Plato Lezen
Vak: De Grote Stromingen uit de Wijsbegeerte
I. FYI
De Atheense democratie was een vroege vorm van directe democratie waarin burgers
rechtstreeks deelnamen aan besluitvorming. Dit systeem verschilt van modern populisme,
hoewel beide de stem van ‘het volk’ centraal stellen. Populisme claimt de volkswil te
vertegenwoordigen, vaak via een charismatische leider die tegen de elite ingaat. Terwijl de
Atheense democratie brede participatie en overleg bevorderde, kan populisme leiden tot
simplificatie en de rechten van minderheden ondermijnen.
Filosofisch gezien waarschuwde Plato al voor het gevaar van demagogie in democratieën,
waar emoties en massa's de rede kunnen overschaduwen. Toch is directe democratie niet
inherent populistisch, maar vereist het goed geïnformeerde burgers en sterke waarborgen om
excessen te voorkomen.
II. Pereat Urbs, fiat philosophia!
Socrates stond kritisch tegenover het sofisme, een stroming die hij als oppervlakkig en
manipulatief beschouwde. Sofisten onderwezen welsprekendheid en relativisme, waarbij
waarheid werd gezien als iets subjectiefs en afhankelijk van overtuigingskracht. Socrates
daarentegen zocht naar objectieve waarheid door dialoog en rationeel onderzoek, wat hem
onderscheidde van de sofisten.
Hij was enigszins aristocratisch en antidemocratisch, omdat hij twijfelde aan de capaciteit van
de gemiddelde burger om complexe politieke kwesties te begrijpen. Socrates verwierp ook
relativisme en pluralisme, omdat hij geloofde in een universele waarheid die via de rede
ontdekt kon worden, in tegenstelling tot de subjectieve waarheid van de sofisten.
, III. Socratische liefde
In ‘de Apologie van Socrates’ probeert Socrates zijn reputatie te herstellen na beschuldigingen
van het misleiden van de jeugd en het breken van regels. Hij stelt dat streven naar wijsheid en
rechtvaardigheid onmogelijk is zonder de drijvende kracht van Eros (liefde voor het goede en
het ware).
In de ‘Politeia’ onderzoekt Plato hoe het lichamelijke het intellectuele beïnvloedt, waarbij hij
benadrukt hoe de ziel verbonden is met het lichaam.
Antisthenes, een volgeling van Socrates, was tegen democratie en vond dat de polis door
deskundigen bestuurd moest worden.
Aristoteles was een voorstander van ostracisme, omdat hij vond dat democratie niet mogelijk
was zonder dit mechanisme om tirannie te voorkomen.
In de ‘Crito’ verdedigt Socrates zijn keuze om de wet te volgen, zelfs als dat zijn dood betekent,
terwijl hij in de Apologie wordt beschuldigd van het misleiden van de jeugd en het overtreden
van regels.
IV. Het staat in de sterren geschrevn
Een objectieve, hiërarchische systematisering van Plato's werk is onmogelijk, omdat de ordening van zij
dialogen altijd op subjectieve criteria gebaseerd is.
De dialogen ‘Euthyphro’, ‘Crito’ en ‘Phaedo’ beschrijven fictieve momenten uit Socrates’ leven,
rondom zijn proces en dood. In Euthyphro wordt Socrates geïnformeerd over de klachten tegen hem.
In Crito en Phaedo bevindt Socrates zich in de gevangenis, waar hij respectievelijk zijn
veroordeling accepteert en zijn laatste momenten voor zijn dood meemaakt.
V. Ken jezelf, ken je zelf?
Descartes bespreekt in zijn ‘Meditationes’ hoe de ‘res cogitans’ (denkende substantie) de bron
is van zekere kennis. Door te vertrouwen op de rede en introspectie wordt objectiviteit in
kennis mogelijk gemaakt.
Nietzsche was de eerste die Plato’s filosofie als een vorm van bedriegerij ontmaskerde, door te
stellen dat Plato’s ideeënwereld een illusie creëerde die de werkelijkheid vervormde.
Page 2