Handicap en ontwikkelingsstoornissen - Module 1: Analysekader voor
probleemgedrag bij personen met verstandelijke en meervoudige beperkingen
1 Definitie en prevalentie van probleemgedrag
1.1 Definiëring van probleemgedrag
Probleemgedrag: internaliserend en/of externaliserend gedrag dat door de persoon zelf en/of de
omgeving in een specifieke context als sociaal-cultureel ongewenst wordt gezien en dat van
zodanige intensiteit, frequentie of duur is, dat het voor de persoon zelf en/of de naaste omgeving
nadelig, stressvol of schadelijk is.
Internaliserend is minder zichtbaar, MAAR niet minder schadelijk!
Interpretatiecomponent: door persoon zelf of omgeving als ongewenst gezien → subjectieve
interpretatie om te bepalen wat (on)gewenst is
Stuk objectief qua intensiteit, frequentie of duur voor persoon/omgeving nadelig, stressvol of
schadelijk
Verschillende componenten maken dat men zegt dat er iets interactioneel en subjectief is
Benoemen van gedrag als probleemgedrag:
● Afhankelijk van aard, intensiteit, frequentie en duur
● Afhankelijk van leeftijd en ontwikkelingsniveau
● Afhankelijk van consequenties
● Diverse perspectieven
Types van probleemgedrag:
● Zelfverwondend gedrag
○ Herhaalde handelingen die schade aanbrengen of aan kunnen brengen aan het
eigen lichaam
● Agressief of destructief gedrag
○ Gedrag dat letsel of schade toebrengt of kan brengen aan andere personen of
materialen
● Stereotiep/repetitief gedrag
○ Herhaalde motorische bewegingen (ernst en interferentie met dagelijkse activiteiten)
○ Meest discussie of men dit altijd als probleemgedrag moet benoemen → ernst en
inferentie spelen een rol
● Andere
○ Moeilijker in andere drie categorieën onder te brengen
○ Bv.: slaapstoornissen, eetstoornissen, …
1
,1.2 Prevalentie van probleemgedrag
Prevalentie van probleemgedrag in populatiestudies:
● Algemeen: 18,1%
● Agressief en destructief gedrag: 8,3%
● Zelfverwondend gedrag: 7,5%
● Stereotiep gedrag: 10,9%
Soms een selecte groep: vooral personen die in residentiële voorzieningen terecht komen → men kan
hier ook door probleemgedrag terechtkomen
Daarom proberen zo algemeen mogelijk mensen met beperking uit bepaalde regio, met bepaalde
leeftijd mee te nemen in studies
Samenhangende factoren uit populatiestudies:
● Bij alle categorieën
○ Moeilijkheden met communicatie
○ Ernstig/diepe verstandelijke beperking
● Bij specifieke categorieën
○ Mobiliteitsproblemen
○ Visuele beperkingen
○ Epilepsie
○ ASS
○ Genetische syndromen
○ Geen dagactiviteiten
○ Leven in residentiële setting
→ Cumulative risk index
Heel veel factoren hangen samen met probleemgedrag
Cumulatieve risicofactoren: hoe meer factoren men terugvindt bij een persoon, hoe groter de kans dat
die persoon probleemgedrag vertoont
1.3 Gevolgen van probleemgedrag
Nadruk dat het niet alleen gaat over duur/intensiteit, maar ook over impact op persoon of omgeving
In dagelijkse praktijk zien dat het vaak heel negatieve consequenties heeft → situatie wordt alsmaar
erger
Kwaliteit van leven is in het gedrang
● Schade aan zichzelf of anderen, op materieel, lichamelijk en/of psychisch vlak
● Belemmert functioneren, sociale interacties en maatschappelijke participatie
● Verhoogde stress en draaglast bij persoon zelf of direct betrokkenen
2
, 2 Analysekader voor probleemgedrag
Multifactoriële analyse van probleemgedrag:
Eerste stap = eerste exploratie en verkenning
Expliciet verschillende perspectieven in rekening brengen
● Hoe ziet het gedrag eruit, hoe wordt het beleefd door de persoon zelf en betrokkenen, welke
betekenis geeft men aan het gedrag en welke belangen en behoeften zijn gerelateerd aan het
gedrag?
