiksmogelijkheden zijn. (Ze zijn gemaakt voor 1
product/leverancier)
Als bij de investering in kapitaal sprake is van verzonken kosten, dan zal de schaalgrootte
het comparatief voordeel versterken (ivm risico).
Totale factorproductiviteit:
- De totale factorproductiviteit geeft weer hoe productief arbeid en kapitaal in het
productieproces kunnen worden ingezet.
- Hoe hoger de totale factorproductiviteit, des te beter worden de aanwezige
productiefactoren benut.
- Wordt bepaald door:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur idenbesten9. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,98. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.