Examenvragen uitwerking
Lees aandachtig het voorwoord van An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations
(1776) van Adam Smith. Situeer, leg uit en becommentarieer waarover Smith het heeft.
An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations" van Adam Smith, gepubliceerd in
1776, wordt algemeen beschouwd als een van de meest invloedrijke werken in de geschiedenis van
de economische wetenschap. Het voorwoord van dit werk zet de toon voor de rest van het boek en
biedt inzicht in de kernideeën die Smith gaat behandelen. Hieronder geef ik een situering, uitleg en
commentaar op de inhoud van het voorwoord van "The Wealth of Nations".
Situering van het voorwoord
Het voorwoord van "The Wealth of Nations" is geschreven in de context van de 18e eeuw, een
periode van grote economische en sociale veranderingen in Europa. De Industriële Revolutie was in
volle gang, en er was een groeiende belangstelling voor de mechanismen die economische groei en
welvaart mogelijk maakten. Adam Smith, als filosoof en econoom, wilde begrijpen wat de oorzaken
waren van de welvaart van naties en hoe deze welvaart verdeeld werd.
Uitleg van de inhoud
In het voorwoord introduceert Adam Smith enkele centrale thema's die hij in detail zal uitwerken in
de rest van het boek:
1. Verdeling van arbeid: Smith begint met het bespreken van de verdeling van arbeid (division
of labor) als een cruciale factor voor economische groei. Hij stelt dat de specialisatie van
arbeid leidt tot een grotere productiviteit en efficiëntie, omdat werkers zich kunnen
concentreren op een specifieke taak en daardoor vaardiger en sneller worden in hun werk.
2. Productie en handel: Smith legt uit dat de verdeling van arbeid niet alleen binnen een bedrijf
of industrie plaatsvindt, maar ook tussen verschillende industrieën en landen. Dit leidt tot
internationale handel, waar landen zich specialiseren in de productie van goederen waarin ze
een comparatief voordeel hebben.
3. Natuur van rijkdom: Hij onderzoekt wat rijkdom eigenlijk is en concludeert dat het niet alleen
gaat om het bezit van geld, maar om de beschikbaarheid van goederen en diensten die door
arbeid geproduceerd worden.
4. Onzichtbare hand: Hoewel niet expliciet genoemd in het voorwoord, introduceert Smith later
in het boek het concept van de "onzichtbare hand", waarmee hij bedoelt dat individuen,
door hun eigenbelang na te streven, onbedoeld bijdragen aan het algemeen welzijn door de
werking van de marktmechanismen.
Commentaar op de inhoud
Het voorwoord van "The Wealth of Nations" is cruciaal omdat het de basis legt voor de revolutionaire
ideeën die Smith presenteert. Enkele opmerkingen hierover:
1. Innovatie in denken: Smith's benadering om economische problemen wetenschappelijk en
systematisch te analyseren was nieuw en uitdagend voor zijn tijd. Zijn focus op de verdeling
van arbeid als motor voor economische groei was een belangrijke doorbraak.
2. Praktische implicaties: De ideeën van Smith hadden diepgaande implicaties voor het
economische beleid. Zijn pleidooi voor vrije markten en beperkte overheidsinterventie legde
, de grondslag voor het klassiek liberalisme en beïnvloedde economische beleidsvorming in de
daaropvolgende eeuwen.
3. Menselijk gedrag en economie: Smith's inzicht in de rol van zelfinteresse en de werking van
de markten benadrukte de dynamiek tussen individueel gedrag en collectieve uitkomsten.
Dit was een vroege vorm van wat later bekend zou staan als micro-economie.
4. Tijdloosheid en relevantie: Hoewel geschreven in de 18e eeuw, blijven Smith's ideeën
relevant. De principes van arbeidsverdeling, specialisatie, en de voordelen van vrije handel
zijn nog steeds basisconcepten in de moderne economie.
Conclusie
Het voorwoord van "An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations" zet de toon
voor een diepgaand onderzoek naar de fundamentele principes van economische groei en welvaart.
