Deze samenvatting is helder en overzichtelijk, met alles uit de PowerPoints erin opgenomen. Het was duidelijk en enorm behulpzaam tijdens het studeren, waardoor ik voor dit vak ben geslaagd!
Les 1
1.1 Recht op privacy en geheimhouding
GDPR (= General Data Protection Regulation)
“Algemene verordening gegevensbescherming”
Europese verordening
Standaardisering verwerking persoonsgegevens
25 mei 2018
Verving databeschermings-richtlijn van 1995
Principes GDPR
- Transparantie: (doorzichtig zijn) iemand die gegevens heeft, moet duidelijk zijn met wat men zal
gebruiken
- Doelbeperking: gegevens worden voor een bepaald doel verzameld
- Gegevensbeperking: alleen gegevens gebruiken en bewaren die nodig zijn voor een bepaald doel
- Juistheid: gegevens moeten juist zijn
- Bewaarbeperking: gegevens mogen alleen bewaard worden gedurende de tijd dat ze nodig zijn
- Integriteit en vertrouwelijkheid: men moet moeite doen om gegevens te beschermen
- Verantwoording: bedrijf moet kunnen aantonen dat men de regels volgt
Privacyrechten betrokkenen zijn onder meer:
- Recht op inzage: je mag je gegevens altijd inkijken
- Recht op rectificatie en aanvulling: je mag gegevens aanvullen als deze niet volledig zijn
- Recht op dataportabiliteit: dat gegevens mogen overgezet worden van 1 systeem naar een ander
als dat bv. nodig is
- Recht op beperking van verwerking: dat je bv. niet wil dat je gegevens worden doorgegeven,
doorverkocht,…
- Recht op een menselijke blik bij besluiten
- Recht van bezwaar: recht hebben om een klacht in te dienen
Discretieplicht
= De verplichting om bij het uitoefenen van zijn functie geen vertrouwelijke gegevens vrij te geven
aan anderen dan diegenen die gerechtigd zijn er kennis van te nemen
Bij ambtenaren = ambtsgeheim
Discretie geldt voor iedereen die werkzaam is in een organisatie of dienst (zowel voor alle
werknemers als voor alle ambtenaren)
Leerkrachten, opvoeders hebben discretieplicht
Is onder meer ingeschreven in wet arbeidsovereenkomsten
Men kan voor de rechter komen als men zich hier niet aan houdt
Beroepsgeheim
Beroepsgeheim verplicht een hulpverlener tot geheimhouding van hetgeen cliënten aan hem
prijsgeven in het kader van een vertrouwensrelatie.
Geldt voor:
• Noodzakelijke vertrouwenspersonen
• Vertrouwensberoep
CLB-medewerkers hebben beroepsgeheim
Wordt strafrechtelijk gesanctioneerd via strafwetboek
PLICHT RECHT
1
, ZWIJGEN Zwijgplicht = regel Zwijgrecht:
Zowel binnen als buiten org. In specifieke omstandigheden
SPREKEN Spreekplicht: Spreekrecht:
Enkel bij schuldig hulpverzuim 1. Rechter of parlementaire
onderzoekscommissie
2. Aangifterecht
3. Noodtoestand
4. Toestemming cliënt
- Zwijgplicht = je mag echt niets zeggen
- Zwijgrecht = je kan kiezen om te zwijgen of om te spreken
- Spreekrecht = bv. wanneer je cliënt in gevaar komt of met de intentie je cliënt te beschermen
(partnergeweld, seksueel misbruik, suicidegedachten …)
- Spreekplicht
DUS
Uitgangspunt = zwijgen
Tenzij je gegronde redenen hebt om beroepsgeheim te doorbreken; m.a.w. als cliënt zelf of
iemand anders in ernstig gevaar is
Fysieke veiligheid
Psychologische integriteit
Overleg is zeker mogelijk en zelfs aangeraden, maar je draagt zelf steeds de
eindverantwoordelijkheid
Steeds vermelden aan cliënt bij opstart traject zodat je hierop kan terugvallen indien nodig
1.2 Soorten diagnostiek
1. Onderkennende diagnostiek = classificerende diagnostiek
- “Wat is er aan de hand”
• Screening
• Diagnostisch onderzoek
2. Differentiaal diagnostiek = differentiële diagnostiek
- Welke verschillende stoornissen of problematieken kunnen bij deze symptomen horen?
• Wordt gebruikt bij onduidelijkheden
• Gaat verschillende mogelijkheden vastleggen
3. Verklarende diagnostiek = etiologische diagnostiek
- “Wat is de oorzaak van dit probleem?”
• Oorzaak ruimer dan alleen klinische deel of stoornis:
• Genetische
• Neurobiologische
• Neuropsychologische/cognitieve
• Omgeving
• …
4. Handelingsgerichte diagnostiek (HGD) = indicerende diagnostiek
- “Hoe kunnen we dit kind / deze jongere best begeleiden?”
