Zakenrecht
Boek II. Zakenrecht
! Art. 516 t.e.m. 710bis BW
Sinds januari 2018: nieuwe pandwetgeving
TITEL I: Zaken in het algemeen
Inleiding
Zaken: al wat bestaat, buiten de mens, noemt men zaak (bv. dieren)
Een zaak kan bij de mens verschillende reacties teweegbrengen
Interesseert ze hem als een bestanddeel van het heelal, dan hoort ze in de natuurwetenschappen
Interesseert ze hem wegens het nut dan hoort ze thuis in de economie
Waar de samenleving wil dat zaken toegeëigend worden, beschouwt men ze vanuit het standpunt
van het recht
Goederen: een zaak wordt een goed wanneer men ze bekijkt vanuit het standpunt van het nut (economie),
dat ze oplevert of van de toe-eigening waaraan de samenleving ze onderwerpt (recht)
De woorden ‘zaak’ en ‘goed’ worden vaak door elkaar gebruikt. De term ‘zaak’ wordt vooral gebruik voor
lichamelijke goederen. Met ‘goederen’ worden zowel de lichamelijke als onlichamelijke goederen bedoeld.
Lichamelijk vs. onlichamelijke zaken
Lichamelijk: alles wat je persoonlijk kan vastpakken (bv. gsm)
Onlichamelijke: alles wat je niet kan vastpakken (bv. vermogen op de bank)
Hoofdstuk I: Onderscheid der goederen
AFDELING I: Belangrijkste indelingen
1. Al dan niet toegeëigende
A. Gemeenschappelijke goederen: goederen die door allen in overvloed kunnen gebruikt
worden en die niet aan één of enkelen moeten worden toegeëigend.
Bv. De lucht, de zee, het licht, stromend water, het werk van Bach
Al hetgeen dat aan de gemeenschap wordt toegeëigend (collectiviteit)
politiewetten houden zich bezig met het regelen van het genot van de gemeenschappelijke
goederen (art. 714 BW). Er bestaan talrijke reglementen, o.a. i.v.m. de hoogte van
gebouwen, het gebruik van stromend water, enz.
B. Gebruik der gemeenschappelijke goederen (art. 714 BW)
Soms gaat het genot van een gemeenschappelijk goed met enige toe-eigening gepaard
Bv. Een emmer stromend water scheppen: het goed blijft onaangetast
Eigenschappen van gemeenschappelijke goederen kunnen worden toegeëigend
1
, C. Goederen zonder eigenaar: goederen die geen eigenaar hebben behoren toe aan de Staat
(art. 713, 716, 717 + 539 BW)
Bv. Mensen zetten het grof huisvuil op straat, deze spullen kan je je toe-eigenen
Enkel voor onroerende goederen, roerende goederen behoren toe aan de eerste bezitter
Bv. Bischoppenhoflaan Deurne: In een flatgebouw maakt men in een soort kelder een
heleboel garageboxen met schuifdeuren. Men bouwt er teveel. De client heeft 4
garageboxen gekocht. De architect van het flatgebouw pleegt zelfmoord en de aannemer is
failliet gegaan. Nu blijkt dat er in de garages opstijgend grondwater is en dat het
oppervlaktewater langs de helling in de garages loopt. Hierdoor zijn de poorten
scheefgetrokken, mensen komen afval storten, ratten, het licht werkt niet meer, enz. Het
probleem os dat de eigenaar de garages niet wil herstellen. Indien je niemand vind die wil
kopen, zit je met iets waardeloos. Er moet iemand zijn die hier geld wil insteken, is dit niet
zo dan is dit een waardeloze zaak (= res nullius)
2 soorten
Diegene die nooit een eigenaar hebben gehad (bv. wilde dieren)
De goederen die de eigenaar prijsgeeft (bv. in de vuilnisbak weggegooid)
2. Al dan niet in de handel
In de handel: goederen die aan de vrije omloop der goederen deelnemen
Buiten de handel: goederen die de wet eraan onttrekt (bv. drugs of prostitutie)
Goederen buiten de handel zijn vatbaar, noch voor een overeenkomst, noch voor verjaring
(art. 1128, 1598, 2226 BW)
België: mogelijk om dit te kopen, maar het is strafbaar wanneer je dit verkoopt of
koopt (illegaal)
Prostitutie is niet toegelaten, maar men heft hier wel belastingen op
Nederland: BTW betalen op de verkoop van drugs in coffeeshops
Onvervreemdbare goederen: bloed of drugs
Goederen zijn in de handel, maar niet vervreemdbaar
Dit is een uitzonderlijk verschijnsel en zou enkel mogen bestaan waar de wet het toelaat.