● Sinds wanneer, op welke momenten en hoe vaak komt het gedrag voor en wat zijn de
gevolgen van het gedrag?
● Levert het gedrag ernstig nadeel op voor de persoon zelf, beperkt het zijn ontplooiingskansen
en/of zijn de gevolgen van het gedrag negatief voor de kwaliteit van leven van één of
meerdere betrokkenen?
● Bestaat het vermoeden dat de persoon somatische en/of psychische problemen ervaart die
aanleiding vormen voor het gedrag?
● Levert het gedrag ernstig nadeel op voor omstanders?
● Welke beschermende factoren en/of kwaliteiten zijn bij of rond de persoon aan te wijzen?
→ Hoe groot is de noodzaak om meer in detail te kijken?
Stap 2 en stap 3 = meer uitgebreide assessment
Enkele kenmerken van dit proces:
● Multidisciplinair en gefaseerd
○ Factoren aan bod waarop men als orthopedagoog alleen nooit antwoord heeft
○ Psycholoog, kinesist, …
○ Eerst breed beeld krijgen, dan pas meer in diepte
● Participatie van persoon met beperkingen en naasten
● Breed kijken
○ Heel veel diverse factoren
● Meervoudig kijken, met aandacht voor belevingen (emoties), betekenissen
(opvattingen, meningen), en belangen (behoeften, waarden, normen)
○ Niet alleen naar feitelijkheid, ook naar wat er achter zit
● Specifiek kijken, met aandacht voor de unieke persoon in een unieke context
○ Analyse altijd voor individu, niet uitgaan van algemene vaststellingen
● Dynamisch doorheen de tijd
○ Niet omdat men 1x analyse maakt, dat ze voor jaren stand houdt
○ Er zit heel veel veranderingen in
○ Analyse geregeld opnieuw maken door veranderingen doorheen de tijd
3
,Alles wat relevant kan zijn om problemen te begrijpen in beeld brengen:
→ Zoeken welke factoren uitlokkend, verklarend of instandhoudend zijn voor problemen!
2.1 Probleemgedrag
Probleemgedrag = eerste stap in uitgebreide analyse:
● Meestal vertrekpunt, en reden waarom men bij hulpverlening terecht komt
● Zo gedetailleerd mogelijk in beeld brengen wat probleemgedrag precies inhoudt:
○ Om welk gedrag gaat het?
○ Wat is de frequentie?
○ Wat is de duur?
○ Wat is de intensiteit?
Diagnostiek van probleemgedrag
● Observatie
● Gesprekken
● Screeningsvragenlijsten gericht op probleemgedrag
○ ASEBA (CBCL/TRF)
○ Sterke kanten en moeilijkheden (SDQ)
○ Vragenlijst Ontwikkeling en Gedrag (VOG)
○ Storend Gedragsschaal-Z (SGZ)
○ …
● Uitgebreide evaluatie
○ Consensusprotocol Ernstig Probleemgedrag (CEP)
○ …
2.2 Psychiatrische stoornissen
Prevalentie van psychiatrische stoornissen:
● Volwassenen met een verstandelijke beperking: 13,9% - 75,2%
● Prevalentie ligt hoger dan in algemene populatie
○ Kinderen en jongeren met verstandelijke beperking: 30%-50%
○ Kinderen en jongeren zonder verstandelijke beperking: 8%-18%
Probleemgedrag en psychiatrische stoornissen
● Significante samenhang tussen mentale gezondheidsproblemen en probleemgedrag
(agressie en zelfverwondend gedrag, niet stereotyp gedrag)
● Met name bij ernstig/diep verstandelijke beperking sterke samenhang mentale
gezondheidsproblemen en zelfverwondend gedrag
● (Ernst van) ASS hangt samen met probleemgedrag
4
,Er zijn verschillende mogelijke verklaringen voor de samenhang tussen probleemgedrag en
psychiatrische stoornissen
● Gedragsprobleem kan een atypisch symptoom zijn van een onderliggende psychiatrische
stoornis (‘gedragsequivalenten’)
● Psychiatrische stoornis kan de verklaring zijn van het ontstaan van het probleemgedrag
(secundaire kenmerken van psychiatrische stoornis) / houdt eerdere gedragsproblemen in
stand
● Gedragsproblemen kunnen psychiatrische problematiek uitlokken
Aard van psychiatrische stoornissen
● Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
● Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen
● Bipolaire stemmingsstoornissen
● Depressieve stemmingsstoornissen
● Angststoornissen
● Obsessief-compulsieve en verwante stoornissen
● Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen
● Dissociatieve stoornissen
● Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen
● Voedings- en eetstoornissen
● Eliminatiestoornissen
● Slaap-waakstoornissen
● Seksuele disfuncties
● Genderdysforie
● Parafiele stoornissen
● Disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen
● Middelengerelateerde en verslavingsstoornissen
● Neurocognitieve stoornissen
● Persoonlijkheidsstoornissen
Diagnostiek van psychiatrische stoornissen:
● Problemen
○ Beperkte cognitieve en communicatieve vaardigheden
■ Zelfinzicht voor introspectie veel moeilijker
■ Beperktere communicatieve vaardigheden
○ Atypische verschijningsvormen van psychische stoornissen
■ Niet altijd klassieke symptomen
■ Men heeft kennis nodig over doelgroep en verschijningsvormen om te weten
waarover het gaat
○ Psychosociale maskering
■ Vaak al veel gebeurd in voorgeschiedenis
■ Niet altijd gemakkelijk precies te weten wat juist aanleiding is voor
psychiatrische problematiek
■ Negatieve life events vaak heel hoog
■ Voorgeschiedenis maskeert de concrete aanleidingen voor bepaalde huidige
manieren van functioneren
○ ‘Diagnostic overshadowing’
■ Bepaald gedrag als symptoom, maar men beschouwd het als typisch voor
personen met beperking
■ Men gaat bepaalde gedragingen als normaal beschouwen
5
, ○ ‘Baseline exaggeration’
■ Mensen met verstandelijke beperking vaak al heel lang/vaak probleemgedrag
→ verschil meer/minder niet heel duidelijk meer
■ Vaak altijd al problemen, dus verschil met baseline niet altijd duidelijk
○ Weinig kennis over gedrag
○ Overmatig of vertraagd reageren op stressvolle gebeurtenissen
■ In normale populatie heel snel reactie op trauma
■ Bij mensen met verstandelijke beperking kan dit jaren na gebeuren zijn,
waardoor men niet meer link legt met bepaalde ervaringen
● Aandachtspunten
○ Formuleren hulpvraag (zelf of ‘belangrijke ander’)
○ Voldoende zicht krijgen op klachten (via ‘belangrijke ander’, observaties, …)
■ Voldoende doorvragen
■ Omgeving vaak meer gericht op externaliserende symptomen en gedrag
○ Rekening houden met het cognitieve niveau
■ Woordenschat
■ Abstractievermogen
■ Tijdsbesef
■ Onderscheid fantasie-realiteit
■ Besef oorzaak-gevolg
○ Rekening houden met het emotionele niveau
■ Zelfstandig keuzes maken
■ Verantwoordelijkheid nemen voor eigen gedrag
■ Besef van regels
■ Waarden en normen
● Screeningsvragenlijsten, gericht op psychiatrische problematiek (algemeen)
○ (Mini) Psychiatric Assessment Schedule – Adults with Developmental Disabilities
(Mini-PAS-ADD)
○ Reiss Screen for Maladaptive Behavior
○ Psychopathology Inventory for Mentally Retarded Adults (PIMRA)
○ Diagnostic Assessment of the Severely Handicapped-II (DASH-II)
○ …
● Vragenlijsten, gericht op psychiatrische problematiek (specifiek)
○ ASS
○ Depressie
○ Dementie
○ …
● Alternatieven voor DSM
○ DSM “vertaald”/toegepast specifiek voor personen met verstandelijke beperking
○ Psychiaters die met doelgroep werken in Vlaanderen gebruiken dit frequent
○ Richtlijnen voor de praktijk van onderzoek en diagnostiek van problemen met de
geestelijke gezondheid bij volwassenen met een verstandelijke beperking
○ DM-ID-2: Diagnostic Manual – Intellectual Disability
○ DC-LD: Diagnostic Criteria for Psychiatric Disorders for use with Adults with Learning
Disabilities/Mental Retardation
6