Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Biologie vakinhoud III.2: Evolutie en erfelijkheid €20,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Biologie vakinhoud III.2: Evolutie en erfelijkheid

 0 vue  0 achat

Samenvatting biologie vakinhoud III.2: Evolutie en erfelijkheid

Aperçu 4 sur 51  pages

  • 10 septembre 2024
  • 51
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)
avatar-seller
maximehuygen
Biologie vakinhoud III.2: Erfelijkheid en evolutie van de mens

1. Erfelijke informatie: DNA en RNA
- DNA = ons genetisch materiaal + drager is van onze erfelijke informatie
 In kern van eukaryote cellen
 Bevat informatie om alle eiwitten in lichaam op te bouwen

- Stukje DNA dat zorgt voor 1 eiwit = gen
 Menselijk DNA bestaat uit ± 20.000 genen

A) Bouw van DNA en RNA
1) Structuur van een DNA- en RNA-molecule
- Basisbouwsteen van DNA (of RNA) molecule = nucleotide

- Nucleotide = molecule bestaande uit 3 componenten:
o Fosfaatgroep
o Suiker met 5 C-atomen (pentose)
o Organische base (purine of pyrimidine)

- Elke nucleotide bevat basische groep  bijdrage zure fosfaatgroepen = groter  DNA toch zuur
- DNA in kern (nucleus) van cel  DNA = nucleïnezuur genoemd

- Nucleïnezuur = macromolecule opgebouwd uit keten van nucleotiden die genetische informatie
bevatten
 Meest voorkomende = DNA (desoxyribonucleic acid) + RNA (ribonucleic acid)

- Algemene structuur van 1 nucleotide:




- Gewoonte 5 C-atomen in pentose te nummeren, te starten
bij C-atoom gebonden met base

 Meerdere nucleotiden koppelen = polynucleotiden
ontstaan  koppelt 5’ aan 3’ uiteinde

,- 1953: Watson + Crick aangetoond dat 1 molecule DNA bestaat uit 2 polynucleotideketens, die
rond elkaar gewonden zijn als dubbele helix
 Geheel vergeleken met touwladder, waarvan touwen als schroef om elkaar gedraaid zijn
 Touwen bestaan uit alternerende opvolging van suiker + fosfaatgroep
 Sporten = samen gehouden door basenparen

- In DNA kunnen 2 soorten basenparen gevormd worden:
o Guanine (G) + cytosine (C)  samen basenpaar vormen met 3 waterstofbruggen
o Adenine (A) + thymine (T)  samen basenpaar vormen met 2 waterstofbruggen




- Waterstofbruggen geven zwakke, niet-covalente binding tussen 2 basen
 Baseparen passen als in elkaar  vorming van basepaar met andere base gaat niet/moeilijk
 A en T, G en C = complementaire nucleotiden

- DNA helix maakt volledige omwenteling rond zijn lengteas voor elke 10 baseparen
 Afstand tussen 2 baseparen = 0,34 nm (per omwenteling = 3,4 nm afgelegd)

- DNA helix bestaat uit 2 ketens die antiparallel geschikt zijn: van 3’ naar 5’ en omgekeerd
 Ketens worden bij elkaar gehouden door waterstofbruggen tussen complementaire basen

2) Verschillen tussen DNA- en RNA moleculen

Verschil DNA RNA
Pentose = desoxyribose (desoxyribonucleic Pentose = ribose (ribonucleic acid)
acid)  Dezelfde ringvormige structuur, maar
Suiker
 Dezelfde ringvormige structuur, maar aan desoxyribose waterstof
aan desoxyribose hydroxylgroep
Base A, T, G, C A, U, G, C
Enkelstrengig
Streng Dubbelstrengig  Door baseparing kunnen op sommige
plaatsen lussen ontstaan (bv. t-RNA)


