Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Mens en Werk 1 €8,16   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Mens en Werk 1

 2 vues  0 fois vendu

Deze samenvatting is helder en overzichtelijk, met alles uit de PowerPoints erin opgenomen. Het was duidelijk en enorm behulpzaam tijdens het studeren, waardoor ik voor dit vak ben geslaagd!

Aperçu 4 sur 36  pages

  • 11 septembre 2024
  • 36
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
fleur72
Les 1
Werknemer <--> Organisatie
(Hebben effect op elkaar)
Organisatie: je gaat ergens naar streven (doel), je
zit met meerdere mensen in een organisatie

Je kiest een job die aansluit bij je capaciteiten, aan
de andere kant moet je job aangepast worden aan
de persoon (VB genoeg tijd, genoeg middelen,
alles voorzien, …) om u goed en gelukkig te
voelen in uw job

A&O: inhoud van het vakgebied
 Gedragingen, emoties en cognities van mensen in een “werk”setting
 Zowel individueel als in groep
 Niet over ziektebeelden, pathologieën (klinische psy); wel “gewone”mens
in dagdagelijkse leven op het werk
 Gedrag in organisaties verklaren én voorspellen

Betekenis van werk vandaag
 Werken = leveren van prestatie
 Werk = zingever
• Meer dan enkel financiële motieven
- O.a. identiteit, macht, sociaal contact
• Werknemers willen (voor iedereen anders!):
- Goede vakantieregeling /werktijden, interessante functie,
doorgroeimogelijkheden, loon, …
1. Historiek
1.1 Voorgeschiedenis
 Adam Smith (1723-1790):
• Filosoof
• Grondlegger van de hedendaagse economie
• Boek: The wealth of nations:
- Gehele taak in deeltaken verdelen (iedere medewerker één
deeltaak)
- Comparatieve voordelen (= voordelen door specialisatie)
- ‘Doe alleen hetgeen waar je goed in bent, de rest niet. Op deze
wijze wordt de welvaart maximaal’

1.2 Maatschappelijke ontwikkelingen
1. Industrialisering – rond de eeuwwisseling
 Werknemer volgt slaafs de instructies en heeft geen eigen mening
2. Scientific management, taylorisme – WO I
 Werknemers heeft vooral rationeel – economische motieven
Toenemende technologisering – WO II
3. Rationalisering en humanisering; Mayo, Hawthorne – vanaf 1960
 Werknemers hebben ook sociale behoeften
4. Revisionisme; Herzberg (MW2), Maslow (behoeftepiramide)
 Werknemers willen ook iets opsteken van het werk, willen zich ontwikkelen
en bijleren

1.3 Scientific managment
 Frederick Taylor (1856-1915):
• Ingenieur

1

, • Wetenschappelijke bedrijfsvoering (de arbeid wordt gerationaliseerd)
• The principles of scientific management:
• Productie efficiënter maken
• Aandacht van technologie naar de werknemers (de mens zien
als een verlengstuk van een machine die zo efficiënt mogelijk
moest werken, motorisch accuraat kunnen werken, trouw zijn,
gedisciplineerd zijn, …)

 Tijds- en bewegingsstudies
 Medewerkers zijn van nature lui: prestatieloon (genoeg betalen zodat
mensen gemotiveerder zijn om te werken)
 Horizontale (taken opdelen in deeltaken = uitvoeren) en verticale
arbeidsdeling (mensen die het werk moeten plannen en denken = controle
en planning) -> onderscheid tussen denken en doen
 Selectie van medewerkers
- Intra individuele verschillen
- Interindividuele verschillen
 Homo economicus:
• MWs willen zoveel mogelijk verdienen,
• Zo weinig mogelijk doen
• Graag geleid worden door anderen

 Henry Ford:
• Lopende band in autofabrieken
• Basisloon (mensen gingen terug in dienst en hielden het langer vol ->
ze moesten constant hetzelfde werk doen)
• Machines en massaconsumptie
•  De auto wordt betaalbaar

 Mens diende zich aan te passen aan de machine, aan de organisatie
 Hield geen rekening met sociale relaties, kwaliteit van het werk,
medewerkerstevredenheid (4 A’s: arbeidsvoorwaarde, arbeidsrelatie,
arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden  geen rekening met
arbeidsrelatie en arbeidsomstandigheden, NU: rekening gehouden met de
4 A’s)
  Mens is verlengstuk van machine

1.4 Human relations-beweging
 Elton Mayo:
• Hawthorne-experimenten:
- Hij ging de kwaliteit en intensiteit van het licht aanpassen.
- 1 groep voldoende verlichting, andere minder verlichting, geen
verlichting  hij dacht hoe meer verlichting hoe beter werken
(mensen gingen in alle 3 groepen beter werken) – verklaring: het
feit dat mensen geobserveerd werden was al genoeg om beter te
presteren
• Aandacht voor mensen loont
  Hawthorne-effect: de verbetering van de prestatie wordt niet
veroorzaakt door de experimentele manipulaties, maar door de extra
aandacht die aan de medewerkers besteed wordt.

