Media en Informatie
HC 1 – introductie
06-11-2023
‘Heeft informatie geven via de media zin?’
Wat is functie van informatiemedia? Vullen ze die functie goed in de 21e eeuw?
Wat is de aandachtseconomie?
Welke functie heeft informatie (of kennis, of feiten) in de aandachtseconomie?
Hoe gaan de ontvangers met informatie om in de aandachtseconomie?
Media misinformeert ons eigenlijk, hebben ander beeld van de wereld dan het daadwerkelijk zo is (ziet
alleen de negatieve dingen)
Negativity bias:
Onze aandacht wordt meer getrokken door negatieve dingen
Dingen met een negatieve aard maken meer indruk en blijft meer hangen/hebben groter effect op
iemands psychologische toestand
Cultivatietheorie:
Als je veel geweld ziet op media bijv. dan lijkt dat het overal/in het echt zo is; dus hoe
meer tv je kijkt, hoe groter kans is dat je sociale werkelijkheid van de tv gaat geloven
3 visies die allemaal kloppen:
De wereld wordt steeds beter
De wereld is verschrikkelijk
De wereld kan verbeterd worden
Waarom is het belangrijk; hoe je beeld is (verkeerd beeld) heeft grote gevolgen
Beslissingen
o Op basis van dit soort kennis maak je keuzes
o Zoals waar stem je op, hoe ga je om met je gezondheid, wat koop je
o Als je betere kennis/feiten hebt van de wereld kun je betere keuzes maken
Motivatie
o Als je denkt dat alles negatief is, je er niks aan kan veranderen, alles ellendig is, dan maakt
het je niet zoveel uit
o Waardoor je dan bijv. niet meer gaat stemmen
Kennis/beliefs: wat je gelooft, hoe de wereld in elkaar zit (hoe ontstaat dit nu?)
Informatie:
o Wat je in je omgeving ziet als ontvanger (prikkels, data, mediaboodschappen)
o Staat buiten jezelf
Kennis en beliefs:
o Wat in je hoofd zit, je doet iets in je hoofd; ons brein is een energiebesparende
voorspellings- en beslisslingmachine
o Als je A doet gebeurt er dit, als er B doet gebeurt er dit, dus ik kies voor A
o Gebaseerd op kennis die je hebt door de media
Attitude/gedrag: hoe je denkt, wat je gelooft heeft invloed op je houding en hoe je je gedraagt
,We hebben heel veel beliefs, waar sommige heel belangrijk zijn voor ons beeld op de wereld, maar voor
andere hebben we geen bewijs, we denken dat heel veel dingen kloppen die we zelf geloven, maar blijkt
niet altijd zo te zijn hebben veel vertrouwen in ons eigen geloof (maar eigenlijk onzin, maar andere
kant kunnen we anders niet functioneren)
Waar komen de kennis en beliefs vandaan?
Functie van informatiemedia
o Gemeinshaft en gesellschaft
Gemeenschap
Zoals die vroeger was: wonen in dorpjes met sterke centrale instituties
(kerken) die regels stelden gebaseerd op tradities
Wat je zelf kunt waarnemen is in je onmiddellijke omgeving en daar ben je
afhankelijk van; alles wat belangrijk voor je is gebeurt in de directe
omgeving en die kun je zelf ervaren
Geen media zoals we nu kennen dus nodig
Gesellschaft
Formelere wereld, wereld is figuurlijk veel groter
Je woont in grotere dorpen/steden, je kent lang niet iedereen en niet
duidelijke welke instituties centraal staat, wat de tradities zijn
Niet perse contact met mensen die je kent, medewerker van…
Via contracten handtekening zetten voor iets
Wat je zelf kunt waarnemen, waar je zelf onderdeel van bent is veel kleiner
dan daadwerkelijk relevant is voor je
Wat er buiten onze eigen omgeving gebeurt is wel direct relevant voor je
(doet iets met de beurs waarschijnlijk)
We ontvangen media in onze directe omgeving omdat dat van belang is voor ons,
maar ook buiten onze eigen omgeving omdat dat ook relevant is voor ons/heeft
invloed op ons leven
o Media systems dependency theorie (Rokeach)
In een moderne samenleving heb je allemaal verschillende individuen en groepen
met andere belangen en doelen (via de media dit bereiken)
Je hebt de media, de politiek/bedrijven en wij als mens/publiek met eigen belangen
Media kan belangen van politiek/bedrijven aan publiek delen via reclame
Wij verlangen ook van politiek dat ze zorgen voor woningbouw etc. en zij hebben
onze stem nodig, die ze weer proberen te winnen via de media
Iedereen is van elkaar op verschillende manieren afhankelijk= wederzijds
Sprake van een informatie-explosie in de afgelopen jaren (opkomende technologieën; kosten lager en
iedereen kan zenden)
Verwachting dat we steeds meer weten, maar is dus eigenlijk niet zo
Te maken met aandacht:
De hoeveelheid informatie stijgt, waar je toegang tot hebt, is enorm toegenomen, maar
hoeveelheid aandacht die we eraan kunnen besteden is ongeveer gelijk gebleven
Ligt aan hoe ons brein is en dat een dag maar 24 uur is (op het einde is aandacht wel iets gestegen
doordat we steeds meer op de media zitten)
Gevolg: hoeveelheid informatie stijging, maar armoede van aandacht (kunnen niet overal meer
aandacht voor hebben; onze aandacht is beperkt)
Hoe onzekerder de wereld, des te afhankelijker zijn we van de media om onze wereld te begrijpen
, Steeds meer verwarring (fake news) in de wereld brengen, waardoor men afhankelijker wordt van
de media (wel gaan uitzoeken hoe het zit)
o Media systems dependency wordt groter
We hebben een beperkte aandachtscapaciteit om informatie te verwerken op een bepaald tijdstip
en daarnaast kost aandacht/nadenken ook energie
Aandachtseconomie:
Producten concurreren sterker met elkaar, aangezien aandacht schaars is
o Concurrentie op hetgeen wat aandacht trekt, dat delen/daar oprichten zoals wat mensen
emotioneel raakt of schokkend nieuws, negatief nieuws etc. en dus niet perse meer goede
informatie geven (daarmee trek je de aandacht niet)
Serieuze media, met serieus nieuws, komen minder in de aandacht
Daardoor wordt beeld van de mensen over de wereld vertekend
En mensen die meer fake nieuws gaan geloven (we verwerken perifeer) je weet niet meer wat
waar is en wat niet (raakt erdoor in de war/depressief)
Empowerment:
Je wilt mensen informatie geven, zodat ze goed beeld hebben van de wereld
Empoweren, zodat ze beste beslissing kunnen nemen die voor hen relevant zijn
Informeren zodat mensen meer macht krijgen om goede relevante keuzes te maken, hen te
empoweren
Einde cursus:
Hoe mensen de wereld om zich heen begrijpen met behulp van informatie(media)?
Waarom ze dat vaak op een bepaalde (soms niet heel goede) manier doen en waarom ze heel
moeilijk anders kunnen?
Hoe je als producten en als ontvangers gebruik kunt maken van je kennis over bovenstaande om je
doelen te bereiken: welke strategieën werken?
,Media en Informatie
Werkgroep 1 – opdracht 1
Bhatti (2010):
“Wat zou er gebeuren met verkiezingsuitslagen als alle stemmers volledig geïnformeerd waren?”
Stijging in opkomst door geïnformeerde burgers over politiek
Een volledig geïnformeerde burger zou leiden tot een stijging van opkomst met 30%
Sociaaldemocratische partijen verliezen kiezers door een toename van kennis
Toegenomen steun voor conservatieve partijen
Hoe belangrijk dat mensen geïnformeerd zijn blijkbaar heel belangrijk op gebied van politiek
Belang van kennis:
Geïnformeerd publiek is een noodzakelijke voorwaarde voor een goed functionerende
representatieve democratie
o Kennis van het functioneren van politieke instellingen kan worden gezien als essentiële
vereisten
o Wereld lijkt alleen niet te voldoen aan onze normatieve idealen
o Gemiddelde individuele kiezer is relatief onwetend
Is probleem voor functioneren democratie (men is niet volledig geïnformeerd)
(1) Individuele meningen zijn niet uniform, ook al beschikken meeste kiezers over een beperkte
feitelijke politieke kennis
(2) Collectieve keuzes kunnen geïnformeerd zijn, maar individuele meningen niet
o Individuele fouten kunnen teniet gedaan worden wanneer collectieve beslissingen worden
genomen
Simultation methodology:
Doel: gelijktijdig bestuderen van opkomst- en informatie-effecten
Werkelijkheid nabootsen, doen-alsof onderzoek
Afhankelijke categorieën en onafhankelijke categorieën (demografische kenmerken, predispositie
etc.)
Gemiddelde voorspelde kansen komen exact overeen met verkiezingsresultaten op gebied van
opkomst en stemkeuze
Kritiek:
o Gevoelig voor misspecificatie in het stemkeuzemodel
o Stimulatie is statisch en dus geen rekening met standpunten van politici en strategieën die
kunnen veranderen wanneer publiek anders geïnformeerd wordt (gaat over huidige
standpunten van de partijen en dus niet wanneer ze nog inspelen op het publiek)
Soort kennis:
Respondenten moesten partijen op een links-rechtsschaal plaatsen
Respondenten ook gevraagd partijen te beoordelen op eenwording vs. anti-eenwording
4 categorieën van maken
Door externe deskundigen wordt bepaald of plaatsingen correct/geïnformeerd kunnen worden
beschouwd, dus is de indeling juist of niet
Bij goede plaats krijgen respondenten 1 punt en anders een 0 gemiddelde genomen van goede
en foute plaatsingen
, Grofweg:
o Mensen aantal kennisvragen stellen (hoe links rechts is bepaalde partij)
o Dat vergelijken met wat de partijen zelf zeggen (objectieve mate) deskundige
o Kunnen mensen laag of hoog op scoren, wat klopt
o Ook vraag over heb je gestemd?
o Tabel met y-as heb je gestemd zeker wel of zeker niet en x-as kennis is weinig of veel
kennis
o Dat kun je plotten en regressielijn maken
Hoe sterker de lijn hoe sterker het verband
Je kijkt dus naar verband tussen bij of mensen gaan stemmen (opkomst) en hun
kennisniveau of tussen of ze links of rechts stemmen en hun kennisniveau
Kennis zit in je hoofd, krijg je door informatie die losstaand verstuurd wordt door een individu,
informatie is in de boodschap en door die informatie krijg je bepaalde kennis in je hoofd
,Media en Informatie
WG 1
08-11-2023
In welke soort samenleving spelen media grootste rol
o Gesellschaft
De hoeveelheid aandacht die wij per tijdseenheid kunnen besteden aan mediaboodschappen is
o Ongeveer gelijk gebleven (is biologisch bepaald)
De hoeveelheid tijd waarin we aandacht besteden aan mediaboodschappen is
o Toegenomen (door langer tijd te besteden neemt het toe het is niet tijd per
mediaboodschap, maar in deze vraag is het meer tijd besteden aan de media)
Als populatie volledig geïnformeerd zou zijn dan zou bij verkiezingen voor het EP (Bhatti, 2010)
o Het percentage stemmers stijgen (sterk effect, kans beduidend groter)
Als de populatie volledig geïnformeerd zou zijn dan zou bij verkiezingen voor het EP
o Het stemgedrag conservatiever worden (genuanceerd, was iets minder links, effect
beduidend kleiner)
Dobelli (2010):
Nummer 1:
o Nieuws is misleidend (geen vertegewoordiging van echte wereld)
Zenderkant: aandachtsecomie: soort businessmodel (verdienmodel), extreem,
sensationeel, aangrijpend nieuws
Ontvangerskant: meteen conclusies trekken als je een vliegtuig ziet neerstorten dat
deze gevaarlijk zijn
Nummer 2:
o Nieuws is irrelevant, je wordt er niet beter van, voegt niets toe
Zenderkant: geen belangrijke informatie
Ontvangerskant: hebben er niets aan, maar ook fomo, niet kunnen toepassen op
eigen leven, gebruiken het niet bij beslissingen nemen
Nummer 3:
o Wordt geen uitleg gegeven over de feiten, niet waardoor en waarom gebeurtenis komt
(oppervlakkig)
Zenderkant: media geeft de informatie niet
Ontvangerskant: niet diep erover nadenken, enkel passief ontvangen
Nummer 4:
o nieuws is giftig voor je lichaam
o News triggert constant het limbic system (ontregelt je lichaam, physical health)
o Constante afgifte van cortisol chronische stress
o Probleem voor je immuunsysteem, remt afgifte van groeihormonen
o Ook sprake van agressie, angst, tunnelvisie
Zenderskant: /
Ontvangerskant: chronische stress, ontregelt je lichaam
Nummer 5:
o Nieuws verhoogt cognitieve kennisfouten
o Confirmation bias: zoeken naar informatie die ons eigen ideeën bevestigen
In een soort bubbel van informatie (die mogelijk niet klopt)
o The story bias: zoeken naar verhalen die ‘sense’ maken, terwijl het niet overeenkomt met
de werkelijkheid (fake stories)
Ontvangerskant: jij zoekt naar bepaalde informatie die kloppend en logisch is
, Nummer 6:
o Nieuws remt het denken
o Denken vereist concentratie, welke weer tijd nodig heeft
