Resume
Inleiding politicologie samenvatting
- Cours
- Établissement
3 verschillende stromingen uitgewerkt.
[Montrer plus]
Vendeur
S'abonner
florineoosterveer
Avis reçus
Aperçu du contenu
Deze samenvatting bestaat uit drie delen: vergelijkende politiek, internationale betrekkingen enpolitieke theorie.
(Spike Oosterveer, politicologie jaar 1)
Vergelijkende politiek............................................................................................................................2
Internationale betrekkingen..................................................................................................................9
Politieke theorie...................................................................................................................................26
Vergelijkende politiek in deze samenvatting heeft de volgende elementen.
- Aantekeningen van hoorcolleges
- Dahl hoofdstuk 2 , 4 , 8 en 12
Vergelijkende politiek heeft de volgende leerdoelen
1. De student verwerft kennis over de geschiedenis van het vakgebied, over de plaats
van de Politicologie ten opzichte van andere (sociale) wetenschappen.
2. De student verwerft kennis van de belangrijkste begrippen binnen de Vergelijkende
Politicologie en vooral over het onderwerp Democratie;
3. Aan het einde van dit onderdeel is de student in staat om deze begrippen te
reproduceren en toe te passen, bijvoorbeeld in discussies over actuele politieke
gebeurtenissen;
Internationale betrekkingen
1|P a g e
,Vergelijkende politiek
Hoorcollege vergelijkende politiek 06-09-2023 (College 2) + hoofdstuk 2, 4 en 8 van Dahl
Robert Dahl, On Democracy, Hoofdstuk 2: ‘The History of Democracy’
Volgens Robert Dahl is democratie niet op één plek of op één moment uitgevonden. Het is een
proces dat ontstaat onder bepaalde gunstige omstandigheden. Eén van de belangrijkste hiervan is
gelijkwaardig denken of equal thinking. De oudste democratie die we kennen, is de Griekse. De
Grieken stemden niet, maar deden aan willekeurige selectie onder de burgerbevolking. Er was wel
een volksvergadering, maar deze was centraal in de stadstaat. Er was dus geen representatie voor
burgers die in de uithoeken leefden (wat zeker voor de Romeinen een ondemocratische beperking
bleek te zijn, naarmate hun rijk zich uitbreidde).
Vanaf het begin van de Late Middeleeuwen ontstonden er in Noord-Europa nieuwe democratieën
die geen verband hielden met de klassieke democratieën. Hier heerste ook een sterk aanwezig
gelijkmatig denken. Wel stond er hier, in tegenstelling tot bijvoorbeeld in de Atheense democratie,
een autoritaire vorst aan het hoofd van de staat. Ook was er grote sociale ongelijkheid. Er was tevens
geen wettelijke basis en er waren geen instituties om de democratische waarden te waarborgen.
Daarnaast was het burgerrecht zeer beperkt: ‘The equality that Vikings boasted about applied only
among free men, and even they varied in wealth and status. Beneath the freemen were the slaves.’
(R. Dahl, On Democracy, p. 19)
Deze Middeleeuwse democratieën ontstonden in Nederland, Vlaanderen, Zwitserland, Scandinavië
en Groot-Brittannië: ‘Favored by local conditions and opportunities in several areas of Europe (...) the
logic of equality stimulated the creation of local assemblies in which free men could participate in
governing, at least to an extent. The idea that governments needed the consent of the governed,
initially a claim primarily about raising taxes, was gradually growing into a claim about laws in
general. Over an area too large for primary assemblies of free men (...) consent required
representation in the body that raised taxes and made laws (...) by election.’ (R. Dahl, On Democracy,
p. 22)
Robert Dahl, On Democracy, Hoofdstuk 4: ‘What is Democracy?’
Er is niet één juiste toepassing van de term ‘democratie’. Het kent dus verschillende vormen en
toepassingen. Wel veronderstelt het politieke gelijkheid: iedereen is even gerechtigd om mee te
doen in discussies over beleid op de volgende manieren:
1. Effectieve Participatie: iedereen moet zijn visies op het beleid kunnen delen.
2. Gelijkwaardige Stemmen: elke stem weegt even zwaar.
3. Verlicht begrip: iedereen heeft de mogelijkheid zich in te lezen en kent de alternatieven van
het beleid.
4. Controle over de agenda: iedereen heeft een stem in de vraag welke vraagstukken besproken
worden.