Adam Smith's analytische benadering en zijn vermogen om complexe economische verschijnselen te
verklaren, maakten van zijn werk een blijvende klassieker. Zijn ideeën over de verdeling van arbeid,
de aard van rijkdom en de dynamiek van markten vormen nog steeds de basis van veel economische
theorieën en beleidsdebaten vandaag de dag.
Bespreek de theorieën van Plato en Aristoteles en wie zij hebben beïnvloed (Wat was de bijdrage
van Plato en Aristoteles aan de economische wetenschap? Wie hebben ze ook beïnvloed?)
Plato en Aristoteles, twee van de meest invloedrijke filosofen uit de klassieke oudheid, hebben op
vele terreinen bijgedragen, waaronder de economische wetenschap. Hoewel ze geen economen
waren in de moderne zin van het woord, hebben hun ideeën diepgaande invloed gehad op het
economische denken door de eeuwen heen. Hieronder volgt een bespreking van hun economische
theorieën en de invloed die ze hebben gehad.
Plato's Theorieën en Bijdragen
Plato (ca. 427-347 v.Chr.):
1. De Ideale Staat (Republiek):
o In zijn werk "De Republiek" beschrijft Plato zijn visie op een ideale staat. Hij ziet de
samenleving als een organisch geheel waarin verschillende klassen hun specifieke
rollen vervullen. De drie klassen in Plato's staat zijn de heersers (filosofen-koningen),
de wachters (soldaten), en de producenten (boeren, ambachtslieden, handelaren).
o Hij benadrukt dat rechtvaardigheid bereikt wordt wanneer iedereen zijn specifieke
rol vervult zonder zich met de taken van anderen te bemoeien. Dit concept van
specialisatie en taakverdeling kan gezien worden als een voorloper van de latere
economische theorieën over arbeidsverdeling.
2. Gemeenschappelijk eigendom:
o Plato stelt voor dat de heersers en wachters geen privé-eigendom moeten bezitten
om corruptie te vermijden en zich volledig te kunnen wijden aan het welzijn van de
staat. Deze ideeën reflecteren een vorm van utopisch communisme waarin
gemeenschappelijk bezit centraal staat.
3. Aristocratisch communisme
o Aristocratisch communisme is een theoretische vorm van communisme waarbij een
elite of aristocratische klasse de controle over middelen en rijkdom heeft en deze
verdeelt onder de bevolking. Het combineert elementen van een hiërarchische
leiding met gemeenschappelijk eigendom.
4. Geld
, o Plato zag geld vooral als een praktisch hulpmiddel voor de uitwisseling van goederen
en diensten, maar hij was kritisch over de negatieve morele en sociale effecten die de
accumulatie van rijkdom met zich mee kon brengen. In zijn ideale staat, zoals
beschreven in "De Staat," bepleitte hij een systeem waarin de heersende klasse geen
persoonlijk bezit zou hebben om corruptie en machtsmisbruik te voorkomen. Plato
vreesde dat geldzucht zou leiden tot ongelijkheid en conflicten binnen de
samenleving.
Invloed van Plato:
Thomas More: Plato's ideeën over de ideale staat en gemeenschappelijk eigendom
inspireerden latere denkers zoals Thomas More in zijn werk "Utopia".
Socialistische en communistische denkers: Zijn visie op een staat zonder privébezit voor de
heersende klasse heeft invloed gehad op socialistische en communistische denkers zoals Karl
Marx en Friedrich Engels.
Aristoteles' Theorieën en Bijdragen
Aristoteles (384-322 v.Chr.):
1. Eigendom en Rijkdom (Politica en Ethica Nicomachea):
o Aristoteles verdedigde het recht op privé-eigendom en zag eigendom als natuurlijk
en noodzakelijk voor het welzijn van individuen en gezinnen. Hij bekritiseerde Plato's
idee van gemeenschappelijk eigendom, omdat hij geloofde dat privé-eigendom
mensen motiveerde om harder te werken en beter voor hun bezit te zorgen.
o Hij maakte een onderscheid tussen natuurlijke rijkdom (goederen die dienen om in
de behoeften van mensen te voorzien) en onnatuurlijke rijkdom (opgepot geld en
speculatie). Aristoteles bekritiseerde het najagen van rijkdom omwille van zichzelf en
benadrukte dat de economie een middel moest zijn om een goed en deugdzaam
leven te leiden.