Onvervreemdbaarheid is hier in strijd met het begrip eigendom. Nu eigendom juist het recht
tot beschikking impliceert.
Er wordt aanvaard dat partijen conventioneel (= traditioneel, volgens gewoonte) een verbod
tot vervreemden kunnen instellen
Bv. Een schenker of erflater mag zijn gift belasten met een beding van
onvervreemdbaarheid op voorwaarde
Dat ze slecht voor bepaalde tijd geldt
Dat ze een rechtmatig belang dient van de schenker of van de derde
Bv. Schenking met voorbehoud van vruchtgebruik, waarbij de begiftigde beloofd
niet te zullen vervreemden voor het einde van het vruchtgebruik
Gevolgen der onvervreemdbaarheid: een niet-vervreemdbaar goed is niet vatbaar
2
, Voor beslag, vermits dit tot verkoop leidt
Voor zakelijke zekerheden (art. 2071, tweede lid BW)
Een niet-vervreemdbaar goed is wel vatbaar voor gebruiksrechten (vruchtgebruik,
erfdienstbaarheden, enz.)
3. Al dan niet verbruikbare
Verbruikbare zaken: men kan ze niet naar hun bestemming gebruiken, zonder dat ze
verdwijnen (bv. geld, eten, enz.)
Bv. In Frankrijk krijg je een wijnvat ter beschikking. Je mag dit vat leegmaken, het is
verbruikbaar. Je kan dit eventueel vervangen.
Niet-verbruikbare zaken: zaken die het gebruik overleven (bv. boek, auto, enz.)
Waarom is dit onderscheid belangrijk ?
Omdat het gebruik van een verbruikbare zaak de zaak onvermijdelijk doet verdwijnen, moet de
gebruiker het recht hebben om erover te beschikken en dus de eigendom hebben. Een verbruikbare
zaak van iemand anders zou men dus niet kunnen gebruiken omdat men deze verbruikbare zaak
niet meer kan teruggeven aan de eigenaar. Men kan wel een exemplaar van dezelfde soortgeven.
Een niet-verbruikbaar goed kan men dus gerust gebruiken en daarna teruggeven. Men moet er geen
eigenaar van zijn.
Deze regels vinden toepassing inzake: vruchtgebruik (art. 587 BW), lening (art. 1874 BW) en
bewaargeving (art. 1930 BW).
4. Al dan niet vervangbare: het zijn maar eenheden die gewogen, geteld en gemeten worden (art. 1585
BW).
Bv. Twee zakken steenkool, twee aandelen aan toonder, enz.
Consumptiegoederen kunnen wel vervangen worden
Bv. Een computer, gsm, enz.
Bepaalde zaken zijn niet vervangbaar
Bv. Tentoonstelling: indien hier een brand ontstaat, kan je de aanwezige kunstwerken niet
zomaar vervangen
Vervangbare vs. verbruikbare zaken: in de regel zijn vervangbare zaken verbruikbare zaken (bv.
geld, wijn). Toch is dit niet altijd zo (bv. aandelen, auto’s van hetzelfde merk). Deze zijn vervangbaar
en niet verbruikbaar. Het laatste vat wijn is verbruikbaar en niet vervangbaar.
Soortzaken: zijn zaken die bepaald zijn naar hun soort ‘genus’ en niet naar hun voorwerp ‘species’.
Soortzaken vergaan nooit of uiterst zelfden.
Bv. Granen of rijst
Alle goederen die tot dezelfde soort behoren zijn onderling vervangbaar
Soortzaken zijn in de regel vervangbare zaken maar soms zijn soortzaken ook niet
vervangbaar wanneer de wil der partijen de zaak specificeert of het voorwerp bepaalt.
Het onderscheid tussen soortzaken en specifieke zaken is onder meer van belang voor de
gehoudenheid van de schuldenaar. Wanneer de schuldenaar een soortzaak heeft beloofd
(en geen bepaald voorwerp) en deze soortzaak teniet gaat, dan zal zijn gehoudenheid
blijven bestaan. Hij moet dan een ander voorwerp van dezelfde soort bezorgen.
Het verschil tussen vervangbare en niet-vervangbare zaken speelt geen rol op het gebied der
‘zakelijke’ rechten
3
, Bv. Eigendom: Ik ben eigenaar van deze vulpen, want ik schrijf ermee. Ik ben niet de eigenaar van
eender welke vulpen. In die zin is mijn vulpen door geen andere vervangbaar.
Dat verschil speelt wel een rol als we het hebben over verbintenissen
Een verbintenis = een rechtsband, krachtens welke een schuldenaar iets moet
doen voor zijn schuldeiser
Bv. Wanneer je als schuldenaar een vulpen moet leveren, mag dit
eender welke vulpen zijn. Wat dat betreft heten alle voorwerpen, die
tot die soort ‘vulpen’ behoren: onder elkaar vervangbaar.
Voor de aansprakelijkheid van de schuldenaar maakt dit echter een groot verschil
Wie een bepaald voorwerp heeft beloofd, gaat vrijuit indien dat voorwerp bij toeval
teniet gaat, alvorens hij het kon leveren
Wie een niet bepaald voorwerp heeft beloofd, zal in een dergelijk geval principieel
gebonden blijven (een ander voorwerp van dezelfde soort bezorgen)
Voortzetting: de voorgenoemde indelingen (al dan niet vervangbare en/of bepaalde zaken)
vallen niet precies te nemen
Bv. Wanneer ik aan een kunsthandelaar een landschap bestel van een geliefkoosde
schilder, wordt dit schilderij dat op zichzelf niet vervangbaar is, voor mij toch een
soortzaak
Bv. Wanneer een autohandelaar een bepaalde wagen koopt, die een beruchte
wedstrijd heeft gewonnen, om hem in zijn uitstalling te plaatsen, dan wordt die
wagen, die op zichzelf vervangbaar is, toch een zeer bepaalde zaak
Verband tussen de twee indelingen
Het al dan niet vervangbare karakter hangt af van de aard van de zaak
Vervangbare en verbruikbare zaken
Meestal zijn vervangbare zaken ook verbruikbaar (bv. geld, eten, enz.)
Voortzetting: soms vallen bovenstaande indelingen toch niet samen
Bv. Aandelen in een vennootschap, auto’s van hetzelfde merk en type, enz.: wel vervangbaar, maar
niet verbruikbaar
Bv. Het laatste van de wijn van een bepaalde oogst: wel verbruikbaar maar niet vervangbaar
5. Lichamelijke of onlichamelijke
Lichamelijke goederen: alle zaken die onder het bereik der zintuigen vallen (alles wat je kan
vastnemen)
Bv. Balpen, boek, stoel, enz.
Bv. Elektriciteit: je kan hier diefstal over plegen (door af te tappen)
Onlichamelijke goederen: alle andere zaken (wat je moeilijk in je handen kan nemen)
Bv. Nalatenschap (erfenis), cliënteel, handelszaak, subjectieve rechten, enz.
Geschiedenis: de Romeinen kozen hier slechts één enkel zintuig als criterium (aanraken)
Tegenwoordig: alle zintuigen komen in aanmerking
6. Roerende of onroerende (art. 516 t.e.m. 536 BW)
7. Van de Staat of van particulieren (art. 537 t.e.m. 542 BW)
AFDELING II: Roerende en onroerende goederen
§1 Inleiding
4