 Homo sociologicus:
• Mens reageert niet alleen op financiële prikkels maar ook op grond van
sociale normen en regels

2

, • Belang van sociale relaties in ondernemingen
•  Leiderschapscursussen: de leider dient informele normen en
waarden af te stemmen Op de ondernemingsdoelstellingen
•  Communicatietrainingen, groepstrainingen, …

1.5 Revisionisme (arbeidsinhoud blijkt hier belangrijk te zijn)
 = auteurs die zich afzetten tegen scientific management en human
relations beweging
 Aandacht voor schrale arbeidsinhoud
 Bv. Herzberg en Maslow: de mens is op zoek naar zelfontplooiing en
zelfverwezenlijking

 Hedendaagse denken:
• Medewerkers zijn belangrijke activa van de organisatie (human
resources)  human resource management (HRM)
• Organisaties zijn open systemen in nauwe relatie met de omgeving
• Optimale stijl van leiddinggeven is afhankelijk van de omstandigheden
(zie MW2)
• Optimale organisatiestructuur is afhankelijk van de omstandigheden

Hoofdstuk 2
2.1 Theoretische psychologie en arbeidspsychologie
Definitie psychologie volgens Miller (1966)
 Psychologie is de wetenschap van het mentale leven.
• Gedrag
• Gedachten
• Emoties

- Biopsychologie: bestudeert de relatie tussen lichaam en geest, wat gebeurt
er in de hersenen bij bepaalde emoties -> bv. fysieke reacties op stress
- Cognitieve psychologie: te maken met gedachten en verwerken van
informatie, het redeneren
- Ontwikkelings-/ levenslooppsychologie
- Sociale psychologie: gaat kijken naar het gedrag dat beïnvloed wordt door
sociale invloeden
- Persoonlijkheidsleer: gaat ervan uit dat er verschillen zijn tussen mensen
op vlak van gedragingen, heeft te maken met onze persoonlijkheid, maar ook
met de omgeving waarin men zich bevindt




3

, 2.2 5 tradities in de psychologie
- Psychoanalyse
- Persoonlijkheidsleer
- Fenomenologie
- Behaviorisme
- De sociaal-cognitieve theorie

2.2.1 Psychoanalyse
 Freud (1856-1939) en Jung (1875-1961)
 Psychologisch functioneren bepaald door instinctieve drijfveren
 Nadruk
• Onbewuste psychologische conflicten
- Persoonlijke effectiviteit op werk verminderen
- Verklaring in vroege kindervaringen

2.2.2 Persoonlijkheidsleer
 Meten van persoonlijkheidskenmerken
 Bv intellectueel functioneren
 Classificeren of op schalen proberen plaatsen (persoonlijkheidskenmerken
op een schaal plaatsen) (bv. je bent nooit volledig altruïstisch of totaal niet
altruïstisch -> dus vervolgens op een schaal plaatsen)
 Grote invloed op A&O
• Werving en selectie (werken met teams en de teamdynamiek in kaart
brengen – dan passen we persoonlijkheidsleer toe)
• Verband tussen resultaten Big Five tests en werkprestaties

2.2.3 Fenomenologie (humanistische benadering)
 Het individu streeft naar persoonlijke groei of zelfrealisatie: het vervullen
van zijn potentieel
 Vaak gelinkt aan
• Motivatie
• Loopbaanontwikkeling
 Momenteel geen sterk invloed op A&O

2.2.4 Beharviorisme
 Gedrag beïnvloeden door te belonen of te bestraffen (bonussen,
prestatieloon, …)
 Observeerbaar gedrag en condities die gedrag ontlokken
 Persoon = verzameling gedragingen
 Skinner (1904 – 1990)
• Grondlegger van traditionele leertheorie
• Bekrachtiging en bestraffing -> mensen beter laten presteren door
te bekrachtigen via bv. beloningen
 Sociale leertheorie
 Sterke invloed op A&O

2.2.5 Sociaal-cognitieve theorie
 Gedachtenprocessen worden gebruikt om sociale interactie en andere
fenomenen te interpreteren (wij beïnvloeden onze omgeving door
gebruik te maken van ons geheugen)

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fleur72. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,16. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67474 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,16
  • (0)
  Ajouter