Consumentenpsychologie
Hoofdstuk 0: Inleiding
Consumentenpsychologie is de wetenschappelijke studie van het Consumentengedrag.
Consumentengedrag: de beschrijving van hoe mensen kopen, wat ze kopen, waar ze kopen, wanneer
ze kopen en waarom ze kopen
Doel:
1) Het besluitvormingsproces rond koop van zowel individuen als groepen leren begrijpen
2) De invloed van familie, vrienden, referentiegroepen en de maatschappij op de koper in kaart
brengen
3) Inzicht krijgen in hoe de consument reageert (black-box) op inspanningen van de marketeer
Trends in consumentengedrag:
1. Terug naar de basis – Less is more
2. Bewuste consument
3. Digitaal samen
4. Iedereen is een expert
5. JOMO- The Joy Of Missing Out
6. Een plasticvrije wereld
7. Ik wil het nu
8. Liefde voor het vrijgezellenleven
9. Menselijkheid
,Hoofdstuk 1: Wat is consumentengedrag?
= “Het betreft mentale en fysieke handelingen, met hun aanleidingen, oorzaken en gevolgen, van
individuele en (meestal) kleine groepen, betreffende oriëntatie, aanschaf, gebruik, onderhoud, en
afdanken, van schaarse goederen en diensten, uit de commerciële sector, overheidssector en
huishoudelijke sector, leidend tot functievervulling en het bereiken van doelen en waarden en
hiermee tot tevredenheid en welzijn, lettend op korte- en langetermijneffecten, de individuele en
maatschappelijke gevolgen.”
1.1 Definitie van consumentengedrag
1) Mentale en fysieke handelingen
Fysieke handelingen: afrekenen aan de kassa, consumentengedrag vormen,…
Cognitieve handelingen: informatie opzoeken, deze wikken en wegen (positieve en negatieve
aspecten afwegen van de alternatieven)
2) Aanleidingen, oorzaken en gevolgen
De aanleiding kan men vinden in een veranderende levensomstandigheid. (bv. Nieuwe job die 20km
ver is), maar ook in een veranderende perceptie (bv. Men wil een nieuw model van Iphone)
3) Individuele en (meestal) kleine groepen
➢ 1 persoon
➢ Meerdere personen (gezin/huishouden)
➢ Eindgebruiker (koopt voor zichzelf of voor de leden van het gezin/huishouden)
4) Oriëntatie, aanschaf, gebruik en afdanken
→ consumptiecyclus
5) Van schaarse goederen en diensten
➢ Goederen & diensten waarvoor een prijs moet betaald worden
➢ Goederen: tastbaar en concreet (bv. Tube tandpasta)
➢ Diensten: ontastbaar en abstract (bv. Installatie van een koelkast)
→ vaak vertoont een product aspecten van beide soorten
, 6) Uit de commerciële sector, overheidssector en huishoudelijke sector
Commerciële sector: bedrijven die g & d produceren met de bedoeling daar zelf beter van te worden
(bv. Apple)
Overheidssector: de consument betaalt een afgesproken (symbolische) prijs (bv. Het volgen van
onderwijs)
Huishoudelijke sector: huishoudens consumeren niet alleen, ze kunnen ook produceren wat ze
gebruiken
→ prosumptie: samentrekking van produceren en consumeren (bv. Voedsel halen en zelf
klaarmaken)
7) Leidend tot functievervulling en het bereiken van doelen en waarden
Een aankoop leidt tot functievervulling, wat kan leiden tot tevredenheid en welzijn.
8) Lettend op korte- en langetermijneffecten
Iets kan goed zijn op korte termijn, maar slecht zijn op lange termijn. (bv. Alcohol)
9) De individuele en maatschappelijke gevolgen
Vb van positieve individuele gevolgen, negatieve maatschappelijke gevolgen?
→ met de auto door de stad rijden
Vb van positieve maatschappelijke gevolgen, negatieve individuele gevolgen?
→ door en wind te voet gaan of het openbaar vervoer naar het werk te gaan
1.2 Wat is het aanbod van goederen en diensten?
Van schaarste → overvloed (midden vorig eeuw) → consumptiecultuur
Noodzakelijke goederen: producten zonder dewelke men niet kan overleven
(bv. De uitgaven aan voeding) → als het inkomen toeneemt daalt het procentueel aandeel aan
uitgaven voor deze goederen
Inferieure goederen: goederen waaraan minder wordt uitgegeven naarmate het inkomen stijgt (bv.
Tweedehandskledij)
Luxegoederen: producten die niet levensnoodzakelijk zijn, maar enkel het leven aangenamer maken
→ de uitgaven hieraan stijgen naarmate het loon stijgt
Een consumptiemaatschappij
1. Consumptie bevindt zich op hoog niveau, ver boven het overlevingsniveau
→ Meer consumeren dan nodig
2. Goederen worden vooral verworven via aankoop en minder door eigen productie
→ Uitbesteden van huishoudelijke taken
, 3. Consumptie en overconsumptie worden algemeen aanvaard
→ We overconsumeren (meer kopen dan consumeren)
4. Mensen evalueren zichzelf en anderen op basis van hun consumptiegedrag expressief
aspect van consumptie
→ Sociaal expressieve aspect van aankopen: bv. Auto heeft technische functie: vervoer,
maar ook expressieve functie: tonen wie we willen zijn
Oorzaken ontstaan consumptiemaatschappij:
- Comparatieve voordelen: indien mensen enkel de activiteiten doen waarin ze goed zijn en hetgeen
ze minder goed in zijn door anderen te laten doen
- Het toenemende inkomen leidt tot een toenemende vraag, mensen willen steeds meer bezitten
(materialisme)
- Reclame stimuleert het totale niveau van consumptie.
De productlevenscyclus
→ geeft het verband aan tussen de tijd en de bezitsgraad in de populatie (PLC).
1) Introductiefase (vanaf het product op de markt wordt gebracht) → reclame maken (bv.
Mobiel betalen), beperkte productie (dus hoge productiekosten → hoge prijs)
2) Groeifase ( sterke groei van bezitsgraad: hoeveel mensen het product bezitten), opkomst
varianten (bv. Elektrische fietsen), prijs daalt en vraag stijgt
3) Volwassenheidsfase (bezitsgraad bereikt een toppunt, kan niet meer groeien en gaat
stabiliseren) (bv. Smartphones)
4) Neergangsfase (steeds minder mensen gaan het product kopen tot het uit de markt wordt
genomen) (bv. Ipod)
→ Veel producten worden uit de markt genomen voordat ze de volwassenheidsfase bereiken.
Er moet op het moment van de lancering een behoefte zijn naar je product. Dit zal de vraag
beïnvloeden.
Dus: Innovaties zijn van levensbelang
, 1.3 Wat is het onderscheid tussen marketing en consumentenpsychologie?
Marketing “omvat de ontwikkeling, prijsbepaling, promotie en distributie van producten, diensten of
ideeën die de klanten toegevoegde waarde bieden” (Verhage & Visser, 2018)
Verwijst naar → Marketingmix: klassieke instrumenten van de marketeer: product, prijs, plaats,
promotie.
Marketing is een vorm van bedrijfsbeleid waarbij op een resultaat gerichte wijze de wensen van
klanten centraal komen te staan.
Link: je hebt inzicht nodig in het gedrag van de consument om perfect op zijn behoeften te kunnen
inspelen → tevredenheid
Product: fysieke product, garantie,…
Prijs: het geld dat voor het product/de dienst gevraagd wordt
Plaats: de keuzes m.b.t. de distributie van het product
Promotie: technieken die gebruikt worden om de verkoop te bevorderen
Marketing gaat vooral focussen op het aankoopgedrag en de oriëntatiefase terwijl de
consumentenpsychologie aandacht gaat schenken aan het gebruik en het afdanken van het product.
Consumentenpsychologie richt zich op de individuele consumenten, terwijl marketing zich richt op
B2C. Maar er zijn ook organisaties (zoals scholen) die grondstoffen etc aankopen → geen
behoeftebevrediging maar de behoefte van de organisatie.
1.4 Een beschrijvende studie?
1 Een normatieve benadering
HOE dienen consumenten best te beslissen?
→ Hou bv. Rekening met het milieu bij je keuze.
2 Een voorschrijvende benadering
WAT dienen de consumenten te kopen/gebruiken?
→ Ook wat we niet moeten kopen bv. sigaretten
3 Voorspellende benadering
Hoe zullen de consumenten reageren op wijzigingen in de omgeving?
→ Bv. Hoe reageren we op een prijsstijging, nieuw innovatief product,…
4 Beschrijvende benadering
Welke factoren beïnvloeden het consumentengedrag?
Consumentenpsychologie marketingbeleid
marketingacties
→ Beschrijft hoe we worden beïnvloedt, wordt gebruikt als basis voor marketeers