o Nieuws ‘steelt’ je aandacht voor hun eigen doelen
o Maar nieuws beïnvloed ook je geheugen, dat je goed kan nadenken (kan het allemaal niet
onthouden, geen lange aandacht voor, nieuws komt en gaat)
Zenderskant: steelt je aandacht voor eigen doelen
Ontvangerskant: zelf niet meer goed onthouden wat je gelezen hebt, volledige
aandacht op richten, wordt niet opgeslagen in je langetermijn
Nummer 7:
o Nieuws verandert structuur van ons brein, is verslavend, proces waarbij je steeds meer wilt
hebben voor voldoening
Zenders: maken het zo aantrekkelijk dat je alles wilt weten
Ontvangers: zelf verslavend
Nummer 8:
o Nieuws is duur
o Nieuws verspilt onder tijd, verliest potentiële productieve tijd, aandacht is schaars
Ontvangers: het kost je veel tijd, steekt er veel tijd in
Nummer 9:
o Nieuws verzwakt relatie tussen reputatie en prestatie
o Gaat om fame, maar redenen om bekend te worden vaak onzin, maar in de media zetten
daardoor reputatie hoger dan presentatie
Zender: geven onderscheid niet goed aan
Ontvanger: moeilijk te zien wie wel veel presteert
Nummer 10:
o Nieuws wordt geproduceerd door journalisten
o Niet tijd hebben om diepe analyse te schrijven, 10% van de verhalen origineel, veel van
elkaar kopiëren, geen tijd voor diepgang
Zender: geen tijd hebben, kopiëren (tijdsdruk)
Ontvanger: krijgt geen diepe analyse, zelfde nieuwtje steeds
Nummer 11:
o Nieuws is niet altijd waar, gemelde feiten soms onjuist of voorspellingen fout
o Minder aan fact-checking wordt gedaan, vaak voorspellingen die gedaan worden maar niet
goed gecheckt
Zender: fact checking kan een bedreiging vormen in nieuwsproces (tijd?)
Ontvanger: nepnieuws ontvangen
Nummer 12:
o Nieuws manipulatief, invloeden op hoe het nieuws wordt gevormd (niet veel doorhebben
omdat het niet face-to-face hebben)
Zender: bepaalt wat het nieuws is, bepalen de agenda (agenda-setting)
Ontvanger: want het is niet face-to-face
Nummer 13:
o Nieuws maakt ons passief, door het vele nieuws niet meer overal op kunnen reageren, ook
ver weg, dus actieve houding wordt passief, geeft je soort slachtoffer rol (depressies)
Zender: media stuurt heel veel info de wereld in
Ontvanger: wordt passief
, Nummer 14:
o Nieuws geeft ons de illusie van zorgzaamheid/caring
o Geeft ons gevoel van verbondenheid, maar eigenlijk niet echt verbonden met elkaar, alleen
via directe communicatie en handel drijven, dus schijn ervan
Zender: /
Ontvanger: zijn niet verbonden met elkaar zoals we denken, geen verbonden
wereld
Nummer 15:
o Nieuws doodt creativiteit
o Negatieve effecten op creativiteit, nieuws geeft ons geen nieuwe oplossingen
Zender: nieuws stuurt niets nieuws, in hetzelfde hangen
Ontvanger: creativiteit wordt belemmerd
Zenderkant Ontvangerskant
Oppervlakkigheid, niet diepgaand (te duur) Minder denken, tijd en aandacht niet hebben
Tijdsdruk Creativiteit afnemen
Beïnvloedbaar (marketing bijv.) Op zoek naar korte prikkels (selectieve
blootstelling
Professionaliteit (afnemen fact-checking)= Illusie van verbondenheid
tijdsdruk
Gericht op trekken van aandacht; nieuws Confirmation bias (op zoek naar
wordt spraakmakend gemaakt bevestigende informatie)
Agendasetting (bepalen wat erin komt) Niet kritisch meer nadenken; geen reflectie
Gevolgen zwarte nieuwsconsumptie:
o Veel mensen hun leesgewoonten verloren en moeite om meer dan 4 pagina’s te lezen
Door nieuws zijn we goed geïnformeerd, maar toch weten we zo weinig
o Nieuws is als suiker voor het lichaam: het verzadigd onze hersenen niet en is gemakkelijk
te verteren, daarnaast ook oppervlakkig
o In tegenstelling tot boeken en diepgang (wat nadenken vereist) slikken we onbeperkte
hoeveelheid nieuwsflitsen
Nieuws dieet:
o Minder verstoring
meer tijd
o Minder angst
o Dieper denken
o Meer inzichten
Story bias: mensen willen verhalen die ‘kloppen’/sense maken (is niet altijd waar)
Advertising bias: verhalen worden geselecteerd om adverteerder te pleasen
Corporate bias: verhalen worden geselecteerd om media-eigenaren te pleasen
Mainstream bias: verhalen worden geselecteerd op basis van wat andere media publiceert, ze willen
hetzelfde delen als de rest en voorkomen dat mensen beledigd worden