2. Ruil en handel:
o Aristoteles introduceerde het concept van ruilwaarde en gebruikswaarde.
Ruilwaarde verwijst naar de waarde van een goed in een ruiltransactie, terwijl
gebruikswaarde verwijst naar het nut dat een goed biedt.
o Hij onderzocht ook de ethiek van handel en geldlening, waarbij hij rente (usura)
veroordeelde omdat geld volgens hem niet van nature vruchtbaar was en
renteopbrengsten dus onnatuurlijk waren.
o Een ruil is slechts rechtvaardig als hij verloopt volgens het principe van de evenredige
tegenprestatie. De gelijkheid moet worden gezocht in de ‘behoefte’ of ‘vraag’.
3. Oikonomia
o Volgens Aristoteles is oikonomia de kunst van het huishouden beheren en het
efficiënt en ethisch gebruik van middelen binnen een huishouden. Het richt zich op
het verkrijgen en gebruiken van goederen die noodzakelijk zijn voor het leven en het
welzijn van het gezin. Aristoteles maakt een onderscheid tussen oikonomia, dat
natuurlijk en noodzakelijk is, en chrematistiek, de kunst van het geld verdienen, die
hij bekritiseert als potentieel onbeperkt en vaak moreel problematisch.
4. Interest
o Aristoteles veroordeelde interest (rente) als onnatuurlijk en onrechtvaardig, omdat
het geld verdienen zonder productieve arbeid aanmoedigt en bijdraagt aan
economische ongelijkheid.
, o Aristoteles beschouwde interest als onproductief omdat het geld verdient door geld
te lenen, zonder zelf iets toe te voegen aan de economie. Hij zag het als een vorm
van winst die moreel en economisch problematisch was, omdat het geen bijdrage
leverde aan de samenleving door middel van productieve arbeid.
Invloed van Aristoteles:
Scholastieke denkers: Aristoteles' ideeën over ethiek en economie werden overgenomen en
uitgebreid door middeleeuwse scholastieke denkers zoals Thomas van Aquino. Zij
integreerden Aristoteles' ethische benadering in de christelijke economische leer.
Moderne economische denkers: Aristoteles' concepten van ruil- en gebruikswaarde zijn terug
te vinden in de werken van klassieke economen zoals Adam Smith en latere marginalistische
denkers.
Samenvatting van de Bijdragen en Invloed
Bijdragen van Plato:
Visie op de ideale staat en de rol van specialisatie in de samenleving.
Concept van gemeenschappelijk eigendom voor de heersende klassen om corruptie te
vermijden.
Bijdragen van Aristoteles:
Verdediging van privé-eigendom en de rol ervan in het motiveren van individuen.
Onderscheid tussen natuurlijke en onnatuurlijke rijkdom.
Concepten van ruilwaarde en gebruikswaarde.
Kritiek op rente en speculatie als onnatuurlijke vormen van rijkdom.
Invloed op latere denkers:
Plato: Beïnvloedde utopische denkers zoals Thomas More en socialistische denkers zoals
Marx en Engels.
Aristoteles: Beïnvloedde scholastieke denkers zoals Thomas van Aquino en moderne
economen zoals Adam Smith door zijn ethische en economische concepten.
Plato en Aristoteles hebben de basis gelegd voor veel van het latere economische denken door hun
filosofische en ethische benaderingen van eigendom, rijkdom en de organisatie van de samenleving.
Hun werk blijft relevant in de discussies over de rol van eigendom, de verdeling van arbeid en de
ethiek van economische transacties.
Leg de tableau économique uit en hoe die is veranderd in de 20e eeuw (uitleggen hoe deze in de
20ste eeuw terug vorm heeft gekregen) → Leontief input-output analyse erbij vertellen.
De Tableau Économique is een concept dat werd geïntroduceerd door François Quesnay, een
leidende figuur van de fysiocratische school in de 18e eeuw. Het is een van de eerste modellen die
een economie als een geheel systematisch beschreef, en het legde de basis voor latere
ontwikkelingen in de economische wetenschap, waaronder de input-output analyse van Wassily
Leontief in de 20e eeuw.
Tableau Économique van Quesnay