B) DNA als drager van erfelijke informatie
- 1928, Frederick Griffith: experiment met muizen + bacteriën
 Gebruikte 2 stammen van Streptococcus pneumoniae  met + zonder polysacharide kapsel

- Eerste proef:
o S : smooth, kapsel → lethaal voor muizen
o R : rough, ongekapseld → niet lethaal voor muizen

, a) S + muizen → muis sterft
b) R + muizen → muis leeft
c) Sdood + muizen → muis leeft
d) Sdood + R + muizen → muis sterft

- Uit dit experiment bleek dat molecule van ene stam naar andere kan overgedragen worden
 Vraag: welke molecule?
 Hierop 2de experiment waaruit DNA als drager van erfelijke informatie werd bevestigd:




C) De genetische code
- Kunnen 4 nucleotiden volstaan om alle erfelijke informatie op te slaan ?
o Mononucleotide → 4 mogelijkheden want vier verschillende basen
o Dinucleotide → 4² = 16 mogelijkheden
o Trinucleotide → 4³ = 64 mogelijkheden
o 300-nucleotide → 4300 = 4,15 10180 mogelijkheden

 DNA bevat vaak 100.000 nucleotiden, dus 4100.000 mogelijkheden  volstaat ruimschoots!

- Gen = stuk DNA dat eiwit specifieert  gedefinieerd door aard, volgorde + aantal baseparen
- Eiwitten = opgebouwd uit zo’n 20 verschillende aminozuren

o Als elke base overeenstemt met 1 AZ → 4 aminozuren
o Als elke 2 basen overeenstemmen met 1 AZ → 4² = 16 aminozuren
o Als elke 3 basen overeenstemmen met 1 AZ → 4³ = 64 aminozuren
 Voldoende voor 20 aminozuren

- Trinucleotide is code voor 1 aminozuur = codogen

- Elk individu heeft eigen unieke nucleotide volgorde = genetische vingerafdruk
 Wetenschappers ingezet om atlas van menselijk genoom op te stellen: 30.000 genen,
verspreid over 3 miljard baseparen

D) Van chromatinevezel tot chromosoom
- Genetisch materiaal bestaat uit chromatinevezels
 Chromatinevezels gaan spiraliseren tot chromosomen wanneer cel gaat delen

- Chromatinevezel = opgebouwd uit draadvormige DNA-molecule + eiwitten: histonen
 8 van deze eiwitten vormen samen octomeer van histonen
 DNA-draad = op geregelde afstanden over octomeer gewonden: vormen samen nucleosoom
 Geeft aan DNA-draad uitzicht van parelsnoer
 Snoer = zo gewonden dat nucleosomen op 2 stapeltjes liggen

, - Chromatinevezels = sterk gecondenseerd:
 Worden verder geplooid + gevouwen tot korte staafjes, die per 2 verbonden zijn in 1 punt,
centromeer
 Zo ontstaat chromosoom: 2 benen = chromatiden die samenhangen d.m.v. centromeer




E) Chromosomen
1) Aantal chromosomen
- Aantal chromosomen = voor elke levende soort verschillend
 Binnen 1 soort = in alle cellen hetzelfde aantal chromosomen, uitgezonderd geslachtscellen

- Chromosomen komen voor in paren = diploïd of 2n
 2 chromosomen die samen paar vormen = homologe chromosomen
 In geslachtscellen komen chromosomen niet voor in paren = haploïd of n

2) Karyogram
- Karyogram = chromosomenkaart van organisme
 Kan gemaakt worden door cellen in deling te brengen + tijdens metafase deling te stoppen
 Na behandeling met o.a. kleurstoffen  foto nemen + chromosomen ordenen per paar

- Mens: 22 paar gewone = autosomen + 1 paar geslachtschromosomen = heterosomen
 Bij vrouw bestaan uit 2 X-chromosomen, bij man bestaan deze uit X- en Y-chromosoom

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maximehuygen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €20,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73091 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€20,49
  • (0)
  Ajouter