GESCHIEDENIS : ALLES VAN 1800 TOT 2000
Hier is een samenvatting van de geschiedenis tussen 1800 en 2000, inclusief de
belangrijkste gebeurtenissen en details.
19e Eeuw (1800-1900): Van Revolutie tot Industrialisatie
1. Napoleontische Oorlogen (1803-1815)
Na de Franse Revolutie (1789-1799), waarin de monarchie omver werd geworpen,
kwam Napoleon Bonaparte aan de macht. In 1804 kroonde hij zichzelf tot keizer
en begon zijn verovering van Europa, wat leidde tot de Napoleontische
oorlogen (1803-1815). Napoleon voerde grootschalige hervormingen door, zoals
het Napoleontische Wetboek, dat de basis legde voor moderne Europese
rechtsstelsels.
Napoleon's militaire campagnes, zoals de Slag bij Austerlitz (1805) en zijn
invasie van Rusland (1812), veranderden de kaart van Europa. Zijn nederlaag bij
de Slag bij Waterloo (1815) betekende het einde van zijn heerschappij en het
begin van de Congres van Wenen (1814-1815), waar de Europese
grootmachten bijeenkwamen om de politieke orde te herstellen. Dit congres
leidde tot een machtsbalans tussen de grote Europese staten, die het Europese
politieke landschap voor de rest van de eeuw zou bepalen.
2. Industriële Revolutie (18e - 19e Eeuw)
De Industriële Revolutie, die begon in Groot-Brittannië in de late
18e eeuw, verspreidde zich snel naar de rest van Europa en Noord-
Amerika in de 19e eeuw. Innovaties zoals de stoommachine
(James Watt), de spinning jenny (voor de textielindustrie), en de
ontwikkeling van spoorwegen en kanalen transformeerden de
productie en het transport. Deze revolutie leidde tot de opkomst
van fabrieken en massaproductie, waarbij de economie steeds meer afhankelijk
werd van machines in plaats van menselijke arbeid.
De industriële revolutie veroorzaakte echter ook belangrijke sociale problemen.
Mensen verhuisden in grote aantallen van het platteland naar steden om in
fabrieken te werken, wat leidde tot verstedelijking en erbarmelijke
leefomstandigheden. Kinderarbeid, lange werkdagen en slechte
werkomstandigheden waren wijdverbreid, en de groeiende arbeidersklasse begon
zich te organiseren in vakbonden om betere rechten en arbeidsomstandigheden
af te dwingen.
, 3. Liberalisme, Nationalisme en Revoluties (1815-1848)
Na de nederlaag van Napoleon en het Congres van Wenen kwamen twee
belangrijke krachten naar voren in Europa: liberalisme en nationalisme.
Liberalen streefden naar politieke hervormingen, waaronder constitutionele
monarchieën, burgerrechten en economische vrijheden. Nationalisten wilden
daarentegen hun natie verenigen of bevrijden van buitenlandse overheersing. Dit
leidde tot politieke onrust in veel Europese landen, met als hoogtepunt de
revoluties van 1848, die bijna overal in Europa uitbraken.
Hoewel veel van deze revoluties aanvankelijk succesvol leken, werden ze
uiteindelijk neergeslagen door conservatieve krachten. Desondanks plantten ze
de zaden voor latere nationale eenwordingen, zoals die van Duitsland en Italië,
en verdere democratische hervormingen.
4. De Opkomst van Nationalisme: Duitsland en Italië Verenigd (1871)
Het nationalisme dat in de 19e eeuw was ontstaan, leidde tot de eenwording
van Duitsland en Italië. In Italië speelden figuren als Giuseppe Garibaldi en
Camillo di Cavour een sleutelrol bij de eenwording van het land in 1861.
Duitsland werd verenigd onder de Pruisische kanselier Otto von Bismarck, die
de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) gebruikte om de Zuid-Duitse staten te
overtuigen zich aan te sluiten bij het Pruisische rijk. In 1871 werd het Duitse
Keizerrijk uitgeroepen in het Paleis van Versailles, wat een belangrijke
verschuiving in de Europese machtspolitiek markeerde.
5. Imperialisme en Kolonialisme (1870-1914)
De 19e eeuw zag ook de bloei van het Europese imperialisme, waarbij landen
zoals Groot-Brittannië, Frankrijk, België en Nederland hun invloed uitbreidden
over Afrika, Azië en de Stille Oceaan. De Scramble for Africa, die plaatsvond in
de late 19e eeuw, was een periode waarin Europese mogendheden haastig
Afrikaanse gebieden onderling verdeelden zonder rekening te houden met lokale
bevolkingen.
Koloniale machten introduceerden westerse technologieën, infrastructuur en
bestuursstijlen, maar het kolonialisme leidde ook tot uitbuiting, onderdrukking en
het uitwissen van inheemse culturen. Tegen de eeuwwisseling had Europa bijna
het hele Afrikaanse continent gekoloniseerd, wat een diepgaande impact had op
de inheemse samenlevingen en de internationale betrekkingen.