Dit document is een uitwerking van de toetsmatrijs voor de kennistoets van het blok Muskeloskeletale Aandoeningen (MSA). Met deze samenvatting heb je alles voor de toets in een keer. Voor deze toets had ik 87%.
,Fysiologie
Pijn; nociceptie, verwerking, gewaarwording,
endogene
Soorten pijn:
Nociceptieve pijn: herleidbare weefselschade
o Leidt tot activeren van perifere nociceptoren
o Vaak acute pijn
o De pijn verdwijnt als de verwonding/ontsteking genezen is
o De pijn is tijdelijk en vaak als waarschuwing
Neuropathische pijn: schade van zenuwweefsel
o Pijn zonder duidelijke pijnprikkel
o Pijn bij een prikkel die normaal geen pijn doet (allodynie)
o (Heftige) pijn bij een prikkel die normaal maar weinig pijn doet
(hyperalgesie)
o Abnormale gewaarwordingen (trillingen, tintelingen en
brandend gevoel)
Nociplastische pijn: centrale sensitisatie
o Chronische pijn
Sensitisatie:
Reacties in het ontstekingsgebied
De C-vezels geven substance-P af. Deze stof zorgt ervoor dat je pijn
ook voelt rondom de plek van de schade. SP stimuleert het lokale
ontstekingsproces in het beschadigde weefsel. Dit gebeurt op basis
van het axonreflex. Dit reflex zorgt ervoor dat de prikkel niet alleen
naar het ruggenmerg wordt geleid, maar ook via aftakkingen terug
het weefsel in gaat waardoor er nog meer SP wordt afgegeven.
Hierdoor wordt het ontstekingsgebied uitgebreid. SP zorgt voor de
stimulatie van C-vezels om zelf actiepotentialen op te wekken en
voor een verlaging van de prikkeldrempel van C-vezels
Perifere sensitisatie: direct na een trauma is er
weefselbeschadiging waarbij de vrijkomende stoffen de perifere
nocisensoren sensitiseren (hoe vaker een zenuw dezelfde informatie
doorzendt naar de hersenen, hoe gevoeliger die wordt voor die
bepaalde informatie). De verhoogde pijngevoeligheid die hier het
gevolg van is heeft een beschermende functie.
Centrale sensitisatie: een versterkt pijnsignaal binnen het
centrale zenuwstelsel, terwijl er geen sprake meer is van
weefselschade. Het ruggenmerg wordt gevoeliger.
o De drempels van de pijnprikkels liggen lager doordat het brein
constant denkt dat er prikkels worden afgegeven
Referred pain = de pijn wordt gevoeld op een plek die niet rechtstreeks
is gerelateerd aan de locatie van het onderliggende probleem. Dit komt
doordat signalen op verschillende manieren kunnen worden doorgegeven
, aan het zenuwstelsel. Soms delen zenuwbanen dezelfde zenuwuiteinden
of zenuwknooppunten, waardoor het brein de pijn op een andere plaats
interpreteert dan waar het probleem zich werkelijk bevindt.
Pathofysiologie van perifeer zenuwletsel
Primaire hoofdpijn = hoofdpijn zonder een aantoonbare neurologische
afwijking.
Tension type (spanningshoofdpijn): tweezijdige, drukkende of
knellende, matig intense (spiergerelateerde) hoofdpijn, gedurende
minuten tot dagen. De hoofdpijn neemt niet toe bij fysieke activiteit
en is niet geassocieerd met misselijkheid, maar foto- of fonofobie
kunnen wel aanwezig zijn.
Migraine: herhaaldelijk optredende unilaterale hoofdpijn gedurende
4 tot 72 uur. De hoofdpijn is vaak pulserend, matig tot heftig qua
intensiteit en verergert bij fysieke inspanning. Gaat vaak gepaard
met misselijkheid en/of foto en fonofobie en verhindert dagelijkse
activiteiten
Clusterhoofdpijn: herhaaldelijk optredende, zeer heftige intense en
eenzijdige pijn van het aangezicht en/of hoofd gedurende 15 tot 180
minuten variërend van eenmalig om de dag tot 8 keer per dag. De
pijn gaat vaak gepaard met een ipsilateraal rood en/of tranend oog,
neusverstopping, ooglidoedeem, pupilvernauwing en/of hangend
ooglid, verhoogde zweetsecretie van voorhoofd/gelaat en onrustig
gevoel en bewegingsdrang
Secundaire hoofdpijn = de hoofdpijn wordt veroorzaakt door een andere
aandoening.
Cervicogene hoofdpijn: ontwikkelt zich in relatie met en dus als
gevolg van een veronderstelde secundaire oorzaak cervicaal. Toe- of
afname van de hoofdpijn hangt samen met provocatie van de
veronderstelde secundaire oorzaak. Zou eventueel te maken kunnen
hebben met de inklemming van n. occipitalis major, hypertonie van
de nekmusculatuur of pathologie van cervicale
spieren/ligamenten/disci.
Poly- en mononeuropathieën:
Syndroom Symptomen
Monoradiculopathie Pijn in het verloop van de zenuw uit de
wortel
Uitval van het dermatoom en myotoom
Mononeuropathie Uitval volgens het verloop van één
perifere zenuw
Multipele Asymmetrisch
mononeuropathie Sensibele zenuwen in gelijke mate
aangedaan als motorische zenuwen
Zowel aan benen als armen
Polyneuropathie Symmetrisch
Distaal meer dan proximaal
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jasmijnjeulink. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.