Notities hoorcollege 8 inleiding straf- en strafprocesrecht
Notities hoorcollege 7 inleiding straf- en strafprocesrecht
Tout pour ce livre (46)
École, étude et sujet
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Master strafrecht
Opsporing en vervolging in Europees perspectief (3854OVE8VY)
Tous les documents sur ce sujet (6)
2
revues
Par: brechje1912 • 3 année de cela
Par: shrutiskstd • 4 année de cela
Vendeur
S'abonner
Chiaraa
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting opsporing en vervolging in Europees perspectief
Week 1:
Opsporing wordt in art. 132a Sv omschreven als het onderzoek in verband met strafbare feiten onder
gezag van de officier van justitie met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen. Daaronder
valt het zgn. klassieke opsporen bij een verdenking van een begaan strafbaar feit (en een daaraan te
koppelen verdachte), maar ook opsporing naar aanleiding van een verdenking dat in georganiseerd
verband ernstige misdrijven worden beraamd of gepleegd (moderne opsporen) en de opsporing op
basis van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf. Van vervolging is sprake als het openbaar
ministerie een rechter bij de strafzaak betrekt en daarvan een beslissing verlangt. De meest in het oog
springende manier om rechterlijke inmenging in een zaak te krijgen, is de dagvaarding. Van vervolging
is echter ook sprake als tegen een verdachte een strafbeschikking wordt uitgevaardigd. In dit eerste
college zullen de uitgangspunten en beginselen van het Nederlandse strafprocesrecht aan de orde
worden gesteld. De focus zal daarbij liggen op uitgangspunten en beginselen die samenhangen met
de opsporing en vervolging. Daarnaast zal dieper worden ingegaan op de volgende opsporings-
bevoegdheden en vrijheidsbenemende dwangmiddelen: voorlopige hechtenis, fouilleren, binnentreden
en doorzoeken, observatie (art. 126g, 126o en 126zd) en het verhoor.
Corstens, Het Nederlandse strafprocesrecht X, XII 10,14,19,21 VI 9, 10.
Het opsporingsbegrip heeft binnen de context van het strafprocesrecht een belangrijke
functie. Het markeert het beginpunt van de strafvordering in de zin van art 1 Sv.
Strafvordering vangt aan met opsporing. In artikel 132a Sv staat de volgende definitie van
opsporing: Onder opsporing wordt verstaan het onderzoek in verband met strafbare feiten
onder gezag van de officier van justitie met als doel het nemen van strafvorderlijke
beslissingen. Dit valt uiteen in drie elementen:
1. het onderzoek in verband met strafbare feiten
2. onder gezag van de officier van justitie
3. met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen
Het opsporingsbegrip ziet op onderzoek dat erop gericht is strafbare feiten aan het licht te
brengen, ook al bestaat nog geen concreet zicht op die feiten.
Bij het nemen van strafvorderlijke beslissingen gaat het om het nemen van al die
beslissingen die relevant zijn met het oog op de naar aanleiding van een strafbaar feit op te
leggen sancties, maatregelen of voorzieningen. Alleen de OvJ kan een bevel geven aan
opsporingsambtenaren (148 lid 2 jo. 141 jo. 142 Sv). Van opsporing is alleen sprake indien
het onderzoek (ivm strafbare feiten) wordt uitgevoerd door personen die aan te merken zijn
als opsporingsambtenaar.
● Klassieke opsporing: onderzoek naar aanleiding van een redelijk vermoeden dat een
strafbaar feit is gepleegd. Er is dan sprake van een verdenking. Er hoeft nog geen
verdachte bij naam bekend te zijn. Het bestaan van een verdenking is geen
noodzakelijke voorwaarde om van opsporing te kunnen spreken.
● Vroegsporing: er hoeft nog geen concreet strafbaar feit te zijn gepleegd.
Opsporingsmogelijkheden om naar aanleiding van een redelijk vermoeden dat in
, georganiseerd verband misdrijven zoals bedoeld in 67 lid 1 worden gepleegd of
beraamd te onderzoeken.
● Aanwijzing terrorisme: Mogelijkheid dat een aantal bijzondere
opsporingsbevoegdheden al worden gehanteerd op het moment dat nog slecht
aanwijzingen bestaan dat een terroristisch misdrijf is of zal worden gepleegd.
Aanwijzing is een lagere graad van verdenking dan een redelijk vermoeden. Het gaat
er om of er enig aanknopingspunt voorhanden is dat zich nader laat ondezoeken.
