1.2. Ontwerpmethodiek examenperiode 2
1. De Impact van ontwerpen
1.1. Over vorm, functie en context
Ontwerpprincipes van TipTon stoel
Ontworpen vanuit hoe mensen werkelijke een stoel gebruiken
(In klaslokalen of vergaderingen)
Achterover leunen : luisteren, lezen, ontspannen
Voorover leunen : schrijven of eet
TipTon verwijst naar de twee standen vd stoel
• Klassieke stoel : vlak staan
• Enkele graden voorwaart gekanteld worden
Niet ontworpen vanuit perfecte ergonomische zithouding en afmeting !
— > gebaseerd op het feit dat de mens regelmatig beweegt op een stoel
• Polypropleen
• Geen mechanische onderdelen
• 1 enkele gietvorm
— > duurzaam en recycleerbaar
1.2. Duurzaam ontwerpen
‘Design with intention’
— > iets ontwerpen met een bedoeling
Bv. :
• snelheidsremmers midden op de weg
• Vuilbak met kleine gaatjes voor enkel sigaretten
• Bankjes in de metro met de zitjes uit elkaar zodat zwervers niet kunnen slapen
1.3. Over ergonomie
2 verschillende beginssituaties
ONTWERPERGONOMIE = ontwerpfase van voorwerpen en omgeving
CORRECTIE-ERGONOMIE = toegepast in bestaande omgeving, doel deze te verbeteren
,1.4. Aanleiding voor onderzoek
Onderzoek aan het begin van een ontwerp kan van 2 kanten bekeken worden
• TASTBARE CONTEXT = materiële context, technische, ruimtelijk, functioneel
• NIET-TASTBARE CONTEXT = menselijke interactie, socioculturele, historische context
Tastbare context :
• Gaat over ruimte, gebouw, straat, stad, … waarin we gaan werken
• Alles kan gemeten en opgetekend worden
o Staat vh gebouw?
o Welke technieken?
o Dragende muren? Deuren ?
• Nagekeken welke gevolgen een ingreep in ruimte op technisch vlak zal hebben
• Afmeting ruimte bepaald mee de functie
Niet tastbare-context :
• Gaat over beleving en omgeving ruimte
• Hoe ervaart een mens de ruimte, licht en oriëntatie
• Historische elementen? Sfeer?
• Welke buurt? Doelgroep?
Literatuur raadplegen
• Gelijkaardige gebouwen?
• In deze fase beeldmaterialen verzameld : referentiebeelden (bronvermelding)
Stappen in een onderzoeksproces
STAP 1 : onderzoeksvraag
• Een vraag die je opstelt voor het doen van een onderzoek.
STAP 2 : onderzoeksmethodes
1. LITERATUURSTUDIE :
• Niet alleen pinterest beelden, ook korte duiding van wat ze voor ons betekenen. Er zijn
referentiebeelden en inspiratiebeelden. Bronvermelding niet vergeten.
• De beelden zijn geen uitgebreid verslag, enkel conslusies worden getrokken
2. BEST PRACTICE : (voorbeelden (be)zoeken)
• Oplijsten van bestaande en gelijkaardige gebouwen
• Inventarisatie van eigenschappen van deze vb
• Conclusie van eerste deeltje vh onderzoek, omgezet in ons procesboek
Handig instrument voor deze fase is ‘Service System Design’. Hier kunnen ook andere
inzichten in de vraag van onze klant uitgewerkt worden.
STAP 3 : ontwerpend onderzoek
• Ontwerpen worden gemaakt gebaseerd op de studie die vooraf ging
1. ONDERZOEKSMETHODE :
• Meestal beginnen we met een vorm van literatuuronderzoek. We zoeken bestaande info
over het onderwerp.
• Info die je verzameld hebt heeft wetenschappelijke waarde als ze verkregen is via een
methodie en niet door het veronderstellen
,2. STAPPENPLAN
• Wie wil je bereiken of betrekken bij die stap
• Timing
• Laatste stap is wat je wil bereiken : de output
3. OUTPUT
• = disseminatie
• Vele vormen aannemen
o Ppt
o Protype
o Tentoonstelling
• Realistisch en haalbaar in tijd
4. BRONNEN VERMELDEN
• Belangrijk aan ‘wetenschappelijk onderbouwen van een onderzoek’
• Uitspraak of vaststelling = onmiddellijk de bron
2. Organisatie en ergonomie
ERGONOMIE = de mens in relatie tot zijn omgeving
Mogelijke uitgangspunten en beperkingen van elk mens zijn anatomische, fysische en psychische.
Wat bestudeert de ergonomie?
• Mens : maten, mogelijkheden, beperkingen, ouderen, kinderen, …
• Omgeving : verlichting, kleurdynamiek, verluchting, temperatuur, vochtigheid, …
• Werktuigen : meubels ontworpen rekening houdend met lichaamsbouw, krachten,
beweging.
• Meubels : hoe ontwerpen we een stoel, tafel, bed, …
• Ruimte : hoeveel ruimte heeft een mens nodig om erbij te kunnen, langs te gaan, …
• Beleving : interactie van mens met ruimte
ORGANISATIE VAN EEN RUIMTE
2.1. Analyse organisatie
Organisatie woning kan op verschillende manieren gebeuren. Dus is een grondige analyse van de
omgeving nodig :
• waar kunnen de plekken en bewegingsruimte georganiseerd worden
• welke plekken hebben verbinding nodig met elkaar
• is er genoeg licht en zicht voor bepaalde functies
• Zitten de doorgangen op juiste plek
Met kleuren en vlekkenplannen kan eerste verkenning gemaakt worden
, - Je kan vertrekken vanuit HOOFDPLEK (gemeenschappelijke/leefrumte)
o Kan aan eind, middenin, langs hoofdcirculatie liggen
- Vertrkken vanuit verschillende PLEKKEN (woonfunctie)
o Kunnen langs deze hoofdcirculatie liggen of circulatie loopt erdoor
- Vertrekken vanuit circulatie
o Deze plekken verbinden en ervoor zorgen dat elke
plek een plek is.
o Loopt deze door een plek
▪ Beter geen privacy nodig zoals slaapruimte,
badkamer, wc
o Verbouwingen. : circulatie bekijken en deuropening
te maken (indien nodig)
2.2. Gradaties in privacy
GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTEN EN PRIVERUIMTEN
Organisatie van functies afhankelijk van privacy
— > logisch dat men niet binnenkomt langs slaapruimte of
badkamer