Formularium: hypertensie
Inleiding
Men spreekt van een hoge bloeddruk of ‘hypertensie’ wanneer het bloed te hard tegen de
binnenkant van de slagaders drukt. Concreet betekent dit een systolische bloeddruk
(bovendruk) die hoger ligt dan 140 mmHg en/of de diastolische (onderdruk) die hoger ligt
dan 90 mmHg. Dit natuurlijk na correcte meting bij een patiënt zonder reeds ingenomen
antihypertensiva.
Men maakt het onderscheid tussen primaire en secundaire hypertensie. De primaire vorm
omvat 95% van de gevallen en wordt ook wel de ideopatische vorm genoemd, aangezien er
geen duidelijke oorzaak voor te vinden is. Hierbij wordt dan gekeken naar de levensstijl,
erfelijkheid, leeftijd etc. Bij de secundaire vorm (5% van de gevallen) wordt daarentegen de
hypertensie veroorzaakt door bijvoorbeeld nieraandoeningen, vernauwde slagaders, etc.
Ook maakt men onderscheid in de ernst van de hypertensie: (indien deze in verschillende
categorieën valt wordt steeds voor de hoogste gekozen)
- Milde hypertensie (graad 1) s: 140 – 159 mmHg d: 90 – 99 mmHg
- Matige hypertensie (graad 2) s: 160 – 179 mmHg d: 100 – 109 mmHg
- Ernstige hypertensie (graad 3) s: + 180 mmHg d: + 110 mmHg
Met s: systolische bloeddruk, d: diastolische bloeddruk
Wereldwijd zouden 1,7 miljard mensen met hypertensie te kampen hebben, waarvan een
miljard het niet eens beseft. Dit valt deels te verklaren doordat het geen ziekte is, maar wel
een risicofactor om op termijn ziekten te ontwikkelen. Zo zullen er vaak jarenlang geen
sypmtomen optreden, of zodanig traag dat het voor de patiënt niet opvalt. (1)
De enorme pool aan patiënten vertaalt zich ook in een extreme hoeveelheid voorgeschreven
pillen (antihypertensiva). In België alleen al is dit jaarlijks goed voor 1,4 miljard dosissen. Dit
maakt het meteen de meest gebruikte medicijnen van ons land. (1)
Het is dus essentieel om het voorschrijven van deze antihypertensiva zo efficiënt en
doeltreffend mogelijk te maken. Niet alleen de effectiviteit is hierbij van belang, maar ook de
veiligheid en de geschiktheid hiervan. Ten slotte moet ook de kostprijs in vraag gesteld
worden. In wat volgt wordt een formularium uitgewerkt, dat antwoord biedt aan vorige
zaken, en kan worden gehanteerd in de praktijk.
Criteria
Aangezien het gaat over een ongecompliceerde (1) patiënt van middelbare leeftijd (2), die te
kampen heeft met milde tot matige hypertensie (3) zijn een aantal zaken van belang:
, (1) Aangezien het gaat over een ongecompliceerde patiënt komt de hypertensie hier
niet voor met bijvoorbeeld angina pectoris, nierinsufficiëntie, post myocardinfarct,
etc.
(2) Middelbare leetijd wordt ruwweg afgebakend tussen een leeftijd van 40 – 60 jaar
oud. Er moet dus niet gekeken worden naar contra-indicaties bij bv. baby’s, jongeren,
etc.
(3) Milde tot matige hypertensie (s: 140 – 179 mmHg, d: 90 – 109 mmHg) is zelden een
urgentie. Enkel bij heel hoge bloeddrukwaarden zal een onmiddelijke tussenkomst
nodig zijn. Wel is vaak (levens)lange behandeling nodig. Dit moet men in het
achterhoofd houden bij de opstelling van de optimale behandeling.
Deze bestaat uit volgende criteria:
Effectiviteit 0.3
Dit criterium krijgt prioriteit, aangezien een evolutie richting hartfalen, nierfalen, alsook
bijvoorbeeld hersenbloedingen absoluut moet proberen vermeden worden. Dit zou zowel
voor de patiënt (vroegtijdige sterfte, afname levenskwaliteit, etc.) als de maatschappij
(opname gepaard met hoge kosten, etc.) significante gevolgen hebben. Er zal worden
gekozen voor medicijnen die duidelijke evidentie betreffende morbiditeit en mortaliteit
kunnen voorleggen, om zo het cardiovasculair risico van de patiënt te minimaliseren. Toch
primeert effectiviteit bij milde-matige hypertensie nog niet in die mate ten opzichte van de
andere criteria dan wanneer het zou gaan om hoge hypertensie.
Veiligheid 0.25
Wegens het chronische karater van hypertensie is vaak (levens)lange behandeling nodig.
Hierbij is compliantie van de patiënt belangrijk. Wanneer echter bijwerkingen optreden, zal
de patiënt minder geneigd zijn de therapie correct toe te passen en ook vol te houden. Aan
milde-matige hypertensie zijn namelijk beperkte symptomen verbonden. Als de patiënt in
zijn/haar visie meer nadeel dan voordeel overhoudt, zal er ook snel opgehouden worden
met de therapie.
Geschiktheid 0.25
Zoals eerder vermeld is compliantie bij de (lange) therapie essentieel. Daardoor moet het
gebruiksgemak zo hoog mogelijk, en het aantal dosissen zo laag mogelijk gehouden worden.
Anders riskeert men het ‘vergeten’ of het ‘verkeerd uitvoeren’ van de behandeling.
Prijs 0.2
Gezien het chronische karakter van de behandeling is ook de prijs van belang. Zoals eerder
vermeld worden er jaarlijks in ons land 1,4 miljard dosissen voorgeschreven. De overheid
komt tussen voor 75% van de kostprijs (want B-klasse geneesmiddel). Dit heeft dus een
significante impact op het gezondheidszorgbudget. Toch moet dit ook genuanceerd worden,
aangezien de prijs per dosis enorm laag ligt.