● verkennend onderzoek: Is mogelijk indien aanwijzingen bestaan dat binnen
verzamelingen van personen ernstige misdrijven worden beraamd of gepleegd. Het
doel is de voorbereiding van de opsporing. Het vindt plaats in verband met strafbare
feiten en is gericht op het nemen van een strafvorderlijke beslissing, namelijk het al
dan niet uitvoeren van verder onderzoek naar het begaan van het strafbaar feit. Het
verkennend onderzoek is in drie opzichten beperkt
○ de aanwijzingen moeten betrekking hebben op verzamelingen van personen
○ Het moet om een voorlopige hechtenis feit gaan.
○ de misdrijven moeten gezien hun aard of de samenhang met andere
misdrijven die binnen die verzameling van personen worden beraamd of
gepleegd, een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.
● Repressieve controle: activiteiten van opsporingsambtenaren die niet zozeer
betrekking op het ophelderen hebben, maar op het daaraan voorafgaand ontdekken
van mogelijke strafbare feiten. —> vb. alcoholcontrole WVW
Onderzoek door de Rechter Commissaris door:
● vordering OvJ
● verzoek verdachte
● ambtshalve
Onderzoek van de RC is onderdeel van het opsporingsonderzoek.
Optreden van burgers:
● verdachte aanhouden bij heterdaad (53 lid 1 Sv)
● plaatsen betreden bij heterdaad (55 lid 1) (niet alle plaatsen)
● politie helpen dmv informant, burgerinfiltrant, burgerpseudokoop of
burgerdienstverlening.
● doen van aangifte
Opsporing door functionarissen: opsporing geschiedt door speciaal aangewezen personen
die geen rechter zijn.
● OvJ en politieambtenaren zijn belast met het opsporen van strafbare feiten (141 Sv)
drie groepen politieambtenaren
○ ambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van een politie taak (2
onder a Politiewet)
○ vrijwillige ambtenaren die zijn aangesteld ter uitvoering van een politietaak (2
onder c Politiewet)
○ ambtenaren van de rijksrecherche die zijn aangesteld voor de uitvoering van
een politietaak (2 onder d Politiewet)
, ● Marechaussee: opsporingsambtenaren met een beperkte taak (4 politiewet jo 57
Politiewet)
● Bijzondere opsporingsdiensten: fungeren onder het beleidsterrein waarvoor de
minister onder wie zij ressorteren verantwoordelijkheid draagt. Er zijn 4 diensten
○ NVWA-IOD: inlichtingen en opsporingsdiensten van de Nederlandse voedsel
en warenautoriteit (ministerie economische zaken)
○ Inspectie SZW: (ministerie sociale zaken en werkgelegenheid)
○ FIOD: (ministerie van Financiën)
○ ILT-IOD: inlichtingen en opsporingsdienst van de inspectie leefomgeving en
transport (ministerie van infrastructuur en milieu)
● Buitengewone opsporingsambtenaren (142 lid 1 Sv)
○ degene aan wie de minister van justitie/ college van procureurs generaal een
akte van opsporingsbevoegdheid heeft verleend
○ de meerderjarige die behoort tot door de minister aangewezen categorieën of
eenheden
○ degene die bij of krachtens bijzondere wetten met de opsporing van de daarin
bedoelde strafbare feiten zijn belast.
○ Zijn geen deel van de politieorganisatie
De Hulp OvJ staat tussen de OvJ en de gewone opsporingsambtenaren in. Artikel 146a Sv
noemt wie als HOvJ aangemerkt kunnen worden:
● door de minister aangewezen ambtenaar van de politie
● marechaussee officieren
● door de minister van V&J in overeenstemming met de minister van defensie
aangewezen onderofficieren van de marechaussee
● door de minister aangewezen opsporingsambtenaren van de bijzondere
opsporingsdiensten en buitengewone opsporingsambtenaren.
Alle ambtenaren die met de opsporing zijn belast hebben een verbaliseringsplicht (152 lid 1
Sv). Op grond van de door hun opgemaakte processen verbaal neemt de OvJ de beslissing
omtrent het verloop van het opsporingsonderzoek en de vervolging. in een PV moeten niet
alleen de geslaagde maar ook de mislukte herkenningspogingen worden gerapporteerd. Er
is sprake van een verbaliseringsplicht in al die gevallen waarin sprake is van
opsporing.(132a Sv). Het PV moet zo snel mogelijk opgemaakt worden en mag niet worden
uitgesteld om daarmee het recht op kennisneming van de processtukken te frustreren. Het
PV moet op ambtseed zijn opgemaakt en binnen 48 uur zijn beëdigd met een datum en
ondertekend.
