gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
Samenvatting gedragsproblemen in de klas
Samenvatting Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs H1-5,7,8,13
EDM3022/ Pedagogisch Didactisch Traject - Leer en gedragsstoornissen
Tout pour ce livre (8)
École, étude et sujet
Fontys Hogeschool (Fontys)
Leraar nederlands
Onderwijskunde
Tous les documents sur ce sujet (4)
Vendeur
S'abonner
EliseSalemans
Avis reçus
Aperçu du contenu
Elise Salemans Lerarenopleiding Nederlands
Samenvatting Gedragsproblemen in de klas in
het voortgezet onderwijs (A. Horeweg) H1, H2,
H3 en H4
Hoofdstuk 1: gedragsproblemen in de klas
1.1 Probleemgedrag
1.1.1 Wat is het verschil tussen een gedragsprobleem en een gedrags- (of
ontwikkelings)stoornis?
Het is belangrijk om een gedragsprobleem en een gedragsstoornis goed uit elkaar te houden, want je
hebt als docent niet op beide evenveel invloed.
- Stoornis
1. Je wordt ermee geboren.
2. De oorzaak zit in de genen of het probleem zit in de manier waarop prikkels verwerkt
of doorgegeven worden.
3. Het probleem zit in de aanleg of rijping van het zenuwstelsel of in de bouw van de
hersenen.
4. De problemen houden langere tijd aan.
5. In de DSM-5 staat er een voorgeschreven periode waarin de symptomen van een
stoornis voorkomen en waaraan ten minste moet worden voldaan.
6. Vaak zijn er meerdere problemen tegelijkertijd, die bovendien leiden tot ernstige
beperkingen in sociaal functioneren thuis, op school of op het werk.
7. Een stoornis lost zichzelf niet op, hij is in principe permanent. Je moet ermee leren
leven. Wel kun je proberen de beperkingen ervan te verminderen. Zo kan de
omgeving de stoornis wel degelijk verergeren.
8. Een stoornis is de oorzaak van problemen.
9. Je invloed op een stoornis is beperkt.
- Gedragsprobleem
1. Het zit niet in je als je geboren wordt.
2. Het ontstaat door verkeerde interactie tussen kind en omgeving, het is situationeel
bepaald, het is gebonden aan iets uit de omgeving. Dat kan bijvoorbeeld een trauma
zijn, maar ook een slechte opvoeding, leerproblemen of de relatie met de docent.
3. Het gedragsprobleem is het gevolg van iets.
4. Een gedragsprobleem wordt gezien als minder ernstig en vooral oplosbaar, door de
omgeving anders te laten reageren of de leerling andere vaardigheden bij te
brengen.
1.1.2 Kijken naar gedragsproblemen: een tweedeling
Externaliserend probleemgedrag
Dit is het gedrag dat je opmerkt. De omgeving heeft er last van. Deze leerlingen worden door
docenten vaak als lastig beschouwd.
- Dwars, dwingend, onrustig, brutaal.
- Agressief, dominant, niet sociaal, niet eerlijk en regels schendend.
1
,Elise Salemans Lerarenopleiding Nederlands
- Druk, ongeconcentreerd, overbeweeglijk en impulsief.
- Wisselende buien, onvoorspelbaar, explosief, angstig en snel beledigd.
- Weinig motivatie en slechte werkhouding.
Internaliserend probleemgedrag
Dit gedrag merk je (bijna) niet op, vooral de leerlingen die dit gedrag vertonen hebben er last van.
- Ze maken zeer moeilijk contact, zijn niet communicatief en eenzijdig gericht.
- Ze zijn stil, gesloten, angstig, hebben weinig aansluiting bij de andere leerlingen en zijn
passief en somber.
- Of ze zijn heel onzeker, hebben weinig zelfvertrouwen, zijn heel faalangstig en zijn
dwangmatig in gewoonten.
1.1.3 Valkuil bij het kijken naar probleemgedrag
Gedrag moet je beschrijven (operationaliseren) en niet interpreteren. Als je gedrag concreet maakt,
heb je beter zicht op wat er niet goed gaat en kun je dus effectiever proberen het te veranderen.
- “Sander keek tijdens mijn uitleg naar buiten en speelde met zijn pen.” → concrete
observatie.
- “Sander lette niet op tijdens mijn uitleg.” → eigen interpretatie.
Gedrag is altijd subjectief, het ontstaat door een samenspel van factoren en is nooit een constante.
Wat de één als probleemgedrag wordt gezien, kan door de ander misschien helemaal niet zo ervaren
worden. Daarnaast heb je als docent ook aandeel in de situatie en geen enkele leerling vertoont
altijd probleemgedrag.
1.1.4 Hoe ontstaat probleemgedrag?
Geen enkele leerling komt ’s ochtends naar school met de gedachte om die dag eens even flink dwars
te liggen en het leven van klasgenoten en docenten te verpesten. Je kunt op verschillende manieren
naar probleemgedrag kijken.
- Vroeger was het gebruikelijk om te kijken naar wat een leerling mankeerde.
- Tegenwoordig is het meer gangbaar om te kijken naar de leerling en zijn omgeving.
1. Transactionele model → je kijkt niet alleen naar of de leerling zijn gedrag moet
veranderen, maar ook naar wat er in zijn omgeving (docent, klasgenoten, plek in de
klas, thuissituatie) moet veranderen. Al deze componenten zijn immers van invloed
op iemands gedrag.
2. Meervoudig risicomodel van Van der Ploeg → gaat ervan uit dat in de omgeving van
de leerlingen een aantal factoren een extra risico vormt en het probleemgedrag kan
veroorzaken, zoals de gezinssituatie, omgeving, vrienden en persoonlijkheid.
Daarnaast zijn er gelukkig ook beschermende factoren die bijdragen aan het
voorkomen van probleemgedrag. Dit zijn de zelfde voorbeelden, maar dan in een
andere verschijningsvorm.
- Gedragsproblemen zijn maar al te vaak een interactieprobleem. Er is een mismatch tussen
docent en leerling. Het is hierbij belangrijk dat het probleemgedrag niet bekeken wordt als
iets in de leerling, maar als iets wat mede veroorzaakt wordt door de omgeving.
1. De leerling-docent-situatie → de situatie kun je als docent niet of weinig veranderen
(thuissituatie, klassensituatie), maar jezelf natuurlijk wel. Als professional en als
volwassene met overzicht kun je soms een deel van het gedrag veranderen,
waardoor de interactie tussen jou en de leerling óók verandert.
2. De leerling zal bepaalde vaardigheden moeten leren die hij nu blijkbaar nog niet bezit
of toepast.
2
,Elise Salemans Lerarenopleiding Nederlands
1.2 De rol van de docent
1.2.1 Niet de leerling, maar de docent moet (soms) veranderen
Het is goed om ook na te gaan wat je eigen gedrag bijdraagt aan de problemen. Veel
gedragsproblemen lijken te verminderen door een veranderende houding van de leraar. De leerling is
namelijk vaak niet in staat om het gedrag te veranderen.
Sommige docenten hebben minder problemen dan andere met ‘moeilijke’ leerlingen. Dat heeft vaak
te maken met hoe zij kijken naar de leerling en zijn gedrag.
- De leerling is niet hetzelfde als zijn gedrag. Het is belangrijk om dit goed te scheiden.
- Als docent moet je de vaardigheid ontwikkelen om het verkeerde gedrag te blijven zien als
verkeerd gedrag en het niet te vereenzelvigen met de leerling.
Je doel is de leerling weer aan het werk te krijgen, zonder al te veel probleemgedrag.
- Als je daarvoor een paar keer moet slikken, maar uiteindelijk wel resultaat ziet, kan het toch
het overwegen waard zijn.
- Handig is om in een echt gesprek met de leerling uit te zoeken waarom de leerling dwarsligt.
1. De kunst is dan om niet meteen te oordelen of tegenwerpingen te maken, maar echt
uit te gaan van de visie op het probleem zoals de leerling dat ziet.
- Wellicht komen de gedragsproblemen voort uit het niet goed op orde hebben van je
klassenmanagement.
1.2.2 Wat kun je nog meer doen?
Zet in op de relatie met leerlingen → om tot leren te kunnen komen moeten leerlingen zich veilig
voelen en moeten ze het naar hun zin hebben bij jou.
- Praat met de leerlingen. Het gaat dan vooral om kleine gesprekjes die eigenlijk niets met
school te maken hebben.
Erken goed gedrag → mensen zijn geneigd dingen die lukken, vaker te doen.
- Leerlingen moeten nog leren wat ze goed kunnen en ze kunnen daarom nog niet goed
inschatten of ze goed bezig zijn.
- Door goed gedrag te erkennen en te prijzen zal het vaker voorkomen.
Relativeren van ongewenst gedrag → het is ‘verkeerd gedrag’ en niet meer dan dat.
- De taak van de docent is om de leerlingen betere alternatieven te leren.
- Leerlingen moeten voor ons vanzelfsprekend gedrag nog leren. Sommige leerlingen pikken
bovendien sociaal gedrag niet als vanzelf op.
1.2.3 Taalgebruik ‘dat lukt je toch niet’ veranderen in ‘dat lukt je nog niet’
Let als docent op je taalgebruik. Woorden als altijd, nooit, iedereen en niemand kunnen beter uit je
vocabulaire worden geschrapt als je praat over gedrag.
- Ik zie dat het je nog niet lukt om de hele les stil te zitten, maar het is je wel al een flinke poos
gelukt.
- Jij bent altijd vervelend en je luistert nooit.
1.2.4 Voorspelbaar handelen
Als docent moet je voorspelbaar zijn voor de leerlingen. Je moet dus vertellen wat je gaat doen en dit
ook daadwerkelijk zo doen.
- Reageer en handel zo consequent mogelijk.
- Afspraak is afspraak en als iemand zich daar niet aan houdt, is het jouw taak daar wat aan te
doen.
- Er moeten regels zijn, waarbij er een consequentie staat op het niet opvolgen ervan.
3
, Elise Salemans Lerarenopleiding Nederlands
1. Sommige leerlingen hebben meer moeite dan andere om zich aan de afspraken te
houden. Het kan best zijn dat je andere afspraken met deze leerling maakt.
2. Als er niet consequent wordt gehandeld, werkt dit probleemgedrag in de hand.
Het is beter om positieve controle uit te oefenen dan negatieve.
- Negatieve controle → benoemen wat verkeerd gaat.
- Positieve controle → juist benoemen wat goed gaat. Hierbij gebruik je de ik-boodschap.
- Het is goed als de verhouding complimenten en correctie in de gaten gehouden wordt.
Daarbij is de 4:1 ratio een handig hulpmiddel: tegenover één keer kritiek/correctie staan vier
complimenten.
- Geef leerlingen (gedeeltelijke) autonomie.
1. Het blijkt dat leerlingen aardig weten wat bevorderlijk is voor hun leerproces.
1.2.5 De docent is rolmodel
De docent moet een rolmodel voor de leerlingen zijn.
- Iedereen respectvol behandelen;
- Vriendelijk en beleefd zijn;
- Eerlijk zijn;
- Relativeringsvermogen hebben;
- Laten zien hoe je omgaat met eigen fouten en die ook erkennen;
- Rechtvaardig zijn;
- Op tijd zijn.
1.3 Andere preventieve maatregelen
1.3.1 Preventief werken
In het algemeen is er een aantal punten die preventief werken op gedragsproblemen.
- Inzetten op de relatie met de leerlingen → leerlingen willen ‘gekend’ worden, de docent
moet ze zien staan.
- Eventueel alvast de namen leren → hiermee heb je al veel gewonnen.
- Bij de deur staan en de leerlingen verwelkomen → in dit korte moment van contact kun je
al een hoop aflezen over de stemming waarmee de leerlingen binnenkomen. Ook kun je een
opmerking maken over de nieuwe trui, de gespeelde voetbalwedstrijd, etc.
- Bekijken hoe de leerlingen kijken → een leerling met een boze, verdrietige of misschien
zelfs blije blik, kan aanleiding zijn tot een praatje.
- Relaties bewaken tussen leerlingen onderling → je moet alert zijn op pestgedrag, maar ook
op sociaal gedrag.
- Voorspelbare lessen verzorgen → vertel vooraf wat de leerlingen gaan leren, liefst ook nog
waarom ze dat doen en bekijk na afloop samen of dat gelukt is.
- Goed ‘volgbaar’ zijn → bij binnenkomst sta je er al, als je iets wil zeggen zoek je eerst
oogcontact of noem je een naam.
- Zorgen voor een positieve groepssfeer → als de sfeer goed is, heb je minder snel zin om
vervelend te doen. Dit kan bijvoorbeeld door energizers en klasbouwers.
- De groep verantwoordelijkheid geven → maak samen regels aan het begin van het
schooljaar.
- De vraag stellen: wordt de regel echt gekend en begrepen → als iedereen weet wat er niet
mag, en er is een leerling die de regels niet goed volgt, moet je dit jezelf eerst afvragen.
- Leerlingen succeservaringen laten opdoen → en deze expliciet benoemen. Hoe specifieker
je benoemt wat goed gaat, hoe beter dit werkt.
- Veel verwachten van je klas → en dit ook uitspreken. Hoge verwachtingen uitspreken werkt.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur EliseSalemans. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.