Werkgroep 1
Week 1
“Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet
alleen de afwezigheid van aandoening of handicap”, WHO (1948). Deze definitie werd tot
voorheen veel gebruikt, maar past niet meer bij deze tijd. Van het bestrijden van
infectieziekten in 1948, gaat het tegenwoordig voornamelijk om het verminderen en
voorkomen van (welvaart-) ziekten, zoals kanker, obesitas, diabetes mellitus en hart- en
vaatziekten. Nederlandse onderzoeker Machteld Huber heeft daarom in 2011 gezondheid
opnieuw gedefinieerd. Op basis van vele gesprekken met professionals uit de zorg en
patiënten definieert Huber (2011) gezondheid als: “Het vermogen zich aan te passen en een
eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het
leven “. Deze definitie gaat niet uit van ziekte, maar van functioneren, kwaliteit van leven en
een holistisch mensbeeld. Fysieke, mentale en sociale staat vormen hierin één geheel.
Onder het begrip gezondheid valt; illness, sickness
en disease.
- Illness; hoe je je als individueel voelt.
- Sickness; hoe de omgeving oordeelt over jou
‘ziekte’.
- Disease; komt overeen met de ziekte zoals
die volgens het medisch model wordt
omschreven.
Onder het begrip gezondheid vallen verschillende
dimensies (lichamelijke, psychische en sociale
gezondheid) dit zijn factoren die van invloed zijn op de gezondheid van mensen in het
algemeen. Die factoren zijn;
1. Lichaamsfuncties
2. Mentaal welbevinden
3. Zingeving
4. Kwaliteit van leven
5. Meedoen
6. Dagelijks functioneren
In Nederlands hebben we BRAVO thema’s om aan te geven wat belangrijk is voor een
gezonde levensstijl. BRAVO staat voor; bewegen – roken – alcohol – voeding – ontspanning.
Er zijn verschillende normen waar aan voldoen moet worden m.b.t. gezondheid en gezond
gedrag. Een voorbeeld is;
- Minstens 150 minuten per week matig intensieve inspanning.
- Voldoen aan de schijf van 5 voor gezonde voeding.
Sociaal economisch gezondheidsverschillen; (SEGV). Mensen met een lager
opleidingsniveau leven gemiddeld 6 jaar korter en 15 jaar in een minder goede gezondheid
dan mensen met een HBO of universitaire opleiding.
,Week 2
Epidemiologie maakt gezondheidstoestanden van de bevolking inzichtelijk. Het richt zich op
het bestuderen van het voorkomen van gezondheidsproblemen onder de bevolking en op de
verbanden tussen het voorkomen van gezondheidsproblemen en andere verschijnselen. Het
bestudeert de verdeling van ziekten en aandoeningen in een populatie, wie er ziek zijn en wie
er gezondheidsproblemen hebben. Etiologische factoren zijn bepalend voor het ontstaan van
een gezondheidsprobleem en gaan dus aan de ziekte vooraf.
De gezondheidsindicator mortaliteit (sterftecijfer) geeft het percentage personen weer dat
sterft gedurende een bepaalde tijdseenheid. Mortaliteitscijfers moeten gestandaardiseerd zijn,
dus dat de groepen die vergeleken worden dezelfde eigenschappen moeten hebben.
Morbiditeit (ziektecijfer) staat voor percentage mensen met een gezondheidsprobleem in een
populatie. Dit is ook een veelgebruikte gezondheidsindicator. Incidentie is het aantal nieuw
optredende ziektegevallen of personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde tijdsperiode.
Prevalentie is het totaal aantal personen of bestaande ziektegevallen op een bepaald moment
of in een bepaalde periode.
QALY = quality-adjusted life years. Met QALY wordt de kwaliteit van leven in kaart
gebracht dat je in goede gezondheid leeft met een ziekte met een schaal tussen 0 (minste
kwaliteit van leven) en 1(optimale kwaliteit van leven). QALY jaren van diabetes liggen
hoger dan van kanker.
DALY = disability adjusted life years. Hierin wordt informatie over mortaliteit, morbiditeit en
kwaliteit van leven gecombineerd. Het aantal mensen dat lijdt aan een aandoening, de ernst
ervan en de leeftijd van sterfte wordt weergegeven. Aantal jaren dat je niet goed leeft in goede
gezondheid, wordt ook wel aantal verloren levensjaren genoemd.
De meest voorkomende gezondheidsproblemen bij mensen met diabetes zijn hoofdpijn en
vermoeidheid. Dit komt door een te hoge suikerspiegel op korte termijn. Op lange termijn kan
de hoge suikerspiegel de zenuwen en bloedvaten beschadigen wat kan resulteren in
complicaties aan voeten, ogen en nieren.
Primaire preventie; een ziekte of aandoening moet hiermee voorkomen worden.
Bijvoorbeeld een vaccinatie.
Secundaire preventie; het vroeg opsporen van een ziekte zodat er op tijd gehandeld kan
worden. Bijvoorbeeld bevolkingsonderzoek bij borstkanker.
Tertiaire preventie; de aandoening is er al, en er wordt gefocust op het beperken van
complicaties en verergeren van de ziekte. Bijvoorbeeld medicijnen bij HIV besmetting.
Preventie voorbeeld; diabetes mellitus:
- primaire preventie: eet regelmatig, voorkom overgewicht, beweeg voldoende en let op wat u
eet.
- Secundaire preventie: bloedsuikerspiegel na elke maaltijd controleren. HbA1c, hiermee kan
je zien hoe de suikers van iemand drie maanden geleden was.
- Tertiaire preventie: gericht op normaliseren van bloedglucosespiegel door het verminderen
van overgewicht, stimuleren van lichamelijke activiteit, goede tijden eten en (vooral bij
diabetes type 1) op juiste tijdstippen insuline spuiten. Deze zijn van invloed op het voorkomen
van complicaties.
,Therapietrouw is dat de patiënt zich aan de met zorgverlener afgesproken behandeling en
farmacotherapie houdt. Hierdoor wordt het herstel bevorderd. therapieontrouw is dus het
tegenovergestelde, je houdt je niet aan de voorgeschreven adviezen. De zorgtechnologie die
kan worden toegepast om therapietrouw te bevorderen is een bloempot, die gaat 4x per dag af
omdat die je helpt herinneren om bijvoorbeeld insuline te spuiten.
Blue zones; Loma Linda; California, Sardinië; Italië, Nicoya; Costa Rica, Ikarya;
Griekenland en Okinawa Japen. In deze zones van de wereld worden mensen het meest oud.
Omdat ze dichterbij de evenaar liggen en dus meer zonlicht per dag binnen krijgen. Ze leven
naar hun biologische klok. Ze zijn veel buiten, matige alcohol, eten gezond en hebben een
sociaal netwerk.
Hara jachi bu-regel; eten tot 80% vol
Moais; 5 mensen om je heen hebben dan leef je langer
Kijk naar de MBG over diabetus mellitus bij AF week 2.
Week 3
Een psychotische stoornis kenmerkt zich door de aanwezigheid van psychotische
symptomen. Deze omvatten psychotische (wanen en hallucinaties, valt op door hun
aanwezigheid) en negatieve symptomen (valt op door hun afwezigheid) en een verstoorde
realiteitstoetsing, dit houdt in dat ze hun onjuiste gedachten en waarnemingen niet corrigeren.
Symptomen zijn;
Wanen:
- Erotomanen waan; een andere persoon, iemand die belangrijk is, verliefd is op de
persoon in kwestie
- Grootheidswaan; beschikken van een uitzonderlijk talent
- Jaloersheidswaan; overtuiging hebben dat de partner ontrouw is
- Achtervolgingswaan; achtervolgd of afgeluisterd worden
- Somatische waan; aan een fysieke stoornis lijden of een medisch probleem hebben.
- Gemengde waan; een combi van 2 of meer van bovengenoemde wanen.
- Erotische waan; als je iemand tegen komt die je aankijkt dat je denkt dat hij gelijk
verliefd is.
- Betrekkingswaan; dat je denkt dat alles betrekking heeft op jou.
- Syndroom van cap gras; je gelooft dat je dubbelgangers hebt.
Hallucinaties; je ziet of hoort dingen
Negatieve symptomen; onderverdeeld in 2 domeinen
1. Gebrek aan energie en motivatie
- Anhedonie; afname van plezier
- Avolitie; afname van het beginnen van een activiteit
- Apathie; afname van het kunnen volhouden van een activiteit
- Alogia; afname van spraak
2. Vlak gevoelsleven
- Vervlakt affect; het gevoel hebben niets van betekenis te kunnen ervaren, ook al
gebeuren er belangrijke dingen
- Asocialiteit; wanneer emoties afvlakken, kan ook schaamtegevoel afnemen, mensen
kunnen zich gênant gedragen zonder dit door te hebben.
, Desorganisatie symptomen
- Onsamenhangende spraak
- ADL lukt niet meer
De huisarts kijkt naar symptomen en aan de hand daarvan plakt hij/zij er een label op.
Dissociatieve persoonlijkheidsstoornis; dat je meerdere persoonlijkheden hebt.
Amnesie; problemen met het onthouden van dingen. Geheugenverlies.
Schizofrenie; hersenaandoening waarbij je last hebt van psychoses. De levensverwachting is
gemiddeld 20 jaar korter. En 5% overlijdt door zelfdoding. Ook wel het
psychosegevoeligheidsyndroom. Het komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen.
Ze hebben grotere kans op hart- en vaatziekten.
Gedesorganiseerde schizofrenie; verwardheid in denken, doen en gevoel
Katatone schizofrenie; problemen in motoriek, dit kan zich uiten in dat je niet kan bewegen
of niet kan stilzitten
Paranoïde schizofrenie; wanen en hallucinaties
Schizo-affectieve schizofrenie; zowel schizofrenie als stemmingsstoornissen (depressie)
Schizofreniforme stoornis versus schizofrenie; korter dan schizofrenie maar wel het zelfde.
Psychose; de patiënt is het contact met de werkelijkheid gedeeltelijk of helemaal kwijt. Dit
kan door wanen en of hallucinaties. Het verschil hiertussen is dat je bij hallucineren dingen
ziet of hoort die er niet zijn. Bij wanen denk je iets wat totaal niet kan kloppen.
Manische psychose; extreem blij, extreem actief.
Er is sprake van een terugval in sociaal functioneren wanneer er op minimaal twee
levensgebieden een achteruitgang is, zoals het niet goed presteren op school in combinatie
met ruzie met vrienden of het hebben van problemen met ouders in combinatie met
problemen op werk. Een van de grootste zorgbehoeften die mensen met een psychotische
kwetsbaarheid zelf noemen, is een sociaal netwerk. Sociale steun is een belangrijke factor in
het herstelproces. Gezinsinterventies en aanbieden van lotgenotengroepen zijn effectief. In
fase 1 en 2 wordt gezocht naar mogelijkheden in de eigen omgeving, vanuit het reeds
bestaande werk.
Als je in de psychiatrie gaat werken moet je nooit mee gaan met hun wanen of hallucinaties.
Want 95% van de mensen kan nog wel herinneren wat jij in die bepaalde situatie hebt gezegd
of gedaan. Wat je wel moet doen is bijvoorbeeld zeggen ‘goh ik zie hem niet, vervelend dat u
hem wel ziet, kunt u mij vertellen hoe die kat eruit ziet?’
Luister naar de oorzaak van de klachten en niet naar de uiting van de klachten van de patiënt.
Als je een psychische aandoening hebt, heeft dit veel invloed op je sociale factoren zoals je
vrienden. Dit heeft te maken met je omgeving. Dus dat je vrienden bijvoorbeeld denken dat je
gek bent of dat ze je met rust moeten laten in plaats van dat ze je zullen helpen. Dit kan
invloed hebben op jou gedrag.
Week 4
Een terugvalprevalentieplan is een plan dat ervoor moet zorgen dat de kans op een terugval
wordt verkleint.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nvandreven1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,56. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.