Het opsporingsbegrip (132a Sv) omvat uitenlopende activiteiten die zijn gericht op
strafrechtelijk handhaven
● reactief: opsporing door middel van een aangifte of een ander redelijk vermoeden dat
een strafbaar feit plaatsvindt optreden.
● proactief: politie haalt zelfstandig informatie naar boven
○ repressieve controle: activiteiten die niet zo zeer betrekking hebben op het
ophelderen maar io het daaraan voorafgaande ontdekken van mogelijke
strafbare feiten → alcoholcontrole ex 160 lid 5 WVW
, ○ preventieve controle/toezicht: preventieve bestuursrechtelijke activiteit van het
bewerkstelligen van de naleving van de wet.
Geweerarrest: Opsporingsambtenaar inspecteert een keuken in het kader van de drankwet.
hij treft daar een geweer aan wat in beslag wordt genomen op basis van de vuurwapenwet.
Deze inbeslagname heeft rechtmatig plaatsgevonden. De omstandigheid dat een ambtenaar
ter controle van de drankwet een vuurwapen vindt en deze dan in beslag neemt steunend op
een andere wet is juist wenselijk. Voortgezette toepassing is dus in principe toelaatbaar. Het
moet wel gaan dat de uitoefening van de bevoegdheid van de eerste wet rechtmatig is.
Zolang sprake is dat het doel waarvoor de bevoegdheid wordt gegeven gediend wordt is er
niet snel misbruik van recht.
Strafvorderlijke wetgeving heeft de functie aan te geven hoe ver de strafvorderlijke overheid
mag gaan bij het maken van inbreuken op rechten en vrijheden van burgers.
Opsporingsmethoden zijn werkwijzen voor het opsporen van strafbare feiten door de politie
die op zichzelf geen dwangmiddel zijn noch controlebevoegdheden. De meeste
dwangmiddelen zijn strikt genomen geen onderzoeksmethoden. Het zijn middelen die de
waarheidsvinding bevorderen. Bij dwangmiddelen wordt een inbreuk gemaakt op rechten en
vrijheden van burgers. soorten opsporingsmethoden:
● Verhoor van de verdachte: het verhoren van de verdachte als opsporingsmethode
moet goed worden onderscheiden van het horen van de verdachte als procespartij.
Bij het verhoor opsporingsmethode is hij object van onderzoek. Hij wordt
ondervraagd met het oog op de beantwoording van 348 en 350 Sv.
Opsporingsautoriteiten beschikken over dwangmiddelen die een verhoorsituatie
kunnen creëren: ophouden voor onderzoek, inverzekeringstelling, voorlopige
hechtenis. De verdachte is dan van zijn vrijheid beroofd en kan dan worden
gedwongen ter plaatse te verblijven waar de opsporingsambtenaar wil verhoren. de
verdachte is niet verplicht te spreken (29 lid 1 Sv) en de verhorende ambtenaar moet
zich onthouden van een verklaring verkrijgen die niet in vrijheid is verkregen. In de
eerste plaats dient dit artikel respect voor de verdachte op te brengen. Ten tweede is
het goed voor de waarheidsvinding. Het verklaren onder pressie brengt het gevaar
mee een valse verklaring te krijgen. De kern van artikel 29 is het voorkomen van
vormen van ondervraging in de verhoorkamers die tot foltering zouden kunnen
leiden. Het voorschrift van art 29 wordt het pressieverbod genoemd. Wordt het
pressieverbod overschreden volgt bewijsuitsluiting en in heel ernstige gevallen niet
ontvankelijkheid OM. Het zwijgrecht is absoluut en wordt versterkt door de
cautieplicht. Cautie hoeft niet gegeven te worden in een schriftelijk verhoor gezien er
van een rechtstreekse confrontatie tussen ondervrager en ondervraagde geen
sprake is en er wordt niet aanstonds een antwoord van de ondervraagde op hem
gestelde vragen verwacht. Van het verhoor wordt een PV opgemaakt. art 29a Sv
geeft verschillende voorschriften met betrekking tot de inhoud van dat PV.
○ tijdstip van aanvang en beëindiging verhoor
○ aanwezige personen
○ verklaring van de verdachte, zoveel mogelijk in zijn eigen woorden.
○ zoveel mogelijk in vraag en antwoord vorm weergegeven
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Chiaraa. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.