• Wat zijn de ondersteuningsbehoeften?
• Wat heeft de cliënt nodig?
• Concrete handvaten
Gaat dus niet over verklaren van het gedrag, maar over hoe kunnen we het beste
begeleiden of helpen?
2
, Onderkennende Differentiaal- Verklarende diagnostiek Handelingsgerichte diagnostiek
diagnostiek diagnostiek
= classificerende diagnostiek = differentiële = etiologische = indicerende diagnostiek
diagnostiek diagnostiek
Wat is er aan de hand? Welke verschillende Wat is de oorzaak van Hoe kunnen we dit kind of deze
problematieken het probleem? jongere het best begeleiden?
kunnen bij deze
symptomen horen?
• Screening • Screening • Genetisch • Voldoende en relevante
• Diagnostisch onderzoek • Voldoende breed • Neurobiologisch informatie verzamelen
diagnostisch • Neuropsychologisch • Ondersteuning,
onderzoek • (context) begeleiding, behandeling?
• Concreet advies
• cfr. fasen van HGD
1.3 Diagnostische classificatiesystemen
Wereldwijde diagnostiek:
- DSM-5: boek vol met beschrijvingen van symptomen, stoornissen, … door psychiaters geschreven
American Psychological Association
- ICD-11: psychiatrische beelden met ook fysieke delen -> veel breder
World Health Organization
Gelijkenissen:
• Maken gemeenschappelijke taal mogelijk
• Checklists per aandoening staan centraal
• Basis voor ziektestatistieken
Belangrijkste verschillen:
DSM-5 ICD-11
Enkel psychiatrische stoornissen Zowel somatische als psychiatrische
aandoeningen
Eerste editie in 1952 Eerste editie in 1893 (bestaat al veel langer)
- Algemeen wordt in België DSM-5 meer gebruikt + wordt ook meer gebruikt in de praktijk
Voor- en nadelen van classificeren
Voordelen Nadelen
Bevordert te communicatie met en tussen de Tunnelvisie, enkel aandacht voor pathologie, geen aandacht
betrokkenen voor positieve factoren
Het is vergemakkelijkt de verwijzing en/of Stigmatisering/vooroordelen = ‘self-fulfilling prophecy’.
ondersteuning Classificatie wordt als vaststaand en nauwelijks te
beïnvloeden kenmerk gezien.
Het zorgt voor de erkenning voor de ouders en/of de Het is ‘alles of niets’. Je hebt een stoornis of niet.
persoon zelf
Gemakkelijk om lotgenoten te kunnen vinden. Je kijkt enkel naar de cliënt, er wordt niets gezegd over zijn
context.
Gezamenlijke taal in de hulpverlening Dezelfde aanpak voor ieder persoon met dezelfde stoornis.
Indruk dat voor elke aandoening een standaard oplossing/
aanpak bestaat
Kan de persoon helpen om grip te krijgen op zijn Moeilijk om te vertalen in doelen. Wat heeft deze persoon
mogelijkheden en moeilijkheden nodig?
3
, International Classification of Functioning, Disability and Health: ICF / ICF-CY
Gebaseerd op biopsychosociaal model
Biedt een neutrale taal, zonder waardeoordeel
Gaat over het functioneren in het hier en nu
Wordt o.m. gebruikt door het CLB, om doorheen het HGD-traject overzicht te houden over het
brede functioneren van een leerling
Onderscheidt drie componenten in het menselijke functioneren:
1. Functies:
Fysiologische en mentale eigenschappen
Anatomische eigenschappen: Positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van onderdelen van
het menselijk lichaam -> beschrijvingen van min of meer vaststaande dingen die op lichamelijk
vlak bepalend zijn voor een persoon
2. Activiteiten:
Onderdeel van iemands handelen -> Wat kan men wel doen en wat niet?
3. Participatie:
Iemands deelname aan het maatschappelijke leven -> Gaat over alles hoe men met andere
omgaat
Specifieke term voor problemen in het functioneren per component:
1. Stoornissen:
Afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen (of vertraging in de
ontwikkeling)
2. Beperkingen:
Moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten
3. Participatieproblemen: Problemen die iemand heeft met het deelnemen aan het
maatschappelijke leven.
Het functioneren staat steeds in interactie met de context:
- Externe factoren (EF): iemands fysieke en sociale achtergrond
Belemmerende en ondersteunende factoren
- Persoonlijke factoren: individuele achtergrond, kenmerken die geen deel uitmaken van de
gezondheidstoestand -> bv. leeftijd, geslacht, …
Belemmerende en ondersteunende factoren
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fleur72. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.