Wat is motivatie?............................................................................................................. 7
Vier modellen van motivatie............................................................................................. 7
model 1: zelfdeterminatietheorie (drijfveer)......................................................................7
1. uitgangspunten ZDT................................................................................................... 8
2. Basisbehoeften = motor gedrag..................................................................................8
ABC-basisbehoeften........................................................................................................................... 8
invloed op de werkvloer................................................................................................................... 10
3. vijf types van motivatie............................................................................................10
basis van Indeling............................................................................................................................. 11
Samenvattende schema’s van types:...............................................................................................11
Onderscheid obv TYPE MOTIVATIE EN TYPE regulatie (waarom van motivatie)................................12
Extrinsieke of intrinsieke: invloed in de klas.....................................................................................14
REgulatie: Invloed op de werkvloer.................................................................................................. 15
DOELEN (WAT van motivatie)........................................................................................................... 15
Doelen: invloed op de werkvloer...................................................................................................... 16
ZDT en ABC in de klaspraktijk (Vansteenkiste)..............................................................16
Basisbehoeften bevorderen in de klas.............................................................................................. 17
Autonome motivatie op school......................................................................................................... 17
Autonoom versus zelfstandig en afhankelijk....................................................................................17
Leerkrachtstijl................................................................................................................................... 18
Met ZDT kijken naar het systeem..................................................................................................... 18
Drie behoeften in 1 klap? Of op aparte behoeften werken?..............................................................19
Effect op persoonlijkheid.................................................................................................................. 19
Belonen en straffen.......................................................................................................................... 19
Copernicaanse revolutie................................................................................................................... 20
Bedenkingen.................................................................................................................................... 20
ZDT en opleiding (Vandenbroeck).................................................................................20
model 2: Doeloriëntatietheorie/Prestatiedoeltheorie/Goal-Theory (DOT)............................22
algemene kenmerken...................................................................................................22
Wat aan de doeloriëntatietheorie vooraf ging...............................................................22
vroegere doeltheoriestudies.........................................................................................23
Doeloriëntatie op de klasvloer: algemene tips vanuit de theorie....................................28
Doeloriëntatie toegepast in de klas: TARGET programma...............................................28
model 3: Doelmatigheidsbelevingtheorie (zelfectiviteit) (Bandura)...................................30
Context en taakafhankelijk (onderscheid naar niveau, algemeenheid en sterkte)............31
Zelfeffectiviteit kan gedrag reguleren op 4 manieren....................................................32
Wat bepaalt doelmatigheidsbeleving? 4 bronnen:..........................................................32
1
, Tekst Zimmerman: zelf-effectiviteit en verwante overtuigingen.....................................34
Zelf-effectiviteit ≠ resultaatsverwachtingen:...................................................................................34
Zelf-effectiviteit ≠ self-concept........................................................................................................ 35
Zelf-effectiviteit ≠ perveived control (gepercipieerde controle):......................................................36
Tekst Zimmerman: Verband doelmatigheid en zelfregulatie bij leren..............................36
Invloed van instructie en sociale invloed op zelf-effectiviteit (zimmerman).....................37
Tips doelmatigheid vergroten.......................................................................................37
Vergelijking tussen theorieën..........................................................................................37
10 PRINCIPES DIE MOTIVEREN, INSPIREREN EN WERKEN...........................43
INLEIDING: LEERBEREIDHEID
= bereidheid om te leren, ‘waarom’ van leergedrag van lln, in welke mate en waarom ze wel/niet
bereid zijn te leren, onderliggende drijfveren
2
,Leerbereidheid bepaald door 3 factoren ( 4 modellen motivatie komen terug ) :
Interesse:
o inhoud van leertaken en wisselwerking van leerlingenkenmerken met inhoud leertaken
Leermotivatie:
o ZDT: we onderscheiden intrinsieke en extrinsieke drijfveren ( ook verder verfijnd naar
autonome en gecontroleerde vormen) = reden van aanzetten tot leren
o DOT: aandacht voor de doelen die lln zichzelf vooropstellen (doeloriëntaties: mentale
voorstelling van wat ze willen bereiken)
Doelmatigheidsbeleving/zelfeffectiviteit/zelfinschatting: verwachtingen van lln over hun
eigen kunnen en het hieruit resulterende zelfbeeld (inschatten van de eigen leervaardigheden)
→ leerling handelt obv inschatting eigen leervaardigheden
Opmerking: leerbereidheid dus ruimer concept dan leermotivatie
3
, PEILER INTERESSE (LEERBEREIDHEID)
ZDT: bron van motivatie ligt bij psychologische behoeftes die bevredigd willen worden
Interesse: verklaart relatie tussen persoon en context, deze relatie is gelinkt met motivatie
≠ leermotivatie, wel gelinkt
KENMERKEN INTERESSE
Interesse
= uniek aspect motivatie (link intrinsieke motivatie en leerdoelgerichtheid)
≠ motivatie
geen motivatietheorie, maar wel onder affectief leren (dus wel gelinkt)
=> want heeft impact op de waarom van het gedrag
interesse richt zich op de inhoud van leertaken (eerder dan op de redenen/doelen = waarom)
kan leerbereidheid aanwakkeren!
= mentale toestand waarin positieve gevoelens en waarderingen centraal staan
leiden tot vrijwillig engagement, vol overgave, concentratie en goesting
vrijwillig aan de slag gaan
Wordt op een positieve manier gekoppeld aan diepgaande verwerkingsstrategieën en
leerprestaties
impact op leren van lln
verklaring: interesse draagt bij tot toegenomen aandacht, beter aansluiten bij bestaande
voorkennis, vrijmaken van verstandelijk vermogen om zich voor een taak te engageren
Affectief en cognitief element: interesse zegt iets over de verstandelijke relatie (verhoogde
concentratie en aandacht) en gevoelsmatige relatie (positieve gevoelens) die een lln heeft met
een vak/inhoud leertaak
Interesse: geen vaststaand kenmerk
→ dynamisch: kan veranderen, ontwikkeld en gestimuleerd worden
Persoonsgebonden: variatie tussen lln => wat de ene interessant vindt, vindt de andere niet
interessant
Contextgebonden: bv: jaar overzitten; 2e keer minder interessant; andere lkr/lokaal
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur StudentUantwerpenOOW. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,06. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.