Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Basisboek literatuur (C. Peppelenbos, C. Joosten) H3 €4,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Basisboek literatuur (C. Peppelenbos, C. Joosten) H3

2 revues
 75 vues  6 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting van H3 van Basisboek literatuur (C. Peppelenbos, C. Joosten, 4e druk).

Dernier document publié: 4 année de cela

Aperçu 2 sur 12  pages

  • Non
  • H3
  • 22 décembre 2019
  • 23 décembre 2019
  • 12
  • 2016/2017
  • Resume

2  revues

review-writer-avatar

Par: noahfleurvandenhoonaard • 2 année de cela

review-writer-avatar

Par: Leonie9699 • 2 année de cela

Traduit par Google

I passed my exam. Thank you for the good and clear summary.

reply-writer-avatar

Par: EliseSalemans • 2 année de cela

Traduit par Google

Day Leonie, what nice! Congratulations on passing your exam.

avatar-seller
Samenvatting Basisboek Literatuur (C. Joosten) hoofdstuk 3
§1 Proza
→ Proza = fictieve verhalende gedichten.
→ Wanneer noem je iets een verhaal?

• Personages
• Gebeurtenissen (initieel/inleiding; actie/midden; finale/slot)
• Tijd en plek
• Thematiek
• Motief (= herhalend patroon)

→ Actantenmodel van Greimas: Voorbeeld:

• Subject (= handelend persoon) Man
• Subject streeft iets na (=object) Stoppen met roken
• Subject krijgt helpers Nicotinepleisters
• Subject krijgt tegenstanders Andere rokers
• Opdrachtgever Huisarts/partner
• Begunstigde (kan subject zijn) Man

Chronologie en tekstualiteit

→ Sujet = een samenvatting in de (tijds)volgorde zoals die in de tekst staat.
→ Fabel = een samenvatting waarbij de lezer de chronologische volgorde reconstrueert. Fabel en
sujet kunnen uiteraard het zelfde zijn.
→ Plot/intrige = de zeer verkorte weergave van het handelingsverloop in het verhaal. Bijvoorbeeld in
een detective: er is een moord gepleegd en de dader wordt uiteindelijk gepakt.
→ Motto = een stuk(je) tekst dat vooraf gaat aan de literaire tekst. Meestal staat het op de bladzijde
na het titelblad, soms ook boven een hoofdstuk. Vaak is het een citaat uit een andere tekst dat van
toepassing is op datgene wat daarna verteld wordt.
→ Intertekst= wanneer in een literaire tekst verwezen wordt naar een andere test, film of
muziekstuk.
→ Paratekst = alles wat in een boek zit, dat niet tot het daadwerkelijke verhaal behoort.

Perspectief

→ Verteller ≠ auteur. De auteur is een persoon van vlees en bloed, de verteller bestaat enkel in het
verhaal.
→ De verteller presenteert vanuit een bepaald gezichtspunt de personages en gebeurtenissen. Het
vertelstandpunt heeft grote invloed op hoe een lezer die personages en gebeurtenissen ervaart en
interpreteert.
→ Auctoriale verteller of auctoriale vertelsituatie = staat buiten de verhaalde gebeurtenissen en is
geen deelnemer aan het verhaal. Hij is alwetend: iemand die alles weet, ziet en hoort. De verteller
heeft toegang tot alle hoofden van de personages, maar de personages hebben geen toegang tot de
verteller. De personages hebben geen weet van hem. Hij kan zich manifesteren in een verhaal door

, een oordeel te geven of een commentaar. Soms relativeert of ironiseert hij bepaalde gebeurtenissen,
soms vat hij kort iets samen.

• Expliciet auctoriaal = de verteller spreekt de lezer direct aan. (noemt zichzelf ‘ik’)
• Impliciet auctoriaal = de verteller richt zich niet rechtstreeks tot de lezer, maar
verraadt zijn aanwezigheid door een mening, door commentaar of door meer te
weten dan het personage zelf kan weten. De verteller is geen ‘persoon’ in het
verhaal.
• Vertellerscommentaar/’telling’= een verhaal wordt onderbroken en de verteller komt
expliciet aan het woord.

→ Personale verteller of personale vertelsituatie = het zicht van de lezer blijft beperkt tot wat één
personage denkt, hoort, ziet en voelt. Over de waarnemingen, gedachten en ideeën van andere
personages komt de lezer niets te weten. Er is geen concrete verteller aan te wijzen. Het verhaal
vertelt in principe zichzelf. De personale verteller staat over het algemeen dichter bij de lezer dan de
auctoriale verteller.

• Enkelvoudig personaal = het verhaal wordt vanuit één personage gepresenteerd.

→ Ik-verteller of ik-vertelsituatie = de verteller vertelt door hemzelf beleefde gebeurtenissen in de ik-
vorm. Hij is de verteller en het personage in het verhaal. De ik-verteller staat dichter bij de lezer dan
de personale verteller.

• Vertellend ik = vertelt over de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in het
verleden. De positie van de ik-verteller is te vergelijken met de auctoriale verteller:
omdat de gebeurtenissen al achter de rug zijn, kan de verteller commentaar geven
en reflecteren op de belevenissen.
• Belevend ik = de personage in het verhaal die alles (vroeger) heeft meegemaakt.
• Simultaan vertellen = tegelijk vertellen en beleven. Bv. ‘Ik loop naar de deur.’

→ Het soort verteller bepaalt hoe het verhaal verteld wordt en hoe betrouwbaar het verhaal is.

• Misreading = een personage uit het verhaal is onbetrouwbaar in de zin van, er wordt
iets gezegd dat de personage waarschijnlijk verkeerd begrepen/verstaan heeft.

→ Foreshadowing = je krijgt vooraan in het verhaal al aanwijzingen over wat er later gaat gebeuren.

Moeilijke gevallen

→ Meervoudig perspectief = het verhaal wordt afwisselend vanuit verschillende personages
gepresenteerd. Kan zowel in ik-perspectief als ik personaal perspectief en zelfs gemixt voorkomen.
Het heeft als effect dat je door de ogen van verschillende personages naar dezelfde
verhaalgebeurtenissen kunt kijken.
→ We-verteller = de ik-verteller praat in de meervoudsvorm.
→ Jij-perspectief = een variant op het ik-perspectief. Bv. Je loopt door de straat. Je ziet een vogel.
→ Onbetrouwbaar perspectief = vertellers kunnen je iets voorliegen of iets verzwijgen. Ook kunnen
ze een situatie verkeerd begrijpen of op een subjectieve wijze naar een situatie kijken.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur EliseSalemans. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79271 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49  6x  vendu
  • (2)
  Ajouter