5. Volwassen inclusiviteit: (bijna) alle blijvende volwassenen moeten voorzien zijn van het
burgerrecht en mee kunnen doen aan het politieke proces.
Het is belangrijk hierbij aan te tekenen dat Dahl deze criteria gebruikt als maatstaven voor zijn
ultieme democratie. Ook democratieën die hier niet volledig aan voldoen, wat wereldwijd voor elke
democratie geldt, blijven in zekere zin democratieën. Zo onderscheidt hij een ideale democratie van
2|P a g e
,een werkelijk bestaande democratie. Dahl ziet tevens een probleem ontstaan: size matters. Omdat
gemeenschappen steeds grootschaliger worden, neemt de mogelijkheid af om iedereen politiek
gelijkwaardig te laten zijn. De oplossing voor dit probleem is de representatieve democratie, maar
deze botst met verschillende kenmerken van Dahl’s ideale democratie.
Robert Dahl, On Democracy, Hoofdstuk 8: ‘What Political Institutions does Large-Scale Democracy
require?’
Een land kan veelbelovende afspraken, praktijken/gebruiken of instituties hebben, ieder met een
eigen gradatie (van laag naar hoog), die democratische idealen nastreven: ‘Political arrangements
sound as if they might be rather provisional, which they could well be in a country that has just
moved away from nondemocratic rule. We tend to think of practices as more habitual and therefore
more durable. We usually think of institutions as having settled in for the long haul, passed on from
one generation to the next.’ (R. Dahl, On Democracy, p. 83, 84) De basale vereisten voor een
hedendaagse representatieve democratie zijn volgens Dahl
1. Gekozen vertegenwoordigers
2. Eerlijke, vrije en regelmatige verkiezingen
3. Vrijheid van uitdrukking
4. Toegang tot verschillende bronnen van informatie (geen censuur)
5. Associatieve autonomie (vrijheid om zich te organiseren in bijvoorbeeld verenigingen)
6. Inclusief burgerschap In ouderwetse vormen van democratie was bij uitstek het zesde punt
niet van toepassing: vrouwen en zwarten waren bijvoorbeeld lange tijd geen vrije burgers, of
überhaupt geen burgers. Pas bij de moderne democratieën is dit van toepassing. Dit
moderne type van democratie op grote schaal noemt Dahl ook wel polyarchy of, in het
Nederlands, polyarchie. Een polyarchische democratie komt van het Grieks en betekent
zoiets
3|P a g e
, Hoorcollege vergelijkende politiek 11-09-2023 (college 4)
Het republikeinse model (de Grieken)
- Dit ging over het idee dat actieve participatie belangrijk was voor de democratie zelf. Je was
alleen een echt burger als je meedeed met de democratie.
- Er was minder scheiding tussen privés en openbaar.
Electorale democratie
- Vrije en eerlijke verkiezingen. Dit is de basis van een democratie
- Directe participatie was niet verplicht.
Liberale democratie
- Scheiding van macht is nodig (trias politica)
- Pluralisme (politiek en sociaal)
Wat is democratie? Democratie kan namelijk makkelijk worden ingenomen, ook al zijn er
verkiezingen dit kan toch geen democratie zijn maar communisme.
Na de koude oorlog vonden veel mensen het communisme dood en waren ze ervan overtuigd dat de
hele wereld democratisch zou worden.
In de bron hiernaast worden
de golven van regimes
weergegeven. De regimes zijn
1. Democratie (blauw)
Voorbeeld: Nederland
2. Anocratie (half
democratie/ half
autoritair (zwart)
Voorbeeld: Rusland
3. Autoritair (rood)
Voorbeeld: Noord
Korea
Je kan zien in de bron
hiernaast dat democratie
langzaam begint te stijgen en
heeft een dip in de 2e
wereldoorlog. Na de koude
oorlog zie je dat er een enorme
piek is
Bij de autocratie zie je dat het langzaam daalt en daarna weer stijgt. Na de 2 e wereldoorlog zie je een
enorme piek en na de koude oorlog zie je dat dit daalt.
De anocraties stijgen flink in het begin, en blijven vaak wel hoog.
In deze bron wordt dit gemeten door kiesrecht, verkiezingen en scheiding der macht
Er zijn drie golven van democratie
4|P a g e
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur florineoosterveer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,56. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.
Peut-on faire confiance à Stuvia ?
4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)
67